Strijd tegen flexwerk is taak voor hele vakbond
Door Hans Lammers
Flexibele arbeid komt steeds vaker voor: uitzendcontracten, contracten voor bepaalde tijd of zzp-constructies. Onderzoek door de FNV laat zien dat tussen 2002 en 2013 flexwerk is toegenomen van 23 naar 29 procent van de werkzame bevolking. Onderzoek van de Europese Commissie toont een toename van flexwerk van 36 procent in 2001 tot 40 procent in 2005. Europese multinationals concurreren op de arbeidskosten en flexcontracten zijn een middel daartoe.
Als jouw contract bijvoorbeeld van de een op de andere dag kan worden opgezegd, heb je in een tijd van werkloosheid meestal geen keuze dan een slechter contract accepteren. Met een flexcontract kunnen bazen bovendien makkelijker van kritische vakbondsleden af.
In november 2012 opende de FNV een Meldpunt Kruimelcontracten. Het meldpunt kreeg ruim 800 meldingen binnen uit beveiliging, bibliotheken, detailhandel, financiële dienstverlening, gemeenten, horeca, kinderopvang, voedingsindustrie, metaal, onderwijs, post, taxi, vervoer en zorg. Het aantal meldingen uit de sector zorg was bovengemiddeld hoog: de gehandicaptenzorg, verzorgings- en verpleeghuizen, thuiszorg en ziekenhuizen.
Uit de meldingen bleek dat flexwerkers vaak kort van tevoren te horen krijgen wanneer ze moeten werken. Bij ziekte of vakantie krijgen ze geen geld, terwijl dat wettelijk verplicht is. Tachtig procent van de melders deed hetzelfde werk als de vaste collega’s, maar nog geen kwart van de melders kreeg hetzelfde betaald.
Nul-urencontracten komen veelvuldig voor in sectoren waar een normaal continu werkaanbod is. Een melder uit de schoonmaak met een nul-urencontract schrijft, ‘sta continu onder druk, durf nooit nee te zeggen als ik benaderd word. Kreeg tennisarm en het doktersadvies even te stoppen, maar werk door met veel pijnstillers.’
Terugdringen
In het sociaal akkoord dat de FNV met de werkgevers en het kabinet overeenkwam staan belangrijke afspraken over het terugdringen van flexwerk, die in het voorjaar als wetsvoorstellen in de Tweede Kamer zullen worden ingediend. Bij arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd die elkaar binnen een periode van zes maanden (nu drie) opvolgen ontstaat bij het vierde contract of na twee jaar (nu drie) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een andere afspraak is dat in de zorg geen nul-urencontracten meer worden gebruikt.
Laten we niet wachten totdat deze afspraken in wetten zijn vastgelegd. Flexwerk kan via cao’s aan banden worden gelegd. Hier zou een belangrijke rol weggelegd kunnen zijn voor het ledenparlement van de FNV. Dit hoogste besluitvormende orgaan van FNV-leden kan aanjager te zijn voor solidariteitscampagnes die hiervoor nodig zijn.
Maar de Europese regeringen voeren een offensief tegen de cao’s op het moment: ze willen ze afschaffen, decentraliseren en uitkleden. Bedrijven houden zich niet aan afspraken met personeel of vakbond (zoals Albert Heijn en PostNL) en werken vakbondsleden eruit. De enige manier waarop de bond een zinvolle rol speelt, is als deze een netwerk opbouwt van leden op de werkvloer dat deze misdragingen kan beantwoorden met onmiddellijke actie.
Omdat flexwerk in alle sectoren de strijd voor betere lonen en arbeidsomstandigheden ondermijnt, is het van cruciaal belang dat de leden in het parlement vanuit alle sectoren ook op dit punt de krachten bundelen. Dat moet hand in hand gaan met het versterken van de vakbond vanaf de werkvloer. Al het personeel, flex en vast, moet daarvoor de handen ineen slaan.
Hans Lammers is lid van het FNV Ledenparlement