Toespraak Miriyam Aouragh: ‘We roepen alleen maar op tot gelijkheid en democratie’

Afgelopen zaterdag gingen er in Amsterdam en Den Haag honderden mensen de straat op in solidariteit met de massabeweging in Marokko. Dit ondanks oproepen van het Marokkaanse regime om thuis te blijven. Hier publiceren we de toespraak van Miriyam Aouragh, zij sprak namens de Internationale Socialisten.
10 november 2016

Er is zo veel te zeggen over Marokko op het moment, maar ik wil met name twee punten maken die me zijn opgevallen in de afgelopen dagen n.a.v. het nieuws, maar ook door de dynamiek van de discussies op social media. En deze twee dingen hebben ook te maken met twee leuzen die ik gehoord heb en me in het bijzonder zijn bijgebleven.

Jullie hebben vast allemaal ook de ongelofelijke video’s gezien van de massademonstraties in Al Hoceima tijdens afgelopen dagen. Wat ik zo bijzonder vond aan de protesten in Marokko, en vooral in de Rif, is dat de mensen heel erg bewust zijn van het feit dat er pogingen gedaan worden om grassroots activisme te ondermijnen door agressie en geweld uit te lokken, zodat de politie en haar Makhzan (autoriteiten), net als in 2011, de mensen de schuld kunnen geven van l’fawda (chaos), van geweld en sektarisme. Wat me nu is opgevallen zijn de zelfbeheersing en de human chains. De oneindige kettingen van mensen die elkaar vasthouden langs de protestmarsen om de burgers te beschermen tegen de politie, maar ook juist om de agent-provocateurs van de makhzan die te midden van de demonstranten lopen en bewust geweld uitlokken geen kans te geven.

Wat ik ook heel bijzonder vond zijn de leuzen, er zijn heel veel leuzen en de politieke leuzen in de Rif worden gezongen in het Arabisch juist om de boodschap aan heel Marokko over te brengen. Één van de leuzen vond ik zeer treffend omdat het een breder context van de protesten aangeeft: ‘Al Fosfaat ou Jous Bhora, wa hna Aishin hyaat mkhora’ – Fosfaat en maar liefst 2 oceanen, en nog leven we in armoede.

Dit is heel belangrijk en dekt het eerste punt dat ik zo wil maken. Het tweede punt heeft te maken met een leuze die ik niet alleen hartverwarmend vond maar vooral ook de bijzondere geschiedenis van de Rif (Noord-Marokko) en de huidige recente situatie samenbrengt. Het was de leus: ‘Moulay Mouhend rtah rtah, sanowasilou kifah – Ya Mouhsin rtah rtah sanowasilu kifah’ – Rust maar rust maar Moulay Mohend, wij zetten de strijd wel voort – rust maar rust maar Mohsin wij zetten de strijd wel voort.

Geschiedenis

Dit laat zien dat de demonstranten zich wel degelijk bewust zijn van hun geschiedenis in de Rif: zij weten het want zij zijn de nakomelingen. Dus alhoewel de opstanden in de Rif aan de ene kant heel veel te maken hebben met de opstanden in de rest van Marokko en in de rest van Noord-Afrika en het Midden-Oosten, hebben ook te maken met een specifieke ervaring. Dit is een specifieke geschiedenis vol trots, trots dat de Rif, Al Hoceima, Ajdir etcetera. het gebied is waar één van de belangrijkste anti-imperialistische en anti-koloniale vrijheidsstrijders vandaan komen, Abdelkrim Khatabi, oftewel ‘Moulay Mohand’. Dus Moulay Mohand in herinnering te brengen en hem in dezelfde context als Moshin Fikri te noemen is heel bijzonder.

Het is zo bijzonder omdat het laat zien dat, ondanks de heftige censuur, ondanks het decennialange verbod op eigen cultuur en taal en nog steeds de tegenstand om de strijdbare Amazigh geschiedenis te onderwijzen op school, oftewel het gebrek aan een volledige politieke narratief en frame, een verhaal en context rond de opstanden in de Rif en de geleden onderdrukking in de massamedia van Marokko, dat mensen dit toch weten. De leuzen suggereren dat in de Rif men haar geschiedenis wel kent en iedereen weet over Abdelkrim Khatabi. Dus die trotse geschiedenis meebrengen in de leuzen vind ik bijzonder en daar ben ik ook trots op.

Maar terug naar de eerste leus: Al Fosfaat ou Jous Bhora, wa hna Aishin hyaat mkhora. Moshin Fikri’s dood is niet alleen een geval van repressie, het is niet alleen een kwestie van de politie die maar kan doen wat ze wil, mensen hebben geen rechten, als ze ons willen neerslaan kunnen ze ons neerslaan of vermalen. De inmiddels populaire leuze Dawla hegara katethan el foqara (Deze criminele staat vermaalt de armen) klopt zeker. Maar het is nóg complexer. Dit incident heeft te maken met datgene waar Moshin wilde beschermen, waar hij voor in de vuilniswagen sprong: vis. Het verhaal heeft ook te maken met de rijkdom van het land waar het verschil tussen arm en rijk ontzettend groot is. We zijn zó rijk als land, we hebben ‘Jouz Bhorat’ (twee zeeën/oceanen), de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan, hun vis miljoenen waard. En mensen hebben eeuwenlang, duizenden jaren lang, gevist om aan hun eigen behoeftes te voldoen, te handelen of om te eten. Maar we leven nu in een land dat eigenlijk zo ongelooflijk rijk is maar mensen niet eens meer zelf vis mogen verkopen die ze aan hun eigen kust hebben gevist.

Rijk en arm

Wat is dit? Dit is Marokko anno 2016, dit is het Marokko van het kapitalisme. Dit is het Marokko waar de rijkdom in de handen van de 1% is, en de 99% mag verrotten. Dit is het Marokko waarin de één zestig paleizen heeft, en Al Hoceima niet eens een universiteit heeft, niet eens een medisch ziekenhuis heeft. Dit is het land waarin als je gedoemd bent om leukemie of kanker te hebben in Al Hoceima, je vele kilometers moet reizen naar Rabat voor behandeling in plaats van een arts tot je beschikking te hebben in Al Hoceima.

Dit is dus ook vooral het land van rijk en arm. Moshin is niet alleen maar omgekomen, vermoord, omdat de politie een macht op zichzelf is, omdat de politie racistisch is of omdat de politie corrupt is. Moshin is ook omgekomen omdat gewone mensen geen autonomie meer hebben, niet meer aan hun eigen levensbehoeften kunnen voldoen. Sterker, Moshin is ook vermoord, omdat Marokko zelf zijn vis niet meer in eigen beschikking heeft. Marokko heeft (de) afgelopen jaren historische verdragen gesloten met de EU. Ironisch genoeg zijn de landen die ons honderd jaar geleden hebben bezet, gewelddadig gekoloniseerd – en met veel bloed zweet en tranen zijn verdreven omdat onze grootouders naar zelfbeschikking verlangden – Frankrijk en Spanje zijn terug als neo-kolonisten. Dat zijn onder andere de landen die vis van de Marokkaanse kust in beschikking hebben.

Marokko heeft het recht op visserij, invoer en doorverkoop van vis uit delen van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee voor een stuiver verkocht aan de EU. En als gevolg van de vele strikte regels en voorwaarden, omdat Marokkanen zelf niet mogen vissen of hun vis mogen verkopen, worden uiteindelijk mensen als Moshin Fikri in de vuilnisbak gegooid, gemold. THAN MO! (Maal ‘m!). Dat is belangrijk.

Dit soort leuzen, over de extreem ongelijke verdeling van natuurlijke rijkdom moeten we hier ook zingen. Het gaat niet alleen om het gewelddadige gedrag van de politie. Het gaat ook om sociaal-economische rechten, het recht op zelfbeschikking, wat je op tafel legt ’s avonds voor je kinderen. Dat is die eerste leus.

De tweede leus, Moulay Mouhend rtah rtah, sanowasilou kifah, is een waarschuwing en een oproep aan ons. Wij moeten de strijd, van Abdelkrim tot Mohsin, voortzetten. Het mag niet zo zijn dat Mohsin een éénmalig protest veroorzaakt, en dan gaan we weer naar huis, tot het volgende incident.

Het gaat erom de structurele redenen waarom dit soort mensen worden vermoord of activisten in de gevangenis zitten, dat die oorzaken en condities weggehaald worden. Sanowasilo kifah: wij gaan door met de strijd; wij maken af waar jullie gestopt zijn. Dat is heel belangrijk. Daar heb je eenheid voor nodig, eenheid en samenwerking. En wat Al Hoceima heeft laten zien de afgelopen dagen, wat Marokko ons heeft laten zien is ongelofelijk. De strijdbaarheid tegelijk met de roep om eenheid. Hebben jullie die leus gehoord dat ze zingen, ‘Tahiya Nidaliya, Al Hoceima Samida’ (Saluut aan de revolutionairen, Al Hoceima is standvastig), maar bij elke nieuwe zin komt er een andere stad voorbij: Tahiya Nidaliya Nador Samida; Tahiya Nidaliya Tanja Samida; Tahiya Nidaliya Marakkesh Samida; Tahiya Nidaliya Darbaiyda Samida. Prachtig!

Maar waarom doen ze dit?

Ten eerste omdat ze het menen, ze weten dat Moshin Fikri nu een slachtoffer in Al Hoceima is, maar gisteren in het Oosten en morgen zijn er slachtoffers in het Zuiden, in het Westen, het maakt niet uit. De solidariteit die zij nu ontvangen vanuit de rest van Marokko geven zij mee en terug aan anderen, en ze menen het.

Ten tweede, ze zijn zich er donders goed van bewust dat de Makhzen verdeel-en-heerstactieken gebruikt. De Makhzan probeert ons tegen elkaar op te zetten. Wat ik nu hoor en lees op social media ‘Ja, dat zijn weer die Berbers (Imazighen), die willen separatisme, die willen autonomie, die haten Marokko, Riyafa zijn racistisch, die haten l’ghrobiya, die haten Arabieren’. Nee, dat is niet zo. Dat is verdeel-en-heers. Verdeel-en-heers is waar van alle dictaturen de Marokkaanse regering kampioen is. Tussen antikolonialisme tot nu heeft ze zoveel mogelijk politieke partijen opgezet en onderverdeeld om ze beter tegen elkaar op te zetten, er zijn diverse vakbonden opgezet om de sectoren en arbeiders tegen elkaar op te zetten, ze hebben als een van de eerste landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten een trits aan kranten en televisiekanalen en radiostations toegelaten, zelfs in het tmazight. Waarom? Omdat ze weten dat verdeel-en-heers goed werkt. En omdat diversiteit natuurlijk nog geen gelijkheid is.

En daarom wil ik als laatste meegeven om een les uit de geschiedenis hier naartoe te brengen, de les van Karama, dignity. Waardigheid is waar die jongens en meisjes op het podium in Parki (Boulevard M5 square) staan en roepen: Nador, Hoceima, Rabat, we zijn allemaal één. Dat moeten we hier ook doen. We hebben het hier nauwelijks over, deels omdat we bang zijn. Laten we eerlijk zijn, de Mukhabarat van de Makhzen zijn ook in Nederland actief, misschien zijn ze zelfs hier, nu. Laten we ze even groeten, Hallo! Sterker, ik weet zeker dat ze hier zijn. (Publiek doet ululation). Goed zo, dat is ons antwoord tegen de Makhzen. Wat is ons antwoord tegen Makhzan? (Iemand roept: ‘Oprotten!’). We zeggen ‘Kom maar, we hebben niets te verbergen’.

Rechtvaardige zaak

Waar we voor staan is een rechtvaardige zaak. We hebben niets te verbergen. Verdeel-en-heers werkt niet. Waarom niet? Wij zijn allang één volk. Ik heb zussen wiens echtnoten jebla (noorden) is en de ander waarschijnlijk aghabi (oosten), wij zijn wellicht zelf kinderen van verschillende stammen en streken, god knows. Kortom, wij zijn allang één volk. Die trucjes van verdeel-en-heers werken niet.

En wat we hier doen heeft niets met Fitna te maken. Dus als op Facebook of Twitter of in de moskee mensen zeggen ‘Maar wat jullie doen is fitna’, dan moet je zeggen: ‘Fitna? Fitna is mensen die omkomen van de honger, bedelen in een steeg en de rijke loopt voorbij en doet niets. Dat is fitna!’ Sommigen zeggen ‘ja, maar in moskee, bij vrijdagsgebed, de salaat jumu’a, zei de imam…’. Maar dat kan niet a refqi (imam), La hasma walla’ lahiya (no shame)?

Even serieus, de imam in de moskee is een belangrijke figuur, en we respecteren hem, en hopelijk ooit ook haar. Maar als een refqi/imam moet je voor mensen opkomen die het moeilijk hebben. Je moet er voor je mensen zijn als ze vragen hebben. Maar je moet niet de woordvoerder zijn van de Makhzen. Die tijd is voorbij.

Ik wil daarom graag twee mensen eren die hier helaas niet aanwezig kunnen zijn vanwege ziekte, ik wil deze twee mensen noemen van wie ik héél veel geleerd heb, en wiens strijd ik ook hoop voort te zetten, samen met jullie, en die voor ons deels deze wegen hebben geopend. Ten eerste Jamal Ftieh, hij was naar Nederland gekomen juist ook omdat hij zelf persoonlijk heeft meegemaakt wat politierepressie en politieke onderdrukking betekent. Hij heeft zelf meegemaakt wat het betekent om Awbach genoemd te worden, ‘bastaard’, toen hij meedeed aan de studentenopstanden in de jaren tachtig. Jamal was één van de eersten die de politieke strijd van Marokko een systematische stem en belichaming in Nederland gaf.

De tweede die ik wil noemen is Mohamed Rabbae. Mohamed Rabbae is één van de eersten in Nederland die zijn mond heeft durven opendoen tegen de Mukhabarat en de Makhzen hier in Nederland, vooral degenen die de moskeën gebruiken. Mohamed Rabbae was degene die het issue over Widadiyen ter sprake bracht, die zei over de lange arm van Hassan II: ‘We leven in Nederland. We zijn niet in Marokko. Het mag niet eens in Marokko, maar het mag al helemaal niet in Nederland’. De lange arm van Hassan toen, nu van Mohammed VI, die hier in ons midden probeert ons tegen elkaar op te zetten, en via sommige moskeeën en bepaalde imams probeert te voorkomen dat we onze stem verheffen. Mohamed Rabbae was één van de eersten die zijn mond open durfde te doen tegen de Makhzen hier in Nederland en we zijn verplicht zijn strijd weer op te pakken. Sinds 2011 is de Marokkaanse Mukhabarat weer bezig om ons in de diaspora tegen elkaar op te zetten, te surveilleren. Er is maar één oplossing voor al deze problemen die te maken hebben met angst, en dat is heel simpel: niet bang zijn.

Waar we voor staan is legitiem en daar hebben we recht op. We roepen niet op tot geweld, we roepen niet op tot separatisme, we roepen alleen maar op tot gelijkheid en democratie. Niet bang zijn als mensen tegen jullie zeggen: ‘metemchi’ (niet naar demo gaan) dan moet je zeggen: ‘Nee, hada haqi – rhaq inou’ (Dit is mijn recht). Of als mensen tegen je zeggen, zoals tegen mij gisteren op Facebook, heel veel mensen, die tekeer gaan over fitna en verdeel-en-heers, en wat heeft demonstreren nou voor zin, wat heeft het nou voor zin? Ik ken duizend en één redenen om niet te gaan demonstreren, zoals een artikel op Wij Blijven Hier zei. Dan moet je zeggen: ‘Dan heb jij, denk ik, geen zelfrespect.’ Karama, dignity, is niet alleen tegen onrecht van anderen opkomen, wat we met veel plezier en liefde doen. Als Israël Gaza of Ramallah bombardeert dan ga ik de straat op, als Amerika Irak binnenvalt ga ik de straat op, als Bashar Assad zijn mensen platbombardeert ga ik de straat op, en als Marokko zijn mensen onderdrukt die ook nog eens familie of vrienden zijn dan ga ik natuurlijk helemaal de straat op! Er is geen rechterlijk systeem gebaseerd op rechtvaardigheid, de onderzoeken zijn corrupt en alle eerdere incidenten hebben bewezen dat het systeem niet open of eerlijk is. Dus het komt op ons neer.

Dat is Karama, dus als mensen zeggen ‘ik heb 1001 redenen om niet de straat op te gaan’ moet je antwoorden: ‘Ik heb 1001 redenen om wél de straat op te gaan. De eerste daarvan is Moshin Fikri, in protest tegen en ter ere van zijn dood.’ Om tegen hem te zeggen: ‘Al zijn we met vijftien, tien, of één persoon, je bent niet voor niets omgekomen, je bent niet voor niets doodgegaan, wij zetten de strijd voort!’

Vanavond spreekt Miriyam Aouragh in Amsterdam op een bijeenkomst over Marokko. Zie ook de fotoreportage van Romy Click.