Staat en politie negeren mensenrechten
Amsterdam 12 augustus 2023. (Foto: socialisme.nu ©)
In november 2022 publiceerde Amnesty het rapport Demonstratierecht onder druk, dat beschrijft dat burgemeesters regelmatig het demonstratierecht inperken met ‘de openbare orde’ als argument. Dat stelt ze in staat om een protest te verplaatsen of een megafoon te verbieden vanwege winkeliers of ‘overlast voor het publiek’. Maar dit zijn beperkingen die de kern van een protest raken en dus een aanval op het demonstratierecht op zich.
De politie bemoeilijkt het protest nog verder. Bij sommige demonstraties, zoals de A12-blokkades, worden demonstranten ingesloten (kettling), massaal gearresteerd en vervolgens ‘bestuurlijk verplaatst’. Amnesty constateert bovendien dat demonstranten veelvuldig om legitimatie wordt gevraagd. Dat is het misbruik dat links bij de invoering van de legitimatieplicht al voorspelde. Al voordat in maart bleek dat toenmalig NCTVchef Dick Schoof – tegenwoordig premier – burgers liet volgen via nepaccounts, was Amnesty bezorgd over dit soort monitoring. Informatie van deze ID-controles wordt tien jaar bewaard.
Amnesty schrijft dat de Wet openbare manifestaties (Wom) niet in lijn is met de mensenrechten. Zo mag een demonstratie ‘niet beëindigd of verboden worden enkel vanwege het verkeersbelang.’ ‘[D]e essentie van het demonstratierecht is dat burgemeesters zich tot het uiterste moeten inspannen om de demonstratie mogelijk te maken en te beschermen’. Maar Amnesty constateert ook dat de autoriteiten vaak niet (zichtbaar) tegen tegendemonstranten optreedt. Bij de Nakba Dag op 11 mei j.l. vielen extreemrechtse hooligans de demonstranten aan op het Museumplein, maar de politie greep pas in toen de laatsten zichzelf verdedigden.
De politie heeft een geweldsmonopolie, maar is verplicht om te de-escaleren. Als ze geweld toepast moet dat noodzakelijk zijn, niet meer dan nodig en in verhouding staan tot het doel (proportioneel). Maar de regels in Nederland zijn te ruim volgens Amnesty en opnieuw in strijd met de mensenrechten. Politie ‘mag’ schieten bij een aanhouding, en tasers en honden gebruiken tegen weerloze mensen. Zo bleven in maart 2021 twee ME’ers inslaan op een liggende coronademonstrant op het Malieveld, terwijl hun hond hem ook aanviel. Toen tweette VN-rapporteur voor martelingen Nils Melzer ‘Deze agenten en hun leidinggevenden moeten vervolgd worden voor marteling’.
‘Na het vuurwapen is de hond het meest risicovolle wapen’, schrijft Amnesty. Hondenbeten kunnen mensen ernstig verwonden: uit onderzoek van Zembla in 2020 bleek dat honden veel te makkelijk worden ingezet. Met de wapenstok mag politie alleen op armen of benen slaan: bij slaan op het hoofd, de nek of wurgen met de wapenstok bestaat er een enorm risico op ernstig of dodelijk letsel. Amnesty International documenteerde onrechtmatig en excessief gebruik van de wapenstok tijdens vreedzame protesten in 35 landen, waaronder Nederland. Ook wapens als de taser, het waterkanon, pepperspray en traangas zet de politie makkelijk en excessief in.
Na deze constateringen heeft Amnesty altijd aanbevelingen gedaan aan de autoriteiten en de politie. Maar de omvang en hevigheid van de repressie moet eerst worden verklaard. In werkelijkheid is de politie namelijk niets meer dan een geüniformeerde bende die autoritair wordt geleid en zich identificeert met het kapitalisme. Zij valt alles aan dat ‘haar’ systeem bedreigt – en met elk middel dat ze in handen heeft. Daarom zullen de aanbevelingen van Amnesty nooit worden uitgevoerd en moet de politie worden ontbonden.