Tentoonstelling toont Kandinsky’s revolutie in de kunst

Deze reeks werken is in de Tweede Wereldoorlog gered uit de handen van het fascisme en wordt tegenwoordig bewaard in de collectie van Centre Pompidou Parijs. Op de route door de expositie zien we een geleidelijke ontwikkeling in zijn werk. En hoe hij als pionier bouwde aan een filosofische ondergrond van de revolutionaire abstracte kunst.
Na het schilderen van realistische beelden, benaderde Kandinsky kritisch de gevestigde normen van de kunst: Waarom moeten bladeren van een boom groen zijn, als deze ook roze geschilderd kunnen worden? Hij startte met het maken van hybride vormen met uitspringende kleuren, zette zich af tegen de status quo en bouwde zo een ondergrond voor de abstracte kunst. Werkende mensen begonnen de kapitalistische economie met alle exploiteerbare normen te bevragen. Voor Kandinsky was realistisch schilderen niet langer het doel. Hij wilde de innerlijke wereld van emoties in mensen, projecteren op canvas met abstracte vormen en kleuren.
De schilder, die geboren was in Rusland, verhuisde in 1896 op dertigjarige leeftijd naar München in Duitsland om te studeren in kunst. In 1909 sloot hij zich daar aan bij het collectief de ‘Neue Künstlervereinigung’ aangezien hij nog niet de plek had gevonden waar nieuwe ideeën ontstonden geïnspireerd door de opkomende kunst- en ambachtsbeweging. Terwijl de stukken van Kandinsky revolutionair waren, kreeg het conservatieve publiek een hekel aan hem. Toen in de winter van 1911 zijn eerste abstracte werk tentoon werd gesteld in München ontstond een afkeer naar zijn werk. Ook binnen het collectief. Hij stapte uit de groep samen met partner Gabrielle Münter en Frans Marc, om een nieuw collectief op te zetten: ‘Der Blaue Reiter’.
Der Blaue Reiter, Bauhaus, tegen fascisme
De eerste expositie van ‘Der Blaue Reiter’ werd pal naast de expositie van de ‘Neue Künstlervereinigung’ gehouden, omdat de galerij-eigenaar bevriend was met Kandinsky en zijn medeoprichters. Er waren werken te zien van onder andere schilder August Macke. Andere kunstenaars waaronder Paul Klee onderhielden het contact met ‘Der Blaue Reiter’. Tot de Eerste Wereldoorlog een einde maakte aan het hechte collectief. Marc en Macke kwamen om in het leger, Kandinsky en Klee vluchtten uit Duitsland. Na de oorlog keerden Vassily Kandinsky en Paul Klee terug en werden aangesteld als docenten aan de opgekomen school-studio voor beeldende kunst, ambacht en architectuur: ‘Bauhaus’. Het was in het begin gevestigd in Weimar tot de opkomst van extreemrechts.
Kandinksy’s filosofie werd door fascisme geconfronteerd als een gevaarlijke vijand. Een bedreiging voor traditionele regels van de kunst. Kunst die afweek van de norm werd geconfisqueerd en vernietigd. In 1925 werd Bauhaus aangevallen door extreemrechtse en conservatieve politici. De subsidie stopte en de school moest naar Dessau. Kandinsky ging naar Parijs, waarna hij overleed op 13 december 1944 in Neuilly-sur-Seine. Münter wist een deel van zijn werk te redden van de nazi’s.
In het H’ART Amsterdam hangen stukken uit de tijd van Der Blaue Reiter en Bauhaus, zoals ‘Mit dem schwarzen Bogen’ uit 1912 [1] en ‘Auf Weiss II’ uit 1923 [2]. Het zijn meesterwerken waarin Kandinsky laat zien dat opbouw van een schilderij gebaseerd kan zijn op het losmaken van lijnen en kleuren van hun oorspronkelijke vormen, op wanorde in plaats op harmonie. Hij onderzoekt niet de kleurharmonie, maar juist de tegenstrijdige relaties tussen opeengestapelde kleuren.
De tentoonstelling is te zien tot en met zondag 10 november 2024.