Syriza tussen strijd en capitulatie

In januari koos de Griekse bevolking het radicaal-linkse Syriza in de regering. Hieraan gingen jaren van strijd vooraf, waaronder een reeks algemene stakingen. Deze ontwikkeling heeft opnieuw de discussie aangewakkerd over links, zijn relatie met de regering en het vraagstuk van staatsmacht.
11 juni 2015

Door Katerina Papadouli

De huidige Griekse regering is een coalitie van Syriza met ANEL (de Onafhankelijke Grieken). Deze regering probeert zich staande te houden tussen Syriza’s beloften aan de kiezer enerzijds en de nationale en internationale banken en instituties anderzijds. Die proberen de regering te dwingen door te gaan met bezuinigen om de schulden af te lossen.

Al voor de verkiezingen moest Syriza de bazen en het internationale kapitaal verzekeren dat er overeenstemming zou worden bereikt. Al vanaf 2012 vonden bezoeken plaats aan de Londense City en het Vaticaan en besprekingen met de Griekse organisatie van zakenlieden.

Slechts vier maanden na de verkiezingen zijn de beloften op grote schaal ingetrokken. De onderhandelingen met de Trojka gaan door en er is al afgesproken dat er een nieuw bezuinigingspakket nodig is. Het belangrijkste voorstel van Syriza, het kwijtschelden van een groot gedeelte van de schulden, is geen optie meer. Het focus ligt nu op de voorwaarden van het nieuwe pakket.

Druk

Kenmerkend voor de druk waaronder de regering staat is de verklaring van het IMF dat Griekenland de doelstelling van een primair begrotingsoverschot van 3 procent moet halen, terwijl de schatting voor dezelfde periode een tekort van 1,5 procent is. Dat laat zien hoe groot het bezuinigingspakket zou moeten zijn om Griekenland in de EU te houden.

De regering staat met haar rug tegen de muur en dat komt vooral door haar overtuiging dat Griekenland niet uit de EU en de eurozone moet stappen. Dat komt voort uit het idee dat de EU geen institutie zou zijn om de belangen van de bankiers en het internationale kapitaal te beschermen, maar die hervormd kan worden als de leiders van meerdere staten een alternatieve richting voorstaan. Die overtuiging staat centraal in de theorie van Syriza wat het vraagstuk van de staatsmacht betreft.

De theorie van Syriza volgt de analyse van Poulantzas, een linkse theoreticus uit de jaren 70, die stelt dat het staatsapparaat een instrument is dat door een sociale klasse kan worden gebruikt om zijn objectieve belangen te verwezenlijken. Op die manier kunnen de onderdrukte klassen het staatsbestuur aanpassen door posities te verwerven in de structuren van dat bestuur en fundamentele veranderingen door te voeren.

Daarnaast argumenteert hij dat de macht van het ‘despotische kapitalisme’ alleen een halt kan worden toegeroepen door een parlementaire verandering in de richting van een ‘democratisch socialisme’ gebaseerd op een linkse regering, die zich aan parlementaire wetten houdt en samenwerkt met de beweging van onderaf.

Zelfs met een linkse regering blijft de economische macht in handen van de heersende klasse. Die geeft haar macht niet op alleen vanwege een verkiezingsuitslag. Als de heersende klasse zich bedreigd voelt, kan ze haar macht gebruiken om bedrijven te sluiten en werkloosheid en tekorten aan consumentenproducten te veroorzaken. Als de bevolking en de regering niet volledig meewerken, zal ze niet aarzelen om het leger in te zetten en bruut geweld te gebruiken.

De werkelijkheid is dat de burgerlijke staat niet fundamenteel getransformeerd kan worden zonder hem te breken. Het is geen neutraal instrument dat een linkse regering voor haar behoeften kan inzetten. De heersende klasse heeft nog steeds strategische posities binnen de staat, namelijk het leger, de politie en het rechtssysteem. Daarom kan de breuk met de burgerlijke staat niet van binnenuit plaatsvinden, maar moet dat van onderaf en ertegen gebeuren.

Strijd

De doelstelling van een revolutionaire omverwerping betekent geenszins dat revolutionairen niet moeten deelnemen aan dagelijkse strijd. Dat brengt ons bij de rol van revolutionairen in Griekenland. De mensen die de afgelopen jaren strijd gevoerd hebben, blijven niet passief afwachten terwijl de EU en de schuldeisers hen chanteren. Typerend zijn de voorbeelden van de werkers bij de nationale televisiezender ERT die heropend is, de schoonmakers van het ministerie van Financiën die hun banen terug hebben, en de havenarbeiders van Piraeus die zich organiseren tegen privatisering.

Revolutionairen hebben de plicht om al deze vormen van strijd volledig te steunen om de breuk binnen het staatsapparaat verder te vergroten en overwinningen te behalen. Tegelijkertijd is er de verantwoordelijkheid om samen te werken met de basis van Syriza en zijn activisten, die de afgelopen jaar deel hebben uitgemaakt van deze strijd. Zo kan de regering onder druk worden gezet om geen compromissen te sluiten.

Heel belangrijk is dat de ideeënstrijd moet worden gewonnen binnen de beweging. Daarbij moeten de ideeën centraal staan dat een revolutionaire verandering de manier is om af te rekenen met het kapitalisme en de burgerlijke staat, en dat de bevrijding van de arbeidersklasse het werk moet zijn van de arbeidersklasse zelf. Dan kunnen we overwinningen behalen en kan de weg worden geopend naar socialisme in plaats van barbarij.