Revolutie radicaliseert voetbalsupporters Egypte: ‘Tantawi, wij willen je hoofd!’

Het bloedbad van minstens 75 doden en 1000 gewonden in het voetbalstadion van Port Said werd aanvankelijk gepresenteerd als een extreem, Egyptisch voorbeeld van supportersgeweld. Maar al snel bleek dat dit een geregisseerde wraakoefening van het militaire bewind moet zijn geweest. Doelwit: de Ultras, supportersclub van voetbalteam Al-Ahly, die vanaf de eerste dag vooraan stonden in de verdediging van ‘Tahrir’. Bart Griffioen sprak uitvoerig met de Egyptische activist Mohamed Waked over de Ultras en hun rol in de revolutie.
4 februari 2012

Mohamed is aangesloten bij de Revolutionair Socialisten in Cairo en komt net terug van de vrijdagdemonstratie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Port Said gingen duizenden Ultras en anderen de straat op tegen de gehate Militaire Raad (SCAF). In de gevechten met het leger vielen opnieuw enkele doden en honderden gewonden. De boodschap van de Ultras aan de Veldmaarschalk: ‘Tantawi, wij willen jouw hoofd!’

‘Gelijk na de wedstrijd van woensdag werd duidelijk dat dit geen gebruikelijk supporterstreffen was,’ zegt Mohamed. ‘Na het fluitsignaal zetten aanhangers van het thuisspelende team Al-Masry meteen de aanval in op spelers en supporters van Al-Ahly. De politie trok zich terug en stond het toe dat de kleine minderheid van Ultras in het nauw werd gedreven. Waar normaal gesproken de stadionhekken openstaan, waren die nu op slot. Wat volgde was een moordpartij die urenlang duurde.’

Het is volgens Mohamed geen toeval dat ‘Port Said’ precies een jaar na de zogenaamde ‘Battle of the Camel’ op 2 februari plaatsvond, de dag waarop Mubarak zijn knokploegen en kameelrijders inzette in een uiterste poging om het protest op Tahrirplein te breken. ‘Dat was een zeer bloedig moment in de revolutie, maar zoals iedereen weet mislukte het plan en kon de dictator ruim een week later, onder druk van de aanzwellende massa’s, zijn biezen pakken.’

In die bittere veldslag speelde het initiatief van de Ultras een cruciale rol. ‘Het is dan ook duidelijk dat Mubaraks erfgenamen in Port Said wraak hebben willen nemen op de Ultras. In een eigen verklaring geven de Ultras terecht aan: ze willen ons straffen voor onze deelname aan de revolutie.’

Hooligancodes

De oorsprong van de Ultras gaat meerdere jaren terug. Al lange tijd bestaan er in Egypte supportersverenigingen, en net als in zoveel andere landen gaan wedstrijden gepaard met rellen. Egyptische supporters hebben zich ook laten inspireren door hooligancodes uit het buitenland. De groepen bestaan behalve een oudere kern grotendeels uit jonge twintigers uit de arbeidersklasse en lagere middenklasse. Ze opereren vooral ondergronds en leunen van origine sterk op nationalistische sentimenten.

Volgens Mohamed wordt dat nationalisme door de staatsmedia in Egypte bewust gestimuleerd: ‘Ze gebruiken voetbal als bliksemafleider voor politieke problemen in Egypte.’ Rond de wedstrijd Egypte-Algerije in 2009 vonden zware ongeregeldheden plaats, waarbij Egyptische hooligans het Algerijnse spelersteam en de Algerijnse ambassade aanvielen, aangespoord door weerzinwekkende, racistische slogans.

‘Na die wedstrijd doopten aanhangers van Al-Ahly, het grootste en meest succesvolle spelersteam in Egypte, zich om tot de Ultras. Sindsdien is de rivaliteit tussen supporterteams toegenomen. De Ultras vormen nu de meest beruchte groep hooligans van het land. Hun grootste rivalen zijn de supporters van Zamalek, die zich de Ultras White Knights noemen. Maar ook de aanhangers van Al-Masry in Port Said zijn belangrijke tegenstanders.’

In de regel is er tijdens wedstrijden een enorme politiemacht op de been, en vinden er harde confrontaties plaats die grote aantallen gewonden tot gevolg hebben, maar soms ook doden. Veel slachtoffers vallen door de zelfgemaakte wapens die supporters tegen elkaar gebruiken, van messen en flessen tot aardappels waarin scheermesjes zijn gestoken.

A.C.A.B.

Maar tegelijkertijd vormt de overmacht aan politie juist een katalysator voor de confrontaties. Mohamed: ‘Ook hier zie je de hypocrisie vanuit de staat en de media over “orde en veiligheid”. De inmiddels wereldwijd bekende beelden van hoe de oproerpolitie inhakte op betogers op Tahrirplein zijn voor voetbalwedstrijden nauwelijks een uitzondering. Harde repressie gaat gepaard met arrestaties, en in de politiecel kan een supporter rekenen op grove mishandeling of zelfs marteling.’

Deze ervaringen bestaan onder veel voetbalfans en ze voeden de haatgevoelens jegens de politie, die op de Egyptische tribunes uiting krijgen in de internationale supportersleus ‘A.C.A.B.’ (All Cops Are Bastards). En net als in het buitenland gaat de verbittering over politieoptreden hand in hand met afkeer van het managersbeleid van clubs, de toenemende commercie en steeds hogere ticketprijzen voor wedstrijden.

In het afgelopen jaar zijn de Egyptische supportersleuzen opvallend politieker geworden. ‘Nu zijn voetbalslogans altijd grof en uit op confrontatie,’ geeft Mohamed aan, ‘maar de ontwikkeling van de leuzen van de Ultras laat een duidelijke verschuiving zien. Racistische en vrouwonvriendelijke leuzen zijn niet uit de stadions verdwenen, maar sinds het uitbreken van de revolutie is de woede zich steeds directer op de Militaire Raad gaan richten.’

Mohamed zet een aantal slogans op een rijtje: ‘Van gewaagde leuzen als “Fuck de moeder van Hosni Mubarak!” of “We zullen Tahrir niet vergeten: fuck you!” die al een jaar geleden recht in het gezicht van de politie werden geschreeuwd, klonk nu na Port Said: “Het volk wil de terechtstelling van de Veldmaarschalk!” Afgelopen maanden waren in de stadions massaal leuzen te horen als “Schrijf het op de gevangenismuren: omver met het militaire bewind!” – en dit was ook te horen door de Egyptenaren die de wedstrijden thuis op TV bekeken. Dit illustreert hoe de radicalisering zich ontwikkelt.’

Dag van Woede

Deze trend is niet los te zien van de actieve deelname van de Ultras aan het revolutionaire proces zelf. Mohamed vertelt dat het eerste teken van politieke betrokkenheid van de Ultras was te zien in 2010. Zij deden toen actief mee aan de protesten na de moord op Khaled Said, een jongen die was doodgeslagen door politieagenten en die later tot een van de symbolen van de revolutie zou uitgroeien.

Dat hun deelname geen incident was werd duidelijk eind januari 2011, toen de Egyptische revolutie losbarstte – eerst op 25 januari, vervolgens massaler op 28 januari tijdens de ‘Dag van Woede’, waarbij de autoriteiten in heel Egypte met weerstand te maken kregen op een schaal die ze niet eerder hadden meegemaakt.

Mohamed: ‘Politiebureaus werden in brand gestoken en in Cairo kwam het tot de massale botsing op de grote brug over de Nijl richting Tahrir, waarbij politielinies en waterkanonnen werden teruggeduwd. Ultras namen het voortouw in deze gevechten met de politie, waarbij ze konden leunen op hun jarenlange ervaring. Daardoor wisten ze sneller te reageren dan anderen – ze namen zonder aarzeling de wapens ter hand.’

‘Waar de Moslimbroederschap zeer gedisciplineerd, maar puur defensief lange verdedigingslinies vormde, dreven de Ultras de oproerpolitie meter voor meter terug – aangestuurd in kleine, tactische gevechtseenheden, bewapend met onder andere keien en molotovcocktails.’ Volgens Mohamed was het mede dankzij deze vastberadenheid dat de demonstranten de grote hoeveelheden traangas en rubberkogels wisten te trotseren.

Zelfvertrouwen

Voor Mohamed zelf waren dit ook bijzonder spannende en intense momenten, die hij niet snel zal vergeten: ‘De enorme moed van de Ultras had invloed op het zelfvertrouwen van de andere betogers, en als politiek activisten waren we hier ook van onder de indruk. In de verdediging van het plein ontstond zo een organische samenwerking tussen de diverse groepen. Als vanzelf volgde een taakverdeling, waarin verantwoordelijkheden zoals het gooien van stenen, het aanleveren hiervan en de verzorging van gewonden werden afgewisseld.’

Ook typische dingen uit de supporterscultuur – zoals het aanheffen van leuzen aangevoerd door trommels, het dragen van hoofdbanden en het beschilderen van gezichten – werden door andere betogers enthousiast overgenomen. De karakteristieke verkoopstalletjes bij de stadions waren nu ook overal rond Tahrir te vinden.

Door hun actieve rol in de protesten zijn de Ultras ook zelf veranderd. Mohamed: ‘Opvallend is hoe supporters van verschillende teams op Tahrir op gegeven moment besloten samen te werken en een nieuwe formatie te vormen, de Ultras Tahrir Square (UTS). Want de grote tegenstander was nu Mubaraks regime, niet Al-Ahly, Al-Masry of Zamalek.’

Daarmee is de rivaliteit tussen clubs natuurlijk niet opeens verdwenen. ‘Daarvoor gaan de wortels te diep’, benadrukt Mohamed – en het generaalsbewind heeft in Port Said van die onderlinge vijandigheden op afschuwelijke wijze misbruik kunnen maken. ‘Maar tegelijk heeft dit ook solidariteit tussen verschillende supporterteams teweeggebracht – zo waren er afgelopen dagen bijvoorbeeld aan elkaar genaaide vlaggen te zien van Zamalek en Al-Ahly.’

Radicalisering

Het proces van radicalisering bij de Ultras vindt nu al meer dan een jaar plaats, en dat zal ook niet zomaar verdwijnen. ‘Na de val van Mubarak is er een hele serie van protesten geweest die laat zien dat het vuur blijft branden en steeds weer oplaait,’ zegt Mohamed. ‘Neem alleen al de wildgroei aan stakingen in recente maanden, de bestorming van het ministeriegebouw in december, of de massale opkomst op Tahrir op de eerste verjaardag van de revolutie vorige maand.’

‘Vergeet niet dat de Ultras op de meeste van die momenten met ons vooraan stonden. Ze waren ook degenen die bij de bestorming van de Israëlische ambassade vorig jaar het voortouw namen met de leus “Bevrijd Palestina!”, waarbij 30 Ultras zelfs probeerden om de ingang te forceren. Dat mislukte, er vielen 350 gewonden en de Ultras werden massaal gearresteerd. Maar het onderstreept hun politieke bewustwording, en laat zien hoe verzet tegen de Egyptische steun aan Tel Aviv ook binnen hun gelederen aan sympathie heeft gewonnen.’

Het is wat Mohamed betreft een belangrijk principe van zijn eigen organisatie, de Revolutionaire Socialisten, dat elke aanval op de revolutie wordt beantwoord met verzet en solidariteit – ‘of het nu gaat om de pogingen tot het kapotmaken van de Ultras, of het uitspelen van moslims tegen christenen, of elke andere tactiek van verdeel-en-heers’. Daarom sloten hij en zijn kameraden zich afgelopen dagen aan bij de supportersdemonstraties en lanceerden ze een steunverklaring getiteld ‘Ter verdediging van de Ultras.’

Welke stappen de Ultras nu zullen zetten is volgens Mohamed moeilijk te zeggen. De roep om de martelaren van Port Said te wreken is een voorbode van nieuwe, gewelddadige confrontaties op de straten en in de stadions. ‘Maar de politieke transformatie onder de aanhang van de Ultras laat ook iets anders zien. De ideeën die mensen hebben, en hoe de maatschappelijke verhoudingen zijn ingericht, daarvan zegt men vaak gemakzuchtig dat ze nooit zullen veranderen – maar revolutie is een kracht die dat fundamenteel aan het wankelen brengt.’

Lees verder:

• ‘What happened in Port Said’ – ooggetuigeverslag door de Ultras

• ‘Much more than football’ – verslag en filmpjes van 1 en 2 februari
• Verklaring van de Revolutionaire Socialisten ter verdediging van de Ultras



Ultras van Al-Ahly in een protestmars tegen politiegeweld (9 september 2011)


Aan elkaar genaaide supportersvlaggen van Al-Ahly en Zamalek (2 februari 2012)