Stoppen met onbetaald overwerk lost werkloosheid in een klap op
Deze maand verscheen de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, gepubliceerd door het CBS en TNO. Dit rapport geeft een interessant inkijkje in de verhoudingen op de werkvloer. Een van de interessante details die in het rapport naar voren komt is hoge werkdruk die werkenden ervaren. Maar liefst 17,3 procent van werkenden ervaart burn-out klachten.
Misschien nog opvallender is de enorme hoeveelheid overwerk die werkenden in Nederland verzetten. Een gemiddelde werknemer werkt per week 3,29 uur over. De verhouding tussen betaald en onbetaald overwerk werd in deze studie niet onderzocht. Maar uit een recente studie naar onbetaald overwerk die TNO in opdracht van de FNV uitvoerde bleek dat gemiddeld 51 procent van het overwerk onbetaald is. Dat wil zeggen dat een gemiddelde werkende per jaar 80 uur gratis overwerkt.
Dat is enorm. De totale werkgelegenheid in Nederland bestaat omgerekend uit 7,2 miljoen voltijdbanen. Uitgaande van een veertigurige werkweek en vier weken vakantie per jaar betekent dit, dat Nederlandse werknemers het kapitaal van maar liefst 300.000 gratis voltijdbanen voorzien door hun onbetaald overwerk. En uitgaande van een modaal inkomen betekent dat een besparing van een slordige 13 tot 14 miljard euro per jaar aan loonkosten. En dat is nog maar wat de bazen besparen, want deze gratis arbeid levert ze natuurlijk ook nog een veelvoud van dit bedrag aan winst op.
Organisatie
Dit kleine voorbeeld geeft al aan hoe absurd het is dat de het besteedbaar inkomen van werkenden al decennia stagneert, terwijl de aandeelhouders en topmanagers rijker en rijker worden. Hetzelfde geldt voor de werkloosheid: als we morgen allemaal zouden stoppen met onbetaald overwerk, dan zou daarmee in theorie de werkloosheid in een keer zijn opgelost.
Dat zou niet alleen een enorme stap vooruit zijn voor mensen die nu afhankelijk zijn van een uitkering en worden onderworpen aan het terreurbewind dat daarbij komt kijken, maar zou ook astronomische bedragen aan uitkeringen uitsparen.
Maar dat is allemaal in theorie. In de praktijk hebben heel veel werkenden weinig keuze om overwerk te weigeren of zelfs betaling te eisen van het overwerk dat ze doen. De stagnatie van ons levenspeil heeft niet te maken met een gebrek aan geld voor fatsoenlijke lonen, maar met de zwakke positie van werkenden tegenover hun bazen. De erosie van de vakbeweging is hier in hoge mate debet aan. En de zondebokpolitiek die arbeidsmigranten de schuld geeft van de lage lonen en de werkgevers buiten schot laat helpt slechts om de solidariteit verder te ondermijnen en om verwarring te zaaien.
Om het tij te keren hebben we een veel sterkere vakbeweging nodig en een linkse beweging die de racistische verdeel en heers-politiek bestrijdt, de pijlen op de werkelijke vijand richt en onvoorwaardelijke solidariteit langs klassenlijnen weer tot haar kernprincipes maakt.