Tariq Ramadan: ‘Iemand discrimineren omdat hij of zij moslim is, dat is racisme’
Foto: Tariq Ramadan tijdens de discussiebijeenkomst op de UvA (foto door Henk Thomas)
Door Angela Ettema
In de hetze die in heel Europa tegen de islam wordt gevoerd onder het mom van ‘religiekritiek’ neemt Nederland een speciale plaats in. De PVV lanceert als gedoogpartner de ene na de andere aanval op moslims, de regeringspartijen haasten zich om daarin vooral niet achter te blijven, terwijl andere partijen ervoor terugdeinzen om een helder weerwoord te bieden.
‘Helaas geeft Nederland geen goed voorbeeld voor andere landen in Europa’, zegt Ramadan. ‘Wat we horen over dit land, met Wilders als de leider van de sterkste beweging, is zorgwekkend.’ Het is van belang om sterke argumenten te hebben, benadrukt hij, omdat Wilders en consorten erg handig zijn in het bespelen van de media. ‘We gaan de strijd niet winnen met alleen prettige emoties en sentimenten’, benadrukt Ramadan. ‘We moeten sterk in onze schoenen staan als we hier tegenin willen gaan.’
In Zwitserland, het land waar Ramadan vandaan komt, stemde in 2009 57 procent van de kiezers voor een referendum om de bouw van minaretten te verbieden. ‘In mijn land is de Zwitserse Volkspartij (SVP) de grootste partij. Zij waren degenen die campagne voerden tegen de bouw van minaretten omdat dit symbolen zouden zijn van islamitische kolonisatie. Dan moet je weten dat we in Zwitserland slechts vier minaretten hebben.’
Ook in andere landen gebruiken politici als Sarkozy, Merkel en Cameron ‘de dreiging van de islam’ om stemmen te trekken. ‘De islam is een pingpongbal die politici gebruiken omdat ze weten dat het werkt. Als je iets over multiculturalisme zegt, haal je de krantenkoppen’, zegt Ramadan.
Nauwkeurig definiëren
Ramadan vindt het belangrijk nauwkeurig te definiëren wat islamofobie is. ‘Ik spreek van islamofobie als een partij of ideologie moslims tot doelwit maakt alleen omdat ze moslim zijn’, zegt hij. ‘Niet als iemand kritiek uit op bepaalde islamitische principes. Dat mag je doen. Maar als je iemand discrimineert om het feit dat hij of zij moslim is, is dat niet acceptabel. Dat is racisme.’
In tal van westerse landen zijn partijen en bewegingen opgekomen die stemming maken tegen met name moslims. Hoe moeten we deze groeperingen definiëren? Ramadan spreekt van ‘het nieuwe populisme’. ‘Het zijn populistische partijen’, zegt hij. ‘Een deel van hun discours kan dicht bij extreem-rechtse partijen in de buurt komen, maar het zijn geen extreem-rechtse partijen. Dit zeg ik omdat ze slim genoeg zijn om zichzelf in de mainstream van het politieke discours te plaatsen. En alle traditionele partijen gebruiken precies dezelfde leuzen omdat ze weten dat ze zo kiezers trekken. Dus wat gisteren door extreme partijen werd gezegd, wordt vandaag door gevestigde partijen gezegd.’
Volgens Ramadan heeft het nieuwe populisme een aantal kenmerken: het geeft simplistische verklaringen voor maatschappelijke problemen, gaat uit van een wij-zij-tegenstelling en appelleert aan emoties. Op deze manier wakkeren populistische groeperingen angst aan en moedigen ze mensen aan zichzelf te zien als slachtoffer van ‘islamisering’.
‘De Europese maatschappijen worden gezien als slachtoffer van een stille kolonisering door de anderen, de moslims’, zegt Ramadan. ‘Jarenlang verweten politici in Frankrijk me dat ik de Franse wet niet kende en niet wist wat secularisme was. Toen ik de wet had bestudeerd, zei ik tegen ze dat wat zij voorstelden niet in de wet stond. Weet je wat ze nu zeggen? Moet je zien hoe slim die lui nu zijn!’
‘Dus als je het niet weet, ben je niet geïntegreerd en als je het wel weet, ben je slim en ben je aan het koloniseren. En het werkt: mensen voelen zich het slachtoffer van die slimme lui die nu weten hoe het werkt. Als je goed Nederlands spreekt, spreek je te goed Nederlands. Dus wat je ook doet, je bent altijd verdacht. Daardoor word je gewantrouwd en dat kan leiden tot angst, tot wij-zij-denken. Dus wij zijn geen deel van deze maatschappij. Dat is de kern van racisme.’
Minarettenreferendum
Gevestigde partijen reageren maar al te vaak defensief op islamofobe uitingen. Ramadan geeft het voorbeeld van de uitspraken van zowel rechtse als linkse politici over het minarettenreferendum in Zwitserland. ‘Ze zeiden allemaal: wij zijn tegen dit referendum, want het is racistisch. Prima. Dat noem ik de eerste bewering in de zin. Maar daarna zeiden ze: maar we blijven voor vrouwenrechten en tegen de sharia. Een gewone burger die naar de hele zin luistert, hoort dezelfde conclusie als die van de populisten: dat moslims eng zijn.’
In plaats daarvan pleit Ramadan ervoor serieus te werken aan het creëren van ‘het nieuwe wij’, van solidariteit tussen mensen van verschillende afkomst. ‘Wat we in deze maatschappij hebben is discriminatie op de arbeidsmarkt. Dat heeft niets te maken met religie. Als je meegaat in het discours over religie en multiculturalisme, geef je vrij baan aan mensen die dit willen gebruiken. Daarom moeten partijen de moed hebben om te zeggen: we hebben sociale politiek nodig. Het ontbreekt aan moedige politici en intellectuelen.’
Voor Ramadan bevestigen de revoluties in het Midden-Oosten het potentieel voor solidariteit tussen bevolkingsgroepen. ‘De media keren zich niet tegen wat daar nu gebeurt, maar ze voelen zich er niet gemakkelijk bij. Want dertig jaar lang hebben ze gezwegen over de steun aan Ben Ali en Mubarak, en ze hebben geen schaamte als het gaat over de banden met Saudi-Arabië.
Dan zeggen ze niet dat ze een probleem hebben met de islam. Nee, ze hebben een probleem met de islam als de moslims geen geld hebben. Maar als de moslims geld hebben, hebben ze geen probleem.’
‘Ons begrip van wat er in het Midden-Oosten gebeurt, is verbonden met ons begrip van wat er hier gebeurt. Het is tijd om dat nieuwe wij te creëren, en consequent te zijn over onze waarden, daar en hier.
We moeten zeggen dat zij daar precies dezelfde aspiraties hebben als de Nederlanders, ook de Nederlandse moslims. Maar laten we het niet hebben over cultuur en religie, laten we het hebben over macht, sociaal-economische problemen en economie. En over geld, want dat is deel van de hele discussie.’
Ramadan concludeert: ‘Je kunt de populisten niet kwalijk nemen dat ze winnen als jij niet moedig genoeg bent om de confrontatie aan te gaan met hun simplistische uitspraken. We hebben nu moedige mensen nodig. Dat lijkt mij het uitgangspunt voor politiek.’