Tegen Ruttes bezuinigingsdrift: bundel de strijd en bouw solidariteit
Foto: Demonstratie van schoonmakers in Amsterdam op 5 januari, waar onder anderen de Internationale Socialisten hun steun betuigden
Door Jeroen van der Starre
Een mooi moment om met proefballonnetjes te komen, zo moeten rechts en het bedrijfsleven gedacht hebben. Alexander Pechtold stond na het uitkomen van het CPB-rapport dan ook vooraan om de onmiddellijke verhoging van de AOW-leeftijd, de afschaffing van het ontslagrecht en het wegbezuinigen van de zorg te eisen. VNO-NCW-voorzitter Wientjes riep eerder al op tot een nullijn, en herhaalde dat na de nieuwste CPB-cijfers.
Maxime Verhagen had ook al eerder aangegeven voor het uitkleden van het basispakket te zijn. De CDA-minister liet tegelijkertijd weten 2 miljard extra aan subsidies voor multinationals in ‘topgebieden’ te willen uitgeven. Kortom: meer rechtse hobby’s worden uit de kast getrokken. Hoewel er blijkbaar nog altijd geld genoeg is om de zelfverrijking aan de top te faciliteren, moet de rest van Nederland bloeden.
De klappen die werkende mensen krijgen te verduren liegen er nu al niet om. Door de crisis en bezuinigingen wordt alles duurder en zijn ontslagen aan de orde van de dag, hoewel alleen de hevigste het nieuws halen. De werkloosheid blijft – vooral onder jongeren – stevig oplopen. Daarbij maakte de Zembla-uitzending Voor jou tien anderen de pijnlijke gevolgen duidelijk waartoe de flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft geleid. Groeiende onzekerheid van werk en inkomen blijft niet beperkt tot een kleine groep: reeds een op de drie werknemers werkt nu ‘flex’.
Maar deze verslechteringen worden niet overal zomaar geaccepteerd. Op steeds meer plaatsen beginnen mensen terug te vechten. Dat zien we bij de schoonmakers en leraren, maar er zijn afgelopen periode meer voorbeelden te zien. Neem de stakingen van het personeel van de vervoersbedrijven. Zij voerden de druk op de regering steeds verder op en zochten bewust samenwerking met andere sectoren, zoals op 20 november in Amsterdam, toen OV’ers, activisten van Occupy en MilieuDefensie en stakende schoonmakers samen demonstreerden.
De plannen om het stadsvervoer aan te besteden werden uitgesteld en bij de cao-onderhandelingen wist het personeel van het Amsterdamse GVB verbeteringen van hun arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Zo wonnen ze een structurele loonsverhoging van 2 procent, werd het lagere jeugdloon afgeschaft en is de toeslag op overwerk verhoogd. Dit laat zien dat strijd en solidariteit effect hebben – en navolging verdienen.
Afdwingen
De acties in het openbaar vervoer geven dus aan dat het in tijden van crisis wel degelijk mogelijk is om loonsverhogingen en betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen. Dit is van groot belang voor de strijd in andere sectoren. De belangrijkste staking die momenteel plaatsvindt is die van de schoonmakers. In 2010 wonnen zij na meer dan negen weken de langste staking in Nederland sinds 1933.
Inmiddels zijn de schoonmakers weer verwikkeld in een wekenlange staking tegen de explosief gestegen werkdruk, voor een hoger loon, reiskostenvergoeding en doorbetaling bij ziekte. Het aantal stakende schoonmakers is nu een stuk hoger dan in 2010 en de steun voor de staking is opnieuw enorm.
Deze dynamiek maakt Nederlandse werkgevers zenuwachtig: ze vrezen dat de strijd van de schoonmakers arbeiders in andere sectoren zal inspireren en ze proberen een overwinning daarom koste wat kost te voorkomen. Het laatste eindbod van de schoonmaakbazen was daarom zelfs lager dan een bod dat ze eerder deden en is volgens hen bovendien ‘niet onderhandelbaar.’
De schoonmakers en hun vakbond reageren met wat zij een ‘escalatie’ van hun strijd noemen, door de staking te verbreden, de acties te verscherpen en bewust op zoek te gaan naar samenwerking met andere sectoren. Een eerste voorbeeld hiervan was de bezetting afgelopen week van een gebouw van de Universiteit Utrecht door 2000 schoonmakers en studenten.
Dit is het juiste antwoord op de bredere flexibilisering en aanvallen die arbeiders in Nederland te verduren hebben gehad. De veranderingen op de arbeidsmarkt zijn niet zomaar een gegeven dat geaccepteerd moet worden, zoals degenen vinden die de FNV in een Nieuwe Vakbeweging willen veranderen, maar moeten actief bestreden worden door zelforganisatie en strijd. Op deze manier laten de schoonmakers niet alleen zien dat het mogelijk is om terug te vechten, maar ook wat een vakbeweging anno 2012 zou moeten zijn.
Arrogantie
De arrogantie van de werkgevers blijft niet beperkt tot de schoonmaaksector. Het meest verbluffende voorbeeld zien we bij de post. Daar zijn postbodes massaal ontslagen en wordt steeds meer werk gedaan door flexibele arbeidskrachten en zzp’ers. Nu eist PostNL in de cao-onderhandeling nóg verdergaande concessies van het personeel.
Zonder dat hier ook maar iets positiefs tegenover staat, wil het bedrijf de pensioenrechten van postbodes afbreken en de 26 vrije zaterdagen afschaffen. De bonden hebben dit terecht van de hand gewezen, maar de uitgangspositie voor strijd is, na de nederlagen die de postbodes te verduren hebben gehad, op zijn zachtst gezegd ongunstig.
De situatie is hoopvoller in het onderwijs. Daar heeft de AOb besloten tot een gezamenlijke staking op 6 maart van docenten in het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het speciaal onderwijs. Ook in de sociale werkvoorziening gaan de acties door. Hoewel de steun voor hun strijd breed is, blijft het kabinet zijn afbraakplannen doordrammen en de bezwaren van het personeel wegwuiven. Op 22 maart vindt daarom een landelijke staking plaats op het Malieveld.
Tegelijkertijd zijn de cao-onderhandelingen voor het overheidspersoneel vastgelopen en zijn nieuwe acties van gemeenteambtenaren in voorbereiding, net als in de zorg. Ondertussen hebben we in Limburg kunnen zien hoe arbeiders bij NedCar actie voeren tegen de sluiting van hun bedrijf.
Onvrede
Volgens een recente peiling van Maurice de Hond is 75 procent van de Nederlanders tegen verdere bezuinigingen. De toename van vakbondsstrijd laat zien dat deze onvrede zich steeds meer vertaalt in actie.
Het is van groot belang dat in al deze strijd de lessen van de schoonmakers en het OV-personeel worden meegenomen: dat het opvoeren van de strijd, het organiseren van solidariteit en het bewust opzoeken van samenwerking met andere activisten de sleutel is tot succes. Dit vormt een urgente taak voor linkse activisten en vakbondsleden in elke sector, en kan de basis leggen voor een gezamenlijk, breder stakingsfront.
Maar het contrast met de linkse partijpolitiek is enorm: het vertrek van Job Cohen en de crisis in de PvdA onderstrepen hoe de discussie in Den Haag vrijwel uitsluitend gaat over verkiezingspeilingen en de uitstraling van leiders, terwijl de echte uitdaging steeds duidelijker is hoe we de bezuinigingen blokkeren. Dat Cohens vertrek hier niets aan zal veranderen bleek wel in het eerste debat tussen kandidaat-fractievoorzitters voor de PvdA: gevraagd naar met wie de kandidaten het liefst zouden regeren, kozen vier van de vijf voor het CDA. Alleen Lutz Jacobi ziet een regering met de SP zitten.
Dit onderstreept de noodzaak voor een links dat juist de strijd als uitgangspunt neemt, vanuit een politiek perspectief dat de rekening voor de crisis neerlegt waar die hoort: bij de werkgevers en topinkomens die met hun ongebreidelde winstbejag de oorzaak zijn van de crisis. Zo’n antwoord is onontbeerlijk willen we het sloopkabinet van Rutte, Verhagen en Wilders daadwerkelijk tot stilstand brengen.