‘Revolutionaire realpolitik’ voor Die Linke

Links: Die Linke co-voorzitter Bernd Riexinger; Rechts: historicus Florian Wilde (Foto: Die Linke; Rosa-Luxemburg-Stiftung)
Begin dit jaar werd het honderdjarig jubileum van de Duitse Novemberrevolutie gevierd. Dit was aanleiding voor allerlei discussies over wat socialisten vandaag kunnen leren uit het verleden. Tijdens een bijeenkomst van Die Linke in Berlijn-Neukölln blijkt dat die discussies niet los staan van de hedendaagse politiek en een relevantie hebben die verder reikt dan de landsgrenzen. 
28 februari 2019

Op een koude, regenachtige woensdagavond, komen ongeveer vijftig mensen het Café Engels in Berlijn-Neukölln binnen. In de discokelder begint de marxistische avondschool van de wijkafdeling van Die Linke (de Duitse zusterpartij van de SP). Het publiek is jong en divers, de meeste aanwezigen zijn ook politiek actief in de wijk.

De basisorganisatie Hermannstraße, een van de wijkgroepen van Die Linke in Neukölln, neemt het honderdjarige jubileum van de Novemberrevolutie tot aanleiding voor de discussie van vanavond. De kameraden discussiëren over de eenheidsfrontpolitiek van de KPD vóór de Stalinisering van de partij onder het voorzitterschap van Ernst Thälmann, en wat ze daarvan voor hun dagelijkse politiek in Die Linke kunnen leren.

Eenheidsfront

Op het podium zitten twee prominente sprekers die allebei hun nieuwe boek komen voorstellen. Florian Wilde, expert voor vakbondspolitiek bij het wetenschappelijk bureau van Die Linke, de Rosa-Luxemburg-Stichting, heeft net een nieuw boek uit over Ernst Meyer, voorzitter van de KPD tussen 1921 en 1922 en voorstander van de eenheidsfrontpolitiek. De titel van Wildes boek, Revolutie als Realpolitik, past precies bij het onderwerp van de bijeenkomst.

De eenheidsfrontstrategie, deels ontleend aan de houding van de bolsjewieken ten opzichte van reformistische partijen in het tijdperk tussen de Russische Februari- en Oktoberrevoluties was het antwoord van de KPD op het wegebben van de revolutionaire periode in Duitsland tussen 1918 en 1923. Toentertijd ging het erom de meerderheid van de arbeidersklasse voor een revolutionair socialistisch perspectief te winnen.

In plaats van de SPD uit te schelden vanwege de moord op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht en de hardhandige onderdrukking van de revolutionaire milities en de arbeidersraden, nodigde de KPD de SPD-basis én leiding uit om samen actie te voeren tegen de gemeenschappelijke klassenvijand en extreem-rechts. Het doel van die aanpak was de SPD-top voor de ogen van haar leden en kiezers te ontmaskeren als een partij die zich voor socialistisch uitgeeft maar in de praktijk de kapitalistische heerschappij verdedigt.

Wilde legt de gedachte achter de strategie kort en bondig uit: ‘Nam de SPD het aanbod aan, dan konden de communisten op straat bewijzen dat ze de betere strijders zijn. Sloeg ze het aanbod af, dan kreeg de SPD er de schuld van dat er geen linkse samenwerking tot stand kwam. Zo probeerde de KPD de aansluiting te vinden bij de meerderheid van de arbeiders.’

Klassenpolitiek

De tweede spreker is Bernd Riexinger, landelijk co-voorzitter van Die Linke. Zijn boek Nieuwe Klassenpolitiek is een pleidooi voor een versterkte oriëntatie van links op de arbeidersklasse als motor van verandering. Het woord arbeidersklasse beklemtoont Riexinger niet voor niets. Socialisten behoren taalgebruik te hanteren dat modern klinkt, maar klassenbewustzijn niet ondermijnt: ‘Als je klassenpolitiek wil bedrijven, moet je het begrip “middenklasse” uit je vocabulair verwijderen.’

Die Linke moet volgens hem een partij zijn die ‘de klassenstrijd van onze tijd oppakt en in de praktijk ondersteunt en aanmoedigt.’ ‘Succesvolle linkse politiek’ moet ‘op een gedegen klassenanalyse gebaseerd zijn’, anders lopen linkse partijen het gevaar het doel uit het oog te verliezen en zich in ‘parlementaire koehandel’ te verliezen: ‘Buitenparlementaire actie is de doorslaggevende grondslag voor het verschuiven van de maatschappelijke verhoudingen naar links.’

Net als bij de eenheidsfrontpolitiek van de jaren 20 gaat het er volgens hem om dat Die Linke zich binnen bewegingen als het antiracistische Aufstehen gegen Rassismus en Unteilbar, op straat bewijst als de beste strijders voor sociale eisen en tegen extreem-rechts. Als voorbeeld voor veelbelovende eenheidspolitiek vandaag de dag noemt hij de actuele campagne in Berlijn om grote huisjesmelkers met duizenden woningen te onteigenen. Met deze campagne heeft radicaal links en Die Linke als partij ‘de kans gegrepen om tot de aanval over te gaan’ en voor flinke sociale verbeteringen te strijden.

En dat zorgt nu al voor flinke ophef. Terwijl Michael Müller (SPD), de burgemeester van Berlijn, de campagne fel bestrijdt, staat 55 procent van de bevolking volgens een peiling van Der Tagesspiegel achter onteigening. Ondanks dat Die Linke in Berlijn in de het stadsbestuur zit steunt de hele partij de campagne, die op een enorm netwerk van huurdersinitiatieven en linkse activistengroepen kan rekenen.

Onderdrukking

Interessant is hoe Riexinger de brug slaat naar de strijd tegen de AfD en overig extreem-rechts. In plaats van klassenstrijd en de strijd tegen seksisme, racisme en andere vormen van discriminatie tegen elkaar uit te spelen, vindt hij klassenstrijd juist nodig om solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen en minderheden te creëren: ‘Vandaag roept de AfD dat arbeiders blauw stemmen in plaats van rood. De tegenstelling arbeid – kapitaal; arm – rijk; of boven – beneden wordt bewust vervangen met de tegenstelling binnen – buiten. Daartegen moeten wij ten strijde trekken.’

Het diverse karakter van de huidige arbeidersklasse laat volgens Riexinger geen andere conclusie toe: ‘De arbeidersklasse is niet alleen groter dan ooit, ze is vrouwelijker, internationaler en precairder geworden en van de industrie naar de dienstverlening verschoven. Dat zie je ook terug in de stakingen van de afgelopen jaren.’ Migratie ziet Riexinger niet als een bedreiging voor de arbeidersbeweging maar als een verrijking: ‘Veel van de laatste stakingen in Duitsland, in de kinderopvang tot en met Amazon en Ryanair, hadden zonder het initiatief van migranten nooit plaatsgevonden.’

Vandaar is uitgesproken internationalisme zijns insziens het enig zinvolle antwoord van linkse partijen in tijden van rechtse hetze en een geglobaliseerde economie: ‘In het Communistisch Manifest staat niet voor niets “arbeiders aller landen, verenigt u”, en niet “arbeiders in één land, verenigt u om de welvaartsstaat op te bouwen en die af te schermen door de grenzen dicht te doen.”’

Richtingen

Hiermee uit hij duidelijke kritiek op fractievoorzitter Sahra Wagenknecht, die zich sinds 2015 regelmatig tegen besluiten van partij en fractie in cynisch en nationalistisch over migratie heeft geuit. Op twitter vond ze het bijvoorbeeld nodig haar kritiek op het gebrek aan studieplekken voor medische opleidingen te flankeren met de opmerking: ‘En dan halen wij dokters uit Syrië en Niger! Cynischer kan niet!’ Onderzoek van fractiegenoot Nicole Gohlke wees weldra uit dat er exact 0 artsen uit Niger in Duitsland werken.

Uitspattingen als deze komen niet uit de lucht vallen, maar vinden plaats op tegen de achtergrond van een jarenlange richtingenstrijd binnen Die Linke om de juiste koers in tijden van de opkomst van rechts, net zoals die bij andere linkse partijen in Europa te zien is. Om de Duitse context duidelijk te maken, is echter enige toelichting nodig.

Tot en met 2014 was het fundamentele strijdpunt binnen de partij de kwestie van regeringsdeelname of oppositie, zowel op het niveau van de deelstaten als ook op nationaal vlak. Grof gezegd is de linkervleugel van de partij heel sceptisch over regeringsdeelname en over de mogelijkheid om veranderingen door middel van regeringen met de SPD en de Groenen teweeg te brengen. Deze linkervleugel bestond tot voor kort vooral uit de stromingen Sozialistische LinkeAntikapitalistische Linke en het Kommunistische Plattform.

Binnen Die Linke willen sommigen regeringsdeelname principieel uitsluiten. Anderen willen vooraf hoge minimale voorwaarden vastleggen, waar de politici zich in coalitieonderhandelingen aan hebben te houden. Dit deel van de partij ziet diens rol vooral als motor van sociale bewegingen en vakbondsstrijd en als spreekbuis van bewegingen in het parlement.

Daar tegenover staan de hervormingsgezinde vleugels, voornamelijk het Forum Demokratischer Sozialismus maar ook de Emanzipatorische Linke. Op het moment zit Die Linke in de deelstaten Brandenburg, Berlijn en Thüringen in de regering. Daar zijn zij medeverantwoordelijk voor beleid dat vaak allesbehalve links is, zoals privatiseringen van woningbouwcorporaties en zelfs het Berlijns waterbedrijf in de jaren 2000. In Brandenburg verruimt de regering de politiebevoegdheden en steunt ze de opening van een nieuwe bruinkoolmijn, deportaties, politiegeweld en ontruimingen van kraakpanden.

Extreem-rechts en racisme

Sinds 2015 is er nog een tweede breuklijn bijgekomen. Hoe gaan we om met het migratiedebat, met islamofobie en structureel racisme, met de AfD, nazis en extreemrechtse marsen en geweld? De vleugel rondom Wagenknecht, haar man, de voormalig Minister van Financiën voor de SPD en voormalig voorzitter van Die Linke, en parlementsleden als Sevim Dagdelen, Diether Dehm, Heike Hänsel en Sabine Zimmermann, argumenteert dat het draagvlak onder de bevolking voor migranten en minderheden begrensd is.

Het standpunt van Die Linke vóór open grenzen is voor deze vleugel een oorzaak voor het matige electoraal succes. Op de avond van de verkiezingen voor de Bondsdag in 2017, toen Die Linke marginaal aan stemmen won van 8,6 naar 9,2 procent, stelde Wagenknecht dat deze ‘fout’ de partij parten zou hebben gespeeld.

Islamofobie speelt ook een rol in de richtingenstrijd in Die Linke. De revolutionaire stroming Marx21, die het duidelijkst voor de rechten van moslims, tegen islamofobie en voor de rechten van Palestijnen optreedt, wordt door Diether Dehm bijvoorbeeld spottend ‘moslims21’ genoemd. En terwijl antiracistische radicalen voor het recht op het dragen van een hoofddoek in de publieke sector pleiten, houden anderen in Die Linke dat juist tegen.

Binnen de partijbasis kan Wagenknecht en de groep om haar heen voor deze koers geen meerderheid vinden. Op het laatste landelijke partijcongres vorig jaar werd de motie van het partijbestuur en voorzitters Riexinger en Katja Kipping vóór veilige toegangswegen en open grenzen voor alle vluchtelingen aangenomen. In meer dan 110 discussiebijdragen werd duidelijk gemaakt dat Wagenknecht het partijprogramma met voeten heeft getreden en dat functiebekleders zich aan het programma en fractiebesluiten hebben te houden.

In reactie daarop heeft de Wagenknecht-vleugel de frontorganisatie Aufstehen opgezet. Deze ‘verzamelbeweging’ zou een breed maatschappelijk blok moeten worden om samen op te staan voor een nieuwe sociale ommekeer, bij voorkeur door een regering-Wagenknecht met SPD en Groenen en Die Linke. Onderwerpen als racisme, migratie of Islam worden genegeerd. Aanvankelijk meldden zich 150.000 mensen voor de nieuwsbrief aan, wat als groot succes werd gevierd. Maar ondertussen is de ‘beweging’ grotendeels geflopt en laten zinvolle acties op straat in veel delen van het land op zich wachten.

Die Linke in Neukölln

De activisten die in Berlijn-Neukölln aan de discussie deelnemen, zijn in ieder geval allemaal kritisch over Wagenknecht en Aufstehen. Riexingers opmerking dat Aufstehen ‘het tegenovergestelde van eenheidsfrontpolitiek’ is kan op applaus rekenen. In de discussie gaan activisten vervolgens dieper in op onderwerpen als de dominantie van sociaal-democratisch bewustzijn ondanks het recente stemverlies voor de SPD, de noodzaak van het verdiepen van klassenbewustzijn bij de huidige generatie, het tegengaan van de verrechtsing van het publieke debat en het ontstaan van een dumping-sector op de arbeidsmarkt door tijdelijke contracten, uitzendwerk en zogenaamde ‘minijobs’.

Moritz Wittler, mede-woordvoerder van Die Linke Neukölln, legt uit hoe de eenheidsfrontstrategie ten grondslag lag aan de inzet van de wijkafdeling in het succesvolle referendum tegen de bebouwing van het voormalig vliegveld Tempelhof. ‘Die Linke Neukölln heeft niet alleen vele duizenden handtekeningen verzameld, we hebben de argumentatie van de campagne ook verscherpt. Natuurlijk zijn beschermde vogelsoorten op het veld belangrijk. Maar onze argumenten tegen de geplande gesubsidieerde luxe-appartementen op het Tempelhofer Feld konden ook werklozen aan de andere kant van de stad begrijpen. Zo hebben we onze medestrijders kunnen overtuigen van het nut van een partij die uit socialistische activisten bestaat.’

Met deze insteek heeft die Die Linke in Neukölln indrukwekkende resultaten bereikt. Gedurende meer dan tien jaar hebben we onze afdeling middels discussiebijeenkomsten over actuele onderwerpen, een activistische en antifascistische praktijk en een coöperatieve houding ten opzichte van medestrijders in bewegingen flink uit kunnen bouwen. Ons ledental is tussen 2007 en 2018 verachtvoudigd van 70 naar 550. We hebben nu zes actieve wijkgroepen met over het algemeen jonge, werkende of studerende leden. Bovendien zijn we bij de Bondsdagverkiezingen van 8,7 procent van de stemmen in 2005 naar 18,2 procent in 2017 gegaan. Zulke resultaten en ervaringen maken duidelijk dat linkse partijen in Europa juist met een duidelijke antikapitalistische en anti-racistische houding een weg uit de stagnatie kunnen vinden.

Freek Blauwhof is lid van Die Linke in Berlijn-Neukölln en van het Marx21-netzwerk.