Staatsterreur na extreemrechtse coup in Bolivia

Op 10 november 2019 werd de Boliviaanse president Evo Morales met steun van het leger en de politie verdreven door extreemrechtse coupplegers. Legerleiders dwongen de Boliviaanse president te af te treden. De ultrareactionaire politicus Jeanine Áñez riep zichzelf vervolgens uit tot interim-president van het land, een besluit dat niet geratificeerd werd door het Boliviaanse congres.
12 december 2019

Vlak na deze staatsgreep sprak Áñez haar gevolg toe op het balkon van het Palacio Quemado in de hoofdstad La Paz. Ze zwaaide tijdens haar toespraak met een Bijbel en verkondigde dat het christendom terugkeert naar het presidentiële paleis. Haar toespraak is een lugubere waarschuwing voor de inheemse bevolking. Jaren geleden bepleitte de racistische evangelist Áñez een etnische zuivering in de steden van Bolivia: in een inmiddels verwijderde tweet schreef ze dat de oorspronkelijke bevolking en haar satanische rituelen thuishoren in de bergen.

De zogenaamde interim-regering van Áñez heet een transitieregering te zijn – haar enige functie zou het uitroepen van nieuwe verkiezingen zijn. In werkelijkheid verandert Áñez in rap tempo het Boliviaanse staatsapparaat. De coupplegers hebben in korte tijd elf ministers aangesteld, die allen een extreemrechts profiel hebben.

Aanloop

De coup in Bolivia volgt op weken van massale anti-Morales protesten, gedragen door de stedelijke middenklasse. Oorspronkelijk schaarde deze gefragmenteerde, veelal rechtse oppositie zich achter de politicus Carlos Mesa, de tegenstander van Morales tijdens de presidentiële verkiezingen van 20 oktober 2019. Nadat de voorlopige verkiezingsuitslag negatief uitviel voor Mesa, riep laatstgenoemde op tot landelijke protesten om Morales te verwijderen van zijn presidentspost.

Grote massa’s werden hierop succesvol gemobiliseerd. Dat was onder meer mogelijk, omdat er veel woede was ontstaan over vermeende verkiezingsfraude door Morales en zijn partij, de Movimiento al Socialismo (MAS). Ook bestond er nog altijd breedgedragen onvrede over het constitutionele referendum van februari 2016, dat een vierde presidentstermijn van Morales mogelijk moest maken. Een nipte meerderheid van 51,3 procent van de Boliviaanse bevolking stemde toen tegen.

De veelal gewelddadige protesten die op de voorlopige verkiezingsuitslag volgden, werden al gauw gekaapt en geleid door extreemrechtse bewegingen die de massale woede onder de stedelijke middenklasse beter wisten te kanaliseren dan Mesa. De evangelistische fascist Luis Fernández Camacho werd het nieuwe gezicht van de oppositie en duwde het straatprotest en de uiteindelijke staatsgreep in een nog gewelddadigere, ondubbelzinnig racistische en conservatief-christelijke richting.

Weerstand

De grote volksorganisaties waaruit Morales voortkwam, slaagden er aanvankelijk niet in om adequaat in het geweer te komen tegen de coup. Veel sociale bewegingen en vakbondsorganisaties die aan de basis lagen van het presidentschap van Morales, raakten in de afgelopen 14 jaar gebureaucratiseerd en ingekapseld in het staatsapparaat. Niettemin hebben tegenstanders van de coup zich direct na de staatsgreep in toenemende mate gemobiliseerd in heel Bolivia en organiseerden zij marsen door verschillende steden in het land.

Tegenstanders van de coup zijn niet noodzakelijkerwijs aanhangers van Morales en zijn partij. Veel mensen zijn gedesillusioneerd geraakt met het beleid van de MAS en diens kapitalistische groeimodel. Demonstranten op straat – cocabladtelers, vakbondsmensen, mijnwerkers en inheemse boerengemeenschappen – snappen echter heel goed dat de fascistische staatsgreepplegers een groot gevaar vormen voor brede lagen van de Boliviaanse bevolking. Zij eisen daarom het aftreden van Áñez en haar illegale, antidemocratische interim-regering.

Straffeloze moordpartijen

Verzet tegen de staatsgreep werd beantwoord met extreme repressie door de politie en het leger. Áñez vaardigde op 15 november een presidentieel decreet uit, waarmee zij de ‘bescherming van de samenleving en politieke orde’ beweerde te waarborgen. Met dit besluit gaf de interim-regering het leger carte blanche om tegenstanders van de coup straffeloos te verwonden en te vermoorden.

Duizenden demonstranten die zich op 15 november in Sacaba verzamelden voor een protestmars naar de stad Cochabamba, werden aan brute, militaire repressie onderworpen. Onder het mom van ‘herstel van democratie’, vermoordden legertroepen ten minste negen demonstranten. Ook in de stad El Alto sloeg het leger toe met dodelijk geweld: op 19 november vermoordde het daar acht inheemse actievoerders.

Naast dit extreme geweld voert de zelfverkozen regering een agressief censuurbeleid. Journalisten worden op straat bedreigd en mishandeld door de politie – onafhankelijke verslaggeving van de staatsrepressie wordt zo onmogelijk gemaakt. Bovendien worden de rechten van de inheemse bevolking en de tegenstanders van de staatsgreep op systematische wijze afgebroken. Radiozenders van mijnwerkers en boeren worden stilgelegd en social media van demonstranten geblokkeerd.

De mainstream nieuwszenders in Bolivia praten de staatsgreepplegers naar de mond: reactionaire politici krijgen uitgebreid zendtijd om leugenachtige beweringen te doen over het staatsgeweld, terwijl Morales in tv-spotjes wordt beschimpt als onrustzaaiende dictator.

Nieuwe verkiezingen

Deze verwoede pogingen van censuur ten spijt, de waarheid is glashelder: in de anderhalve week na de staatsgreep zijn minstens 32 mensen vermoord door de militaire en politionele machten en meer dan zevenhonderd mensen verwond. Ondanks de toenemende gebreken aan primaire goederen en de extreme staatsrepressie, zijn mensen op straat vastberaden om Añez en haar illegale regering uit het presidentiele paleis te werken.

Het potentieel van deze bewegingen blijkt onder andere uit de blokkade van El Alto in de week van 18 november, waarmee de nabijgelegen hoofdstad La Paz kortstondig werd geïsoleerd van de rest van het land. Het transport van belangrijke goederen, zoals gas en voedsel, naar het politieke centrum verloopt namelijk hoofdzakelijk via El Alto. In het verleden hebben de veelal inheemse inwoners van El Alto al vaker de infrastructuur platgelegd om verandering af te dwingen.

De blokkade in El Alto werd op 22 november opgeheven, omdat de staatsgreepplegers instemden met nieuwe verkiezingen, waarvan Morales wordt uitgesloten. Ondertussen blijft de interim-regering wel op haar onverkozen machtspositie zitten en volhardt het in geweld tegen demonstranten en dreigementen richting de MAS en haar aanhangers. Voor de komende dagen en weken is het dus vooral de vraag of deze coup van ‘rijken en racisten’ verslagen zal worden. Daarbij is het nog onduidelijk hoe linkse bewegingen, vakbonden, inheemse organisaties en de overgrote meerderheid die wél op Morales stemde, zich hergroeperen en hoe zij de strijd tegen deze illegale regering zullen voortzetten.