Stop klimaatverandering – verander de wereld!

De internationale socialisten zijn met 100 activisten op weg naar Kopenhagen om te demonstreren tegen klimaatverandering. Zij pleiten voor harde afspraken over een drastische reductie van de uitstoot van broeikasgassen, om een klimaatramp af te wenden. In dit artikel: 3 oplossingen en een handvol redenen om te demonstreren.
11 december 2009

Globes in Kopenhagen tijdens de klimaattop

Door Maina van der Zwan

Het is niet verwonderlijk dat de drijvende krachten achter klimaatscepticisme uit conservatieve hoek komen. Losgeslagen klimaatverandering afwenden vereist namelijk precies wat zij verafschuwen: radicale veranderingen in het vrijemarktkapitalisme. In dat opzicht verschillen ze niet veel van de regeringsleiders die in Kopenhagen bijeen zijn, behalve dat de laatste subtielere manieren hanteren om de economische status quo te behouden.

De ontwerpresolutie van de Deense organisatoren die uitlekte, spreekt wat dat betreft boekdelen: elk land zou zelf mogen voorstellen hoeveel broeikasgassen ze minder willen uitstoten. Naar de verplichte afspraken van het Kyoto-verdrag wordt niet meer verwezen en de rijke landen schuiven hun verantwoordelijkheid af op de ontwikkelingslanden. Terwijl de meeste landen niet eens voldaan hebben aan de Kyoto-afspraken, dreigt de wereld opgezadeld te worden met een nieuw ‘klimaatakkoord’ met vage beloftes.

Dat is precies wat we ons niet kunnen permitteren. Alleen harde afspraken over een drastische reductie van de uitstoot van broeikasgassen kunnen een klimaatramp afwenden. Het goede nieuws is dat we daarvoor niet afhankelijk zijn van technologische wondermiddelen, maar dat tal van praktische oplossingen voor handen zijn.

Zo heeft de International Energy Agency berekend dat als de helft van het grondoppervlakte van de grootste woestijnen met zonnepanelen bedekt zouden worden, dit 18 keer zoveel energie zou opleveren dan wat de wereld nu gebruikt. Een uitbreiding van het openbaar vervoernetwerk zou autogebruik en continentale vluchten kunnen beperken. Het isoleren van gebouwen zou de CO2-uitstoot van verwarming en airconditioning sterk terug kunnen brengen. Deze maatregelen zijn niet alleen een antwoord op klimaatverandering, maar ook een antwoord op de economische crisis die volgens de OVSE eind volgend jaar 25 miljoen banen zal hebben vernietigd.

Aan oplossingen geen gebrek, maar ze vereisen wel grote investeringen en een economische conversie. De auto-industrie zou omgevormd moeten worden om windmolens, trams, bussen en treinen te produceren. De energiesector zou zich volledig op schone energie moeten richten.

Dat deze omschakeling binnen een korte tijd mogelijk is, laat de Tweede Wereldoorlog zien. De geïndustrialiseerde landen vormden toen in luttele jaren hun economieën om voor de productie van wapentuig. Neem het voorbeeld van de Verenigde Staten. Nadat Japan in december 1941 had aangevallen, beval president Roosevelt de Amerikaanse industrie om voor het leger te produceren. Binnen een paar maanden rolden de eerste tanks en vliegtuigen uit voormalige autofabrieken. Tegen het eind van de oorlog hadden autofabrieken 2,6 miljoen legertrucks, 50.000 tanks en 27.000 gevechtsvliegtuigen geproduceerd. De urgentie van eenzelfde omschakeling is nu niet minder groot, alleen deze keer niet om zoveel mogelijk wapens te produceren, maar om zoveel mogelijk mensenlevens te redden.

Het probleem is echter dat de genoemde oplossingen direct indruisen tegen de korte termijn belangen van de machtigste multinationals van deze wereld. In de top tien van grootste bedrijven van 2008 staan zes oliegiganten, twee autobedrijven, een bank en Wal-Mart (een gigantisch parkeerterrein). Dit patroon van ‘fossiele-brandstof-bedrijven’ is zichtbaar in alle geïndustrialiseerde landen, met daar omheen tal van industrieën die daar weer van afhankelijk zijn. Zoals de plastic- en rubberproductie en de wegenbouw. Deze bedrijven hebben de afgelopen eeuw een politiek, economisch en sociaal milieu gecreëerd dat afhankelijk is van hun producten, en zo hun markten en winsten voortstuwt.

Maatregelen die de concurrentiepositie van deze industrieën zouden aantasten zijn taboe. Dát is de muur waar een bindend klimaatverdrag tegen aan loopt. Dát is waarom politici niet verder willen gaan dan marktoplossingen en daarom zit het klimaatbeleid al twee decennia in een impasse.

Deze impasse kan niet doorbroken worden door te lobbyen bij regeringen die onder permanente druk staan van het bedrijfsleven. Dat heeft de ervaring van het afgelopen decennium wel duidelijk gemaakt. Een coalitie van politici en het bedrijfsleven heeft in die periode het debat over klimaatverandering gedepolitiseerd met de stelling dat ‘een beter milieu bij jezelf begint’.

Te veel NGO’s zijn helaas in deze redenering meegegaan, zonder te beseffen dat consumenten zich niet duurzaam zullen inzetten, als ze merken dat de grotere economische krachten waarover ze geen controle hebben, hun inzet teniet doen. Veranderingen van het individuele consumptiepatroon moeten gepaard gaan met fundamentele veranderingen van de politieke en economische prioriteiten. De winstzucht van het bedrijfsleven moet plaats maken voor ecologische en menselijke belangen. Daarom demonstreren wij vandaag met de leus ‘Stop klimaatverandering – verander de wereld.’

Maina van der Zwan is als coördinator van de Internationale Socialisten een van de demonstranten in Kopenhagen en auteur van de brochure Stop klimaatverandering: verander de wereld.

Volg dit weekend de verslagen van de demonstranten op www.socialisme.nu.