Spanjaarden in verzet tegen Zapatero’s bezuinigingsoffensief

Een algemene staking in Spanje als protest tegen de aangekondigde bezuinigingsmaatregelen is volgens een van de grootste vakbonden van het land ‘onafwendbaar’ geworden. De vakbonden hebben reeds een staking van ambtenaren aangekondigd voor dinsdag vanwege het bezuinigingspakket ter waarde van 15 miljard euro dat vorige maand door het parlement werd goedgekeurd. Dat komt bovenop een in januari aangekondigd pakket van 50 miljard euro om te voorkomen dat het land Griekenland achterna gaat.
7 juni 2010


Foto: demonstratie in Barcelona eerder dit jaar tegen het regeringsplan om de pensioenleeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar

Door Mike Eaude vanuit Spanje

Gedurende de economische crisis van de afgelopen twee jaar bleef de Spaanse premier Zapatero van de Socialistische Arbeiderspartij (PSOE, de Spaanse PvdA) volhouden dat ‘mijn regering de arbeiders nooit zal laten opdraaien voor de gevolgen van deze crisis’. Maar op 12 mei kondigde hij aan dat zijn regering bezuinigingen gaat doorvoeren. De werkeloosheid is toegenomen en staat nu officieel op 5 miljoen (20 procent van de beroepsbevolking). Dat is het hoogste aantal werkelozen in de Europese Unie. In sommige Spaanse gebieden ligt het percentage zelfs hoger, zoals bijvoorbeeld in Andalusië (30 procent).

In de herfst van 2008 waren er in Spanje geen banken die failliet gingen. Heimelijke steun van de staat aan banken en aan failliete huizenhandelaars onttrokken de problemen aan het zicht. Maar volgens Goldman Sachs, de grootste investeringsbank van Spanje, hebben de makelaarsbedrijven in het land een gezamenlijke schuld van 445 miljard dollar. Dat is 40 procent van het bruto nationaal product.

‘Vriend van de arbeiders’

Ondanks deze penibele situatie wist Zapatero de twee belangrijkste vakbonden aan zijn zijde te houden, door niet toe te geven aan de druk van de werkgeversorganisaties en de conservatieve oppositie om bezuinigingen af te kondigen en veranderingen door te voeren in de arbeidswetgeving (het versoepelen van het ontslagrecht). De bezuinigingen die Zapatero echter op 12 mei aankondigde maken een eind aan zijn pretenties als zou hij een ‘vriend van de arbeiders’ zijn.

Volgens Zapatero gaat er 5 procent gekort worden op de lonen van iedereen in de openbare sector. De ‘babycheque’ – een premie van 2500 euro voor ouders van een nieuwgeborene – wordt afgeschaft, de pensioenen worden bevroren, er ligt een voorstel op tafel om de pensioenleeftijd te verhogen naar 67 jaar, en over de hele linie gaat er gesneden worden in overheidsuitgaven voor de publieke sector. Daarnaast gaat de btw van 16 naar 18 procent.

Deze bezuinigingen gelden echter niet voor de financiële steun aan de katholieke kerk of de Spaanse troepen in Afghanistan; ze worden doorgevoerd in de sociale voorzieningen, die al bijna op het laagste peil van heel West Europa staan.

Na een campagne van de leiding van de Europese Centrale Bank en het Internationale Monetaire Fonds (IMF), samen met (zoals is uitgelekt) persoonlijke telefoongesprekken met Barack Obama, zegt de Spaanse regering nu dat het ‘essentieel’ is om het begrotingstekort terug te dringen. Eind 2009 stond dat op 11,2 procent, en het doel is om dat tegen 2013 terug te brengen tot de door de EU toegestane maximale hoogte van 3 procent. Volgens de regering zullen de bezuinigingen dit jaar 5 miljard euro opleveren en volgend jaar 11 miljard.

Reactie van de bonden

Geconfronteerd met deze bezuinigingen, waren de twee belangrijkste federaties van vakbonden, de Algemene Unie van Arbeiders (UGT) en de Arbeiderscommissies (CCOO) gedwongen met een reactie te komen. De UGT beloofde ‘de hoogste straf’ voor de regering en CCOO-leider Ignacio Toxo schreef een open brief aan de regering waarin hij dreigde met ‘algehele actie’. Op 20 mei hielden ze het echter bij een klein protest en voor 8 juni kondigden ze een ééndaagse staking af in de hele publieke sector.

Gezien deze lauwe reactie – waar zelfs Zapatero ‘begrip’ voor zei te hebben – is de vraag nu voor links of het in staat is om genoeg druk op te bouwen om de vakbondsleiders te dwingen een algehele staking af te kondigen. Als er geen breder verzet wordt opgebouwd dan zullen deze bezuinigingen – die volgens de kapitalistische logica nog onvoldoende zijn – gevolgd worden door verdere aanvallen.

De vakbond is helaas versplinterd in een groot aantal kleine bonden. De generatie die zorgde voor de grote dynamiek en omvang van de antikapitalistische beweging van de periode 2001-2004, moet zich nog gaan laten gelden op de werkvloer. Momenteel is er nog geen antikapitalistische partij die genoeg gewicht heeft om het verzet te leiden. Niettemin hebben de radicale vakbond LAB in Baskenland en de SAT in Andalusië afgelopen jaar met succes ééndaagse stakingen georganiseerd, die laten zien dat hard werken en organiseren aan de basis vruchten kan afwerpen. Hier ligt de weg vooruit.