Saoedi-Arabië heeft westerse zegen in oorlog tegen Jemen
In Jemen worden twee oorlogen gevoerd. Onder president George W. Bush begonnen de VS de eerste oorlog als onderdeel van de ‘war on terror’ na de aanslagen van 11 september 2001. Deze oorlog – gericht tegen Al-Qaeda op het Arabische schiereiland (AQAP) – wordt voornamelijk gevoerd door middel van aanvallen met drones, kruisraketten en speciale eenheden.
President Barack Obama voerde deze aanvallen op. Vanaf het begin van de oorlog zijn door Amerikaans geweld meer dan duizend mensen omgekomen. Door de combinatie van gerichte aanvallen en de concurrentie van andere organisaties speelt AQAP op internationaal vlak inmiddels een minder grote rol. Maar ondertussen is AQAP er in geslaagd van een kleine kern van tweehonderd leden uit te groeien tot een organisatie met duizenden leden die grote delen van Jemen controleren.
Revolutie
Sinds 2015 wordt deze oorlog overschaduwd door een verwoestende oorlog onder leiding van Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) tegen Houthi-rebellen. De rebellen slaagden er in grote delen van het land te veroveren en president Abd Rabbuh Mansur al-Hadi, een Saoedische marionet, te verdrijven. Vanaf 2015 werkten ze daarbij samen met troepen loyaal aan de voormalige president Ali Abdullah Saleh, die zelf in 2011 werd verdreven als onderdeel van de Arabische revolutie.
Internationaal kunnen Saoedi-Arabië en de VAE op veel steun rekenen. Bahrein, Egypte, Jordanië, Koeweit, Marokko, Soedan en Qatar hebben de interventie militair gesteund, terwijl Djibouti, Eritrea en Somalië hun territorium en (lucht)havens hebben opengesteld voor de coalitie. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben de acties eveneens ondersteund. Nederland heeft zijn politieke steun aan de interventie uitgesproken.
Saoedi-Arabië is om verschillende redenen belangrijk voor westerse landen. Het land beschikt over de grootste olievoorraad ter wereld. Maar met het oog op de eindigheid van deze voorraad probeert kroonprins Mohammad bin Salman de Saoedische economie te diversifiëren. De Nederlandse consultant Cyril Widdershoven, die zelf wel naar Saoedi-Arabië is gegaan, noemde de investeerdersconferentie in het Algemeen Dagblad ‘een schatkamer’ en een ‘netwerkcircus’.
Wapenhandel
Saoedi-Arabië is zich daarnaast tot de tanden toe aan het bewapenen. Het is na India wereldwijd de grootste wapenimporteur. Nagenoeg al deze wapens komen uit de VS en Europa. Voor de VS is Saoedi-Arabië zelfs de belangrijkste afnemer van wapens. President Donald Trump windt er dan ook geen doekjes om: ‘Ik zou er niet voor zijn een land ervan te weerhouden 110 miljard dollar uit te geven, en dat geld aan Rusland of China te gunnen.’
De Nederlandse onderzoeker Pieter Wezeman van onderzoeksinstituut SIPRI kijkt daar anders tegenaan: ‘Dat betekent dat je als westers land de Saoedi’s middelen levert om aan de macht te blijven en het regime van Jemen in het zadel houdt’. Volgens hem geeft dit ‘ook het signaal af dat je Saudi-Arabië vertrouwt, anders zou je geen wapens leveren.’ De Nederlandse wapenhandel met Saoedi-Arabië is door restricties weliswaar beperkt, maar het gaat nog altijd om miljoenen euro’s.
De gehele handel met Saoedi-Arabië is overigens veel groter. De totale import en export bedragen gezamenlijk grofweg 5 miljard euro. De Volkskrant schrijft hierover: ‘Nederland is een grote buitenlandse investeerder in Saoedi-Arabië, terwijl Saoedische bedrijven goed zijn voor meer dan vierduizend arbeidsplaatsen in Nederland, vooral in Limburg en Noord-Brabant.’
Humanitaire ramp
Ondertussen heeft de oorlog desastreuze gevolgen voor de Jemenitische bevolking. Volgens de VN voltrekt zich in Jemen een humanitaire ramp. Meer dan een miljoen Jemenieten zijn het land ontvlucht, terwijl meer dan 2,5 miljoen Jemenieten in eigen land op de vlucht zijn geslagen. De Saoedische blokkade van het land heeft tot een tekort aan voedsel en medicijnen geleid. Sinds oktober 2016 zijn er honderdduizenden mensen met cholera besmet. Volgens Lise Grande, de humanitaire coördinator van de VN, dreigt voor 12 tot 13 miljoen mensen de komende drie maanden hongersnood.
Volgens Amnesty International bombardeert de coalitie bewust burgerdoelen. Daarbij gaat het om dichtbevolkte gebieden, maar ook om ziekenhuizen, medische centra van NGO’s en opvangkampen. Verschillende centra van buitenlandse hulporganisaties zijn geraakt, hoewel de GPS-coördinaten van deze locaties bekend zijn bij de coalitie. In augustus kwamen bij een aanval op een schoolbus tientallen kinderen om het leven. De aanvallen op havens en vliegvelden maken het bovendien moeilijk humanitaire hulp het land in te krijgen.
Saoedi-Arabië probeert de oorlog te verkopen als een reactie op Iraanse inmenging op het Arabische schiereiland. Saoedi-Arabië beschouwt Iran als zijn belangrijkste concurrent als het gaat om regionale invloed. Iran is er de afgelopen jaren met name in geslaagd haar invloed in Irak en Syrië te vergroten. Maar de inmenging van Iran in Jemen wordt schromelijk overdreven door de Saoedi’s.
Strategie
In werkelijkheid is de Saoedische oorlogscampagne een reactie op twee ontwikkelingen. De eerste is de opkomst van China en de daarmee gepaard gaande verschuiving van de Amerikaanse strategische focus naar oost-Azië. De Amerikaanse bondgenoten in het Midden-Oosten, waaronder Saoedi-Arabië, kunnen er hierdoor niet automatisch van uitgaan dat de VS hun problemen voor ze oplost.
Ten tweede heeft de Arabische revolutie, die in 2011 begon, de kwetsbaarheid van de autoritaire regimes in de Arabische wereld duidelijk gemaakt. Saoedi-Arabië heeft vanaf 2011 gefungeerd als reactionair centrum waarvandaan de revolutionaire golf de kop in werd gedrukt. In Bahrein werd de revolutie met Saoedische tanks onderdrukt, terwijl het Saoedische regime het Egyptische leger rugdekking gaf om de contrarevolutie in te zetten tegen de Egyptische revolutie.
De Jemenitische campagne was bedoeld om tegelijkertijd de revolutionaire geest terug de fles in te duwen en de Saoedische dominantie in de regio te bevestigen. Maar beide doelen zijn niet bereikt. De afgelopen jaren was de Jemenitische hoofdstad Sanaa keer op keer het toneel van massale demonstraties tegen de economische malaise en tegen de bombardementen door Saoedi-Arabië en de VAE. In plaats van haar regionale dominantie te bevestigen is de Saoedische oorlogsmachine bovendien volledig vastgelopen in het Jemenitische moeras.
De verschuiving van de Amerikaanse strategische focus naar oost-Azië geeft regionale spelers meer speelruimte. Maar juist doordat ze hier gebruik van maken, overspelen regionale machten hun hand en maken zichzelf kwetsbaar. Dit geldt voor de Saoedische interventie in Jemen, maar ook voor de Iraanse en Turkse interventies in Syrië. Aan de buitenkant lijken dergelijke interventies een toonbeeld van kracht, in werkelijkheid dragen ze bij aan de verzwakking van regionale machten die openingen biedt voor een heropleving van de revolutionaire golf.
Nederland
De moord op journalist Jamal Khashoggi bevestigen het gruwelijke karakter van het Saoedische regime, maar de selectieve verontwaardiging van westerse mogendheden is vooral bedoeld om hun eigen straatje schoon te vegen. Van een daadwerkelijke breuk is dan ook geen sprake. Minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken benadrukte dat het ‘juist logisch is om de lijnen nu open te houden, zodat je kunt praten over zaken waar je het wel over eens bent, maar ook om boodschappen over te brengen over punten waarover je je zorgen maakt’.
In werkelijkheid is de ‘kritische dialoog’ van Blok bedoeld om de lijnen open te houden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dat wil immers vooraan staan wanneer de Saoedische petrodollars worden uitgegeven. Daarom was Hoekstra ook van plan naar Saoedi-Arabië af te reizen, terwijl datzelfde land in Jemen dood en verderf zaait.
Wat de bevolking van Jemen naast humanitaire hulp nodig heeft, is een algeheel wapenembargo voor Saoedi-Arabië en de andere landen die meedoen aan de oorlog in Jemen. Dit kan ook meer ruimte creëren voor initiatieven van onderaf om af te rekenen met de autoritaire regimes in de regio.
De Nederlandse regering, die enkel de belangen van het bedrijfsleven dient, zal dit niet uit zichzelf doen. De belangrijkste uitdaging voor activisten in Nederland is daarom de opbouw van een nieuwe vredesbeweging die in staat is dergelijke maatregelen af te dwingen.