Strijd tegen CETA: op naar een referendum!

De beweging tegen de neoliberale akkoorden begint een steeds groter probleem te worden voor de Europese heersende klasse. Nu het verzet van de Walen gebroken is, moeten we de druk vanuit Nederland verder opvoeren. Een referendum kan hierin een centrale rol spelen.
28 oktober 2016

Ewout van den Berg

Het Waalse verzet tegen het handelsverdrag tussen Canada en de EU hield langer stand dan verwacht. De premier van Wallonië, en voormalig hoogleraar Europese politiek, Paul Magnette, liet zich in eerste instantie niet opjagen door zijn collega’s uit de rest van Europa. Het was een pijnlijk gezichtsverlies voor de Europese elite die de als ‘vrijhandel’ gepresenteerde investeringsverdragen zoals CETA, TTIP en TiSA ziet als een manier om haar blazoen bij het internationale bedrijfsleven op te vijzelen.

De gevestigde media reageerden verbolgen op de Waalse weerstand. Het verzet zou slechts voortkomen uit rancune omdat de sociaal-democraten uitgesloten zijn van de nationale regering. De Duitse Tagesspiegel noemde het verzet zelfs ‘ondemocratisch’. Dit terwijl maar liefst 70 procent van de Walen Magnette steunde in zijn verzet en de rest van de Europese bevolking niet veel milder zal zijn over het het ingrijpende verdrag. Het is het Europese project zelf dat ondemocratisch en autoritair is.

Brede beweging

Gelukkig is de Waalse sociaal-democratie niet de laatste verdedigingslinie tegen vernietigende akkoorden zoals CETA, TTIP en TiSA. Waar de massale andersglobaliseringsbeweging zich vijftien jaar geleden nog grotendeels beperkte tot ‘top-hoppen’, wordt het verzet tegen kapitalistische globalisering nu in alle EU-lidstaten gevoerd.

Meer dan 300.000 mensen protesteerden in september in Duitsland tegen de neoliberale akkoorden. Op 15 oktober gingen in Polen 7.000 mensen de straat op, in Madrid 10.000 en in Frankrijk 40.000 mensen verdeeld over 30 steden.

Hoewel over de hele linie het niveau van klassenstrijd in Nederland laag is – het aantal door stakingen ‘verloren’ arbeidsdagen is erg laag – zijn de acties tegen handelsverdragen hierop een uitzondering. In Amsterdam gingen afgelopen maand voor de tweede keer 8.000 mensen de straat op. Ook lokale acties worden over het algemeen goed bezocht.

De momenten worden georganiseerd door een veelbelovende coalitie van ngo’s, boerenorganisaties, linkse partijen en organisaties en de FNV. De brede samenwerking is een voorbeeld voor wat er nodig is op andere terreinen: van antiracisme tot het stoppen van bezuinigingen en klimaatverandering.

Referendum

De coalitie heeft aangekondigd een referendum te willen organiseren als het verdrag door het Europees Parlement komt. De eerste horde die hiervoor genomen moet worden, is het verzamelen van 300.000 handtekeningen binnen zes weken. Dit zal een grote uitdaging worden. Ter vergelijking: na iets meer dan vijf maanden staat de teller van het SP-initiatief het Nationaal ZorgFonds op 200.000. De alfabetsoep van verdragen draagt niet per se bij aan het gevoel van urgentie om deze te stoppen.

Maar een referendum over CETA is een uitstekend middel om het onderwerp op de agenda te zetten en een debat af te dwingen over het karakter van de EU en neoliberalisme. Het dwingt organisaties op links om meer samen te werken en de safe spaces van conferentiezalen en opinie-artikelen te verlaten. Op het moment dat argumenten worden vertaald naar de straat en werkplekken zal het voor de PvdA, en minister Ploumen, een stuk moeilijker worden om weg te komen met steun voor het verdrag.

Perspectief

Op de weg naar een referendum zijn er twee lessen te trekken uit het nationalistische ‘Oekraïne referendum’. De eerste is dat links onafhankelijk van extreem-rechts campagne moet voeren. Nu al probeert rechts-extremist Baudet door middel van advertenties e-mailadressen op te halen voor een referendum.

Hiermee probeert hij een eventueel CETA-referendum in lijn te plaatsen met het nationalistische referendum eerder dit jaar en een plek te veroveren aan tafel met ngo’s. Als links hierin meegaat, ondermijnt het zijn eigen agenda.

Voor links gaat de strijd tegen verdragen zoals CETA namelijk over een Europa van onderaf. Een Europa gebaseerd op internationale solidariteit in plaats van het internationale bedrijfsleven.

Extreem-rechts wil naar een Europa gedomineerd door nationalisme. Een Europa waarin Nederlandse arbeiders tegen Hongaarse arbeidsmigranten worden uitgespeeld. En waar Nederlanders en Hongaren vervolgens samen tegenover het ‘vluchtelingengevaar’ worden gezet. Multinationals zijn in het Europa van Baudet en co de lachende derde.

De tweede les van het Oekraïne-referendum – maar evengoed van het referendum rond de Europese grondwet tien jaar geleden – is het belang van een beweging op straat. Een massaal OXI alleen is niet genoeg. Mocht de gevestigde politiek de uitslag naast zich willen neerleggen, dan is actie nodig om de prijs hiervoor zo hoog mogelijk maken. Dit kan alleen door een beweging te bouwen die de druk op politieke partijen en hun achterban verder opschroeft.

En als we dan toch een beweging bouwen, dwingt niets ons bij CETA te stoppen. Net zoals Zwarte Piet is uitgegroeid tot symbool van het Nederlandse racismeprobleem, zo staat CETA symbool voor het kapitalisme. Een systeem dat de behoeften van mens en klimaat ondergeschikt maakt aan winst. De beweging tegen CETA kan de ruimte voor antikapitalistische ideeën vergroten en een opstap zijn naar een wereld gebaseerd op democratie van onderaf en menselijke behoefte.