Seksueel geweld in een klassenmaatschappij

Slachtoffer worden van seksueel geweld is voor veel mensen terecht een van de gruwelijkste dingen die ze zich kunnen voorstellen. Het lijkt echter iets te zijn waar we als samenleving heel weinig grip op hebben. Hoe zijn seksuele misdrijven te verklaren – en zijn ze de wereld uit te helpen?
9 januari 2012

Door Hannah Muysken

Seksuele misdrijven als verkrachting en aanranding zijn in Nederland aan de orde van de dag. Uit het rapport Seksuele gezondheid in Nederland 2009, uitgegeven door de Rutgers Nisso Groep, blijkt dat 12 procent van de vrouwen en 3 procent van de mannen ooit is verkracht. 1 op de 3 vrouwen en 1 op de 20 mannen geven aan ooit seksueel geweld te hebben meegemaakt, variërend van kwetsende aanrakingen tot verkrachting.

Vaak wordt geroepen dat daders strenger gestraft moeten worden. Over strengere straffen als ‘oplossing’ valt veel te zeggen, maar tot een structurele afname van seksueel geweld leidt dit helaas niet. Hiervoor zullen we verder naar de achtergronden van deze misdrijven moeten kijken.

Uit de cijfers blijkt dat vrouwen een aanzienlijk hoger risico lopen om slachtoffer te worden dan mannen. Dit valt samen met een structurele ongelijkheid. Vrouwen verdienen voor hetzelfde werk nog steeds minder dan mannen. Van de werkende vrouwen in Nederland werkt 75 procent in deeltijd, waardoor maar 42 procent van alle vrouwen financieel onafhankelijk is.

Maar misschien nog wel het meest tekenend is het seksisme waar vrouwen dagelijks mee te maken hebben, waarbij ze constant op hun uiterlijk beoordeeld worden en in feite worden gereduceerd tot seksobject dat aantrekkelijk moet zijn voor mannen. Juist deze ideeën over vrouwen en de ondergeschikte positie die ze innemen zijn wat hen zo kwetsbaar maakt voor seksuele intimidatie en geweld.

De sekse-ongelijkheid die er op maatschappelijk niveau is werkt logischerwijs ook door in de individuele relaties tussen mensen. Dit verklaart ook waarom seksuele misdrijven juist zo vaak gepleegd worden door een bekende van het slachtoffer. Seksueel geweld in de huiselijke kring komt veelvuldig voor, maar ook bijvoorbeeld op het werk of op scholen. Met name op arbeidsplekken die traditioneel door mannen worden gedomineerd, zoals de Nederlandse politie, komt veel seksuele intimidatie voor.

Maatschappelijk gezien is er een tendens om slachtoffers gedeeltelijk of zelfs helemaal de schuld in de schoenen te schuiven. Dit blijkt alleen al uit het feit dat de vraag wat het slachtoffer op het bewuste moment droeg bij aangifte bij de politie bijna structureel gesteld wordt. Dit laat zien dat het probleem niet alleen bij de daders ligt, maar bij de maatschappij als zodanig.

Vrouwenonderdrukking

Seksueel geweld wordt vaak geweten aan de mannelijke natuur. Mannen zouden hun lustgevoelens niet kunnen controleren. Of het feit alleen al dat zij ertoe in staat zijn om vrouwen te verkrachten (en niet andersom), zou ervoor zorgen dat ze het ook daadwerkelijk doen. Vanuit dat idee zou een einde aan seksueel geweld en vrouwenonderdrukking niet mogelijk zijn – er zullen immers altijd mannen zijn. In deze visie zijn seksueel geweld en vrouwenonderdrukking van alle tijden.

Wetenschappelijk onderzoek geeft echter aan dat het grootste gedeelte van de menselijke geschiedenis geen vrouwenonderdrukking heeft gekend. In De oorsprong van het gezin, van de particuliere eigendom en van de staat schrijft Friedrich Engels dat het ontstaan van vrouwenonderdrukking samenhangt met het ontstaan van klassenmaatschappijen. Uitgebreid antropologisch en archeologisch onderzoek dat de afgelopen eeuw is gedaan ondersteunt de theorie van Engels.

Voor het ontstaan van klassenmaatschappijen leefden mannen en vrouwen in rondtrekkende groepen als jager-verzamelaars. Hierin deden vrouwen en mannen verschillend werk, maar ze leverden een gelijkwaardige bijdrage en hadden evenveel inspraak. Omdat er geen overschot werd, was het niet mogelijk dat een kleine groep zich zou verrijken ten koste van de rest. Deze fase noemden Marx en Engels ‘oercommunisme’.

Na verloop van tijd ontwikkelden mensen nieuwe productiemethoden. Van jagen en verzamelen gingen stammen over op landbouw, wat een stabielere opbrengst opleverde. Na de uitvinding van de ploeg, waarvoor veel spierkracht vereist was, gingen mannen een belangrijker rol spelen in de productie en verzwakte de positie van de vrouw.

Met de landbouw ontstaan ook de eerste vormen van klassenmaatschappij. Een deel van de oogst moest gebruikt worden als zaden voor productie in komende jaren. Een aparte groep mensen ging deze overschotten beheren en liet ze bewaken door gewapende mannen. Zo ontstond de noodzaak van een staat en wetten.

De grootste verandering vond plaats in de positie van vrouwen. Nu ze een kleinere rol speelden in de productie, nam ook hun invloed op de maatschappij af. De mannen in de opkomende heersende klasse wilden hun bezit overdragen op de volgende generatie en wilden daarom zeker weten wie hun kinderen waren. Vrouwen werden gedwongen tot een monogaam huwelijk waarin ze ondergeschikt waren aan hun echtgenoot.

Sinds de opkomst van de eerste klassenmaatschappijen hebben er veel veranderingen plaatsgevonden in de positie van vrouwen in de maatschappij. Maar het gezin heeft in één of andere vorm steeds een rol gespeeld bij het in stand houden van de ongelijkheid in de maatschappij. Onder het kapitalisme zijn huishoudelijk werk en het grootbrengen van de nieuwe generatie taken voor het gezin, waarbinnen de vrouw onbetaald werk verricht.

Na meer dan een eeuw van strijd hebben vrouwen vele fundamentele rechten gewonnen. We hebben kiesrecht, kunnen dezelfde beroepen uitoefenen als mannen, zijn voor de wet gelijk en er is antidiscriminatiewetgeving. Ook op het gebied van bescherming tegen en erkenning van seksueel misbruik is er veel gewonnen. Maar we hebben nog heel veel om voor te vechten – omdat we anders kwijtraken wat we nu hebben, maar ook omdat er nog lang geen gelijkheid is.

Zolang we in een klassenmaatschappij leven waarin vrouwen onbetaalde arbeid verrichten in het huishouden, zullen vrouwen een ondergeschikte positie blijven innemen. Volledige emancipatie en een eind aan seksueel geweld is alleen mogelijk in een ander systeem, waarin gelijkwaardigheid en het bevredigen van menselijke behoeften centraal staan, in plaats van winstbejag en concurrentie.

De basis voor vrouwenonderdrukking zal daarmee verdwijnen, en eeuwenoude ‘vanzelfsprekende’ ideeën kunnen dan langzaam plaatsmaken voor nieuwe. Wij – als mannen en vrouwen – hebben gezamenlijk de kracht om die werkelijke vrijheid tot stand te brengen.

Dit is een aangepaste versie van een artikel dat eerder verscheen in De Socialist 239 (november 2011).