Spoken, trucs en proletariërs
Door Youri Zalm
Dit jaar is het 200 jaar geleden dat Marx werd geboren in Trier. Ondanks dat de interesse in Marx ietwat is opgeleefd door de economische crisis wordt zijn werk nauwelijks gelezen op scholen of universiteiten. Als hij wordt genoemd dan wordt er vaak een karikatuur van hem gemaakt. Ook binnen linkse kringen is Marx allerminst gemeengoed. Het is mijn bedoeling om een serie te maken om enkele belangrijke concepten en ideeën uit de Marxistische politieke economie te bespreken en zo de lezer uit te nodigen om zich er verder in te verdiepen.
Drie passages uit het meest beroemde politieke pamflet uit de geschiedenis staan mij nog levendig voor de geest, ook al is het jaren geleden dat ik het Communistisch Manifest heb gelezen. Behalve de opening over een spook en de afsluitende oproep aan de ‘proletariërs aller landen’ is dat de zin waarmee het eigenlijke pamflet begint: ‘De geschiedenis van elke tot nog toe bestaande maatschappij is de geschiedenis van klassenstrijd.’ Het herkennen van onze maatschappij als een klassenmaatschappij wordt echter verhuld. De transacties van de markteconomie lijken namelijk op vrije wil en gelijkwaardigheid te berusten, of je nu een brood koopt in winkel of gaat werken voor een loon. We hebben Marx’ analyse nodig om hier succesvol doorheen te prikken.
De truc
In de Great Money Trick uit het boek van Robert Tressell wordt ene Owen door zijn drie collega’s tijdens de lunchpauze uitgedaagd om precies dat te doen. Hij moet door de markttransacties heen kijken om zijn stelling te bewijzen dat geld de oorzaak van armoede is. Ik verwijs de lezer graag naar de oorspronkelijke tekst, maar hier volgt alvast mijn korte samenvatting en wie weet motiveert het om het zelf tijdens de lunchpauze ook eens te proberen.
Owen vraagt om de zakmessen en wat extra brood van zijn drie collega’s en stelt zichzelf vervolgens voor als de verpersoonlijking van de grootgrondbezitters en kapitalisten. Hij bezit het brood (de natuurlijke hulpbronnen), de drie messen (de productiemiddelen) en drie munten (zijn geldkapitaal), die hij uit zijn zak haalt en op tafel legt. Zijn drie collega’s vertegenwoordigen de arbeidersklasse. Hij pakt een boterham en snijdt hem in stukjes. De stukjes zijn de goederen die geproduceerd moeten worden, waarbij drie stukjes de arbeid van een week vertegenwoordigen, waarvoor de arbeiders een muntstuk krijgen als loon. Vervolgens laat Owen zich van zijn meest menselijke kant zien en stelt zich op als werkgever die al zijn kapitaal investeert om zo van de drie arme werklozen werknemers te maken.
De arbeiders beginnen onder toezicht van Owen te werken. Ze snijden alle drie een stuk brood in drie stukjes en leveren vervolgens de negen stukjes af bij Owen. Owen betaalt het loon uit en schuift vervolgens ieder een muntstuk toe dat zij vrij mogen besteden. De arbeiders kunnen zonder productiemiddelen niet in hun eigen bestaan voorzien en moeten hun benodigdheden kopen bij Owen. De prijs van een stukje brood wordt door Owen bepaald op een muntstuk. Hongerig als ze zijn kopen zijn arbeiders met hun muntstuk een derde van hun product terug. Zelfs als Owen twee keer zoveel eet als een arbeider houdt hij nog vier stukjes over met een marktwaarde van vier muntstukken en heeft hij ook zijn geldkapitaal van drie muntstukken weer terug.
De arbeidersklasse daarentegen bevindt zich in precies dezelfde positie als waarmee zij begon: zij bezit niets en moet werken om in hun eigen bestaan te voorzien. Owen laat zich vervolgens nog een aantal keer van zijn beste kant zien en herhaalt de cyclus een aantal keer. Hij eet twee keer zoveel als zijn arbeiders en zijn kapitaal groeit iedere week met vier stukjes. Dan varieert hij van thema, sluit zijn fabrieken vanwege overproductie, en laat de arbeidersklasse ontredderd achter. Als ze protesteren dreigt hij met de politie en het leger.
De waarde van Marx
In de Grote Geldtruc nodigt Owen zijn collega’s uit om de verhouding waarin zij zich bevinden te zien als een klassenverhouding, waarbij de kapitalist zich de arbeid van anderen toe-eigent en zich laat zien als een ‘nemer’ in plaats van een ‘gever’. Precies het omgekeerde van wat de woorden ‘werkgever’ en ‘werknemer’ suggereren. Hij daagt uit om verder te kijken dan alleen naar de oppervlakte (de marktsfeer). Er ontbreekt echter nog een taal om dieper op de zaak in te gaan.
De Grote Geldtruc laat uitbuiting op een heel intuïtieve manier zien. In het volgende stukje gaan we dieper op Marx’ arbeidswaardeleer in. Met behulp van zijn arbeidswaardeleer komt Marx vervolgens op een aantal economische wetten waarmee o.a. de noodzakelijkheid van crises verklaard kunnen worden. Marx’ theorie maakt het verzet tegen het kapitalisme rationeel en niet slechts een kwestie van goede of slechte smaak.