Studenten tegen de staat

Vandaag, op de internationale dag van de rechten van de mens, zal de Nederlandse staat zich in de rechtbank in Den Haag moeten verantwoorden voor zijn discriminatie tegen mensen van Iraanse afkomst.
10 december 2009

verhagen

Door Jelle Klaas

Sinds 1 juli 2008 is het door een regeling van ministers Plasterk en Verhagen voor alle mensen van Iraanse afkomst verboden om vijf instellingen in Nederland binnen te komen (onder andere de kernreactors in Petten en Borssele en de gebouwen van Urenco). Ook is het voor studenten van Iraanse afkomst verboden om zich (zonder een door de universiteit aangevraagde ontheffing) in te schrijven voor acht (delen van) masteropleidingen aan de universiteit. De regeling is ingevoerd nadat de VN en de EU landen hadden opgedragen extra waakzaam te zijn in het kader van de sancties tegen Iran.

Sommige landen hebben daarop visa-beperkingen opgelegd aan mensen uit Iran, andere landen checken extra scherp of mensen uit Iran niet voor het Iraanse atoomprogramma werken. Nederland is echter het enige land dat alle mensen van Iraanse afkomst, ook de 19.000 mensen die in Nederland wonen, heeft uitgesloten van toegang tot instellingen en opleidingen. En waar de staat eerst aangaf dat de uitsluiting noodzakelijk zou zijn om verspreiding van atoomgeheimen tegen te gaan, zei Plasterk in een debat in de Kamer dat de regeling bedoeld is als een strafmaatregel en een sanctie.

Het is de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog dat de staat alle mensen van een bevolkingsgroep uitsluit, enkel en alleen omdat deze mensen tot deze bevolkingsgroep behoren. De regeling is daarom racistisch. Uitgangspunt is dat mensen van Iraanse afkomst (in Nederland veelal vluchtelingen voor het regime in Teheran) eerder geneigd zouden zijn te spioneren voor Iran dan andere groepen.

Maar waarom zouden zij meer geneigd zijn geld te willen verdienen met de verkoop van atoomgeheimen dan andere categorieën mensen? Andere categorieën mensen, zoals bijvoorbeeld ‘veroordeelde terroristen’, of ‘ex-bestuursleden van de DSB Bank’, worden immers niet als groep de toegang geweigerd.

De staat is aangeklaagd door vier eisers: de actiegroep Iraanse Studenten, een student, een promovendus aan de TU Delft en een hoogleraar kernfysica aan de universiteit Groningen. De laatste drie zijn zowel Iraans als Nederlands, en alledrie worden ze door deze regeling beperkt in hun werkzaamheden.

De staat vindt dat er enkel sprake zou zijn van een principiële, zuiver ideële zaak en dat de eisers niet zouden moeten zeuren. Uit onderzoek blijkt echter dat mensen uit de Iraanse gemeenschap zich door de regeling gediscrimineerd en gestigmatiseerd voelen. Doordat de overheid een wet heeft ingevoerd waardoor zij anders – als potentiële spionnen – behandeld worden, hebben ze minder kans op een baan of stage en is de afstand tot de Nederlandse samenleving vergroot.

Het goede nieuws is dat ruim 300 hoogleraren, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, Artikel 1 en zelfs de Koninklijke Nederlandse Academie voor de Wetenschap zich fel hebben uitgesproken tegen de regeling en de eisers steunen. Dit is dan ook een van de meest vergaande aanvallen op migranten sinds 11 september 2001. Deze aanval gaat echter zó ver, dat verwacht wordt dat de rechter de eisers gelijk zal geven.

Jelle Klaas is advocaat van de eisers en lid van de IS