Socialistisch Catalonië zit vast tussen twee kwaden
Door Lode Koelewijn
Voor de radicale elementen in de onafhankelijkheidsbeweging kwam dit als een onaangename verrassing. Jordi Sànchez, de voorzitter van de referendumorganisatie ANC, riep Puigdemont op 10 oktober tevergeefs op om zijn afspraak na te komen. Er is immers eind september een Catalaanse wet aangenomen die stelt dat een positieve referendumuitslag voldoende mandaat is voor het uitroepen van de republiek.
De antikapitalistische pro-onafhankelijkheidspartij CUP riep op tot hetzelfde. ‘República Ara!’, Republiek nu! CUP is met het burgerlijke blok een verbond aangegaan met betrekking tot het referendum, omdat ze elkaar nodig hebben voor een parlementaire meerderheid. De aanname was dat politieke tegenstellingen na het uitroepen van de republiek zouden worden uitgevochten aan de onderhandelingstafel.
Puigdemont en de Catalaanse kapitalisten willen echter voorkomen dat CUP en ANC, gesteund door de ongekende mobilisatie van onderop, het momentum gebruiken om radicale economische hervormingen af te dwingen. Ex-president Artur Más, een steenrijke kapitalist afkomstig uit oud geld, gaf de motieven van de Catalaanse burgerij bloot in een geïrriteerde opmerking: ‘CUP en ANC regeren dit land niet!’
Schild
Het referendum op 1 oktober had echter nooit succesvol kunnen plaatsvinden zonder de fysieke inzet van de Catalaanse arbeidersklasse, die een letterlijk schild vormde tussen het nietsontziende geweld van de Spaanse politiemacht en de Catalaanse bevolking die haar stem uitbracht. Tienduizenden agenten werden ingezet tegen 3 miljoen mensen. Door massale burgerlijke ongehoorzaamheid werd de schade beperkt tot 840 gewonden en 300.000 gestolen stemmen. Uiteindelijk werden er 2,26 miljoen geldige stemmen geteld, die een uitslag van 90 procent vóór onafhankelijkheid lieten zien.
Op 3 oktober werd een algemene staking tegen de politierepressie georganiseerd. Dit liep uit tot de grootste staking die Catalonië ooit gekend heeft, met solidariteitsprotesten vanuit de hele Spaanse staat. De drijvende krachten achter deze massamobilisaties waren kleine, radicale vakbonden zoals de CNT, en sociale bewegingen zoals Arran (de buitenparlementaire tak van CUP). Kortom: werkende mensen en proletarische organisaties hebben de onafhankelijkheidsclaim legitimiteit gegeven. Zij hebben de elite een mandaat geschonken.
Rechts
In de week na het referendum werd er door heersende partijen en fascistische organisaties vanuit heel Spanje opgeroepen naar Barcelona te gaan. Eenmaal daar beloofden de regeringspartijen samen met de Spaanse sociaal-democraten (PSOE) een enorme mensenmassa ‘de redelijkheid en de eenheid van Spanje te herstellen’. In deze mensenmassa bevonden zich, naast ‘patriottische’ burgers die de Spaanse regering opriepen het leger in te zetten, een grote verscheidenheid aan extreem-rechtse groepen: zelfverklaarde falangisten, identitairen, neonazi’s, katholieke reactionairen en moslimhaters.
Dit bezoek aan Barcelona ging gepaard met aanvallen op Noord-Afrikaanse migranten en de inmiddels bekende fascistische symboliek. Dit werd nog eens dunnetjes overgedaan op 12 oktober, ‘de dag van de Spaansheid’, die altijd een nationalistische en racistische lading heeft gehad.
De neonazistische groepen Espana2000 en de Nationaal-Democraten riepen op om ‘met de auto, taxi en bus’ naar Barcelona te komen. Ongeveer 15.000 fascisten gaven daaraan gehoor. ‘Dit is Spanje’ was overal op spandoeken te lezen. Een aantal kleine opstootjes werden door de lokale politie gesmoord. Daarnaast was er een significante antifascistische tegendemonstratie, die niet op confrontatie uitliep maar de neonazi’s wel tot bescheidenheid dwong.
Status quo
Veel Catalanen worden er steeds cynischer onder. De Europese Unie blijkt naast een economische dictatuur een amorele instantie die schouder aan schouder staat met de Spaanse status quo. De Spaanse regering praat hun repressie goed met een beroep op de wet, maar ondertussen maakt deze regering er een topprioriteit van om de wetgeving voor grote bedrijven te versoepelen, zodat ze eenvoudiger van Catalonië naar Spanje kunnen verhuizen.
Het is goed mogelijk dat Puigdemont zich meer zorgen maakt over deze kapitaalvlucht dan de afspraken die hij met linkse partijen heeft gemaakt. Terwijl Puigdemont het hachje van de Catalaanse kapitalisten redt, zijn Jordi Sanchez (ANC) en Jordi Cuixat (hoofdredacteur van het Catalaanse tijdschrift Òmnium Cultural) gearresteerd en gevangen genomen. De ‘Jordi’s’ en de vele grassroots-organisaties riskeren hun lichaam en carrière voor het felbegeerde referendum van junts pel sí, die de uitslag dankbaar als pokerstuk gebruiken voor de onderhandelingen over hun eigen financiële positie.
De Spaanse regering heeft nu artikel 155 ingezet, waarmee ze de Catalaanse regering naar huis sturen en nieuwe verkiezingen afkondigen. Op dit moment wordt er zowel in het Spaanse als Catalaanse parlement onderhandeld over de voorwaarden van deze verkiezingen. Afspraken met politieke partijen bieden geen enkel houvast. De linkse onafhankelijkheidsstrijd is een strijd op twee fronten: tegen de erfenis van Franco zowel als de corrupte Catalaanse elite.
De revolutionairen van Arran wijzen op de enige bron van zekerheid: ‘de sleutel voor de overwinning ligt in organiseren’. Zij richten zich weer tot de studenten, kleine vakbonden, arbeiders en boeren die een beslissende rol hebben gespeeld tijdens het referendum en de algemene staking. Er moet blijvend druk worden gezet op bestuurders om de onafhankelijkheid uit te roepen.
Maar de socialistische Republiek kan niet zonder het lokale, gedisciplineerde werk van activisten die socialisme, feminisme en antifascisme in de praktijk brengen. Onverstoord bouwen zij elke dag aan de Republiek, stukje bij beetje.