Stem links en bouw verzet op straat

De VVD stevent af op de vierde verkiezingsoverwinning op rij. Het is daarom belangrijk dat we links stemmen. Maar we kunnen de verrechtsing pas echt stoppen door te bouwen aan bewegingen op straat en op de werkplekken.
4 maart 2021

De verrechtsing die onder Rutte plaatsvond, lijkt zich na de verkiezingen voort te zetten. Niet alleen is de VVD ondanks tien jaar afbraakbeleid in peilingen nog steeds veruit de grootste partij. De partij neemt ook steeds explicieter standpunten over van extreemrechts zoals het negeren van internationale mensenrechtenverdragen, het aanwijzen van vluchtelingen als hoofdoorzaak van het woningtekort en kernenergie als afleiding voor effectief klimaatbeleid.

De tweede partij in de peilingen, de PVV, voert ditmaal campagne voor een ministerie van etnische zuivering van moslims. Baudets Forum voor Democratie kan haar zetels verdubbelen, maar nu op een expliciet neofascistische basis. Rechtsextremisten als Joost Eerdmans (JA21) en Willem Engel lijken ook kans te maken op een zetel. Deze fragmentatie van extreemrechts is niet hetzelfde als verzwakking, maar betekent dat het debat steeds meer op hun termen gevoerd zal worden.

Constructieve ‘oppositie’

Gevestigd links zelf draagt hier een grote verantwoordelijkheid voor. Zo hielp de PvdA onder Rutte II mee om de sociale werkvoorziening te ontmantelen en miljarden euro’s van de woningbouwcorporaties te stelen. Samen met GroenLinks hielp de PvdA het kabinet van buitenaf de afgelopen jaren aan de noodzakelijke meerderheden. Van de verruiming van de ambtsinstructie voor de politie, het neoliberale pensioenakkoord tot Ruttes coronabeleid: de regering kon altijd op de constructieve ‘oppositie’ rekenen.

Klaver roept nu op tot een ‘progressief stembusakkoord’ met de PvdA en antivakbondspartij D66. Door samen op te trekken, hoopt hij op een sterkere onderhandelingspositie in de vorming van een nieuw kabinet. Los van dat de andere partijen hier helemaal niet op zitten te wachten, zou een nieuw rechts kabinet met steun van delen van links vooral links verder verzwakken.

Het is dan ook gezond dat de SP dit soort parlementaire samenwerking afwijst, maar de partij zelf sluit regeren met de VVD niet meer uit. Samen met rechts perkte de SP de ww-rechten van arbeidsmigranten in en voerde zij een nieuwe stikstofwet door die natuur en gezondheid opoffert aan de belangen van grote bouwbedrijven. In een interview bij Buitenhof stelde Lilian Marijnissen zelfs dat Nederland niet naar rechts schuift, ‘maar dat de VVD en anderen onze kant op schuiven.’

Fragmentatie op links

Deze oriëntatie op regeringsdeelname en het nemen van ‘verantwoordelijkheid’ verzwakt links als geheel. De nadruk ligt niet op het formuleren van een programma dat daadwerkelijk in het belang is van de arbeidersklasse, maar aan het conformeren aan de nauwe marges binnen de parlementaire machtsverhoudingen. Links is hierdoor naar rechts verschoven en op steeds grotere afstand komen te staan van de straat en bewegingen.

Zo is het succes van DENK deels het product van het gebrek aan antiracisme van gevestigd links. In de Tweede Kamer was het de enige partij die stelling nam tegen racistisch politiegeweld. De Rotterdamse partij Nida probeert nu met een progressiever geluid tegen islamofobie in de Kamer te komen. En in de bestrijding van de biodiversiteits- en klimaatcrisis voert de Partij voor de Dieren een principiële oppositie, zij het met een moralistische insteek.

Je kunt dus om verschillende goede redenen op verschillende linkse partijen stemmen. Zo presenteerde GroenLinks een aanvallend plan om de wooncrisis te bestrijden. De SP schoof steeds verder naar het midden, maar is nog steeds een partij met afdelingen door het land die actievoert op sociaaleconomische thema’s. Een zetel voor BIJ1 zou zwarte mensen, lhbtqi’ers en mensen met een beperking een stem geven. Het is ook de enige partij die vanuit links consequent ageert tegen het neoliberale en inconsequente coronabeleid.

Links met lef

Geen van deze partijen is hét linkse alternatief. Tegenover sterkere delen van het politieke platform, staan telkens ook grote zwaktes. De grote fragmentatie illustreert vooral dat er een grote behoefte is aan een links alternatief dat op alle fronten vecht, een basis heeft in de bewegingen en vertrekt vanuit onze gezamenlijke klassebelangen. Dat het parlement slechts als één arena van strijd ziet en als megafoon voor een consequent socialistische politiek gebruikt. Zo’n links alternatief staat niet voor de deur, maar moet uit linkse strijdbewegingen geboren worden.

Het is daarom van belang dat we op 17 maart links stemmen, maar tegelijkertijd deze keuze wel in perspectief plaatsen. De grote protestmomenten in maart bieden op de korte termijn geen antwoorden voor de crisis van links, maar kunnen wel een opmaat vormen voor zo’n links met lef. Zo is de jaarlijkse demonstratie in het kader van internationale vrouwendag des te belangrijker nu de zelfbeschikking steeds verder onder druk staat. De landelijke actiedag voor het klimaatalarm op 14 maart zou de springplank kunnen zijn voor meer permanente klimaatcoalities door het hele land.

Vier dagen na de verkiezingen wordt er in Amsterdam een demonstratie tegen racisme en fascisme georganiseerd. In navolging van Trump suggereert Baudet nu dat de Joodse investeerder Soros verkiezingsuitslagen probeert te vervalsen en roept hij zijn achterban op tot de vorming van een ‘civiel leger’. Een grote mobilisatie op 21 maart, dat verschillende delen van links en de antiracismebeweging samenbrengt, kan hier niet alleen een antwoord op bieden maar ook een bouwsteen vormen voor het soort van links dat we nodig hebben.