Revolutie of coup?

Leon Trotski schrijft in zijn memoires dat, onmiddellijk na de Russische Revolutie van oktober 1917, Lenin in het Duits tegen hem zei: ‘Es schwindelt’ – ‘Het laat je duizelen’. De laatste paar weken hebben erg veel mensen laten duizelen, zowel revolutionairen als niet-revolutionairen.
17 februari 2011

Foto: demonstratie tegen de politie nadat deze met scherp had geschoten, Nasr City, Caïro, 31 januari 2011 (foto door Hossam El-Hamalawy)

Door Alex Callinicos

Na de zelfmoord van Mohamed Boazizi was er nauwelijks een maand nodig voor de Tunesische massa’s om de dictatuur van president Zine El Abidine Ben Ali op 14 januari ten val te brengen. Tweeënhalve week later werd een zelfs nog machtiger tiran, Hosni Mubarak, gedwongen om af te treden door massaprotesten in Egypte. Maar hoeveel is er veranderd? Heel weinig, beweert de stem van het imperialistisch realisme, George Friedman van de strategische inlichtingenwebsite Stratfor:

‘Wat plaatsvond was geen revolutie. De demonstranten hebben Mubarak niet ten val gebracht, laat staan het regime. Wat plaatsvond was een militaire coup die de dekmantel van protesten gebruikte om Mubarak te dwingen af te treden om het regime in stand te houden. Toen het op 10 februari duidelijk werd dat Mubarak niet vrijwillig af zou treden, pleegde het leger wat neerkwam op een coup om zijn ontslag af te dwingen.’

Voor Friedman is de Egyptische revolutie niets anders dan een episode die het leger in staat stelde om zijn conflict op te lossen met Mubarak over zijn poging om zijn zoon Gamal aan te stellen als zijn opvolger.

Deze analyse is niet volledig verkeerd. Het onderstreept dat, zelfs nu Mubarak weg is, het regime dat hij leidde blijft bestaan. Fundamenteler gesproken: de kern van de Egyptische staat, zijn repressieve apparaten, hebben het overleefd. De centrale veiligheidsdienst kan zijn gebroken door de straatgevechten op 28 januari, maar het leger was dat zeker niet.

Intact

Inderdaad is het waarschijnlijk dat een van de redenen waarom de generaals vorige week vrijdag handelden, was om het leger intact te houden. Ze hebben zich waarschijnlijk zorgen gemaakt over het behoud van de loyaliteit van hun dienstplichtige soldaten en onderofficiers, van wie velen zich hadden verbroederd met de demonstranten.

Wat het regime van de Shah brak tijdens de Iraanse Revolutie van 1978-9 was het cumulatieve effect van maandenlange bloedige protesten en stakingen, die de cohesie en het moreel van het leger aantastten.

Mubarak’s koppige vastklampen aan de macht riep zo’n scenario op. Vandaar de meedogenloosheid waarmee de VS en het leger hem dumpten. Maar door hem te dwingen om af te treden en zelf de macht over te nemen, hebben de generaals zichzelf centraal op het podium geplaatst.

De verschijning van de Opperste Raad van de Strijdkrachten herinnert aan organen als de Revolutionaire Commando Raad, de militaire junta waarmee Gamal Abdul Nasser Egypte na 1952 bestuurde.

Maar Mohammed Tantawi, het hoofd van de Opperste Raad, is geen Nasser. Een bericht van de Amerikaanse ambassade gepubliceerd door Wikileaks citeert een bron die zegt: ‘je kunt middelhoge officiers in clubs [van het Ministerie van Defensie] door Cairo heen, openlijk hun minachting voor Tantawi horen uitdrukken. Deze officiers refereren aan Tantawi als “Mubaraks poedel”, zei hij.’

Dit bewijs onderstreept dat de militaire junta zal proberen om de status quo te handhaven. Maar dit brengt ons op wat er verkeerd is aan Friedman’s analyse. Hoeveel wrijving er ook geweest mag zijn tussen Mubarak en het leger, het waren de zelf-georganiseerde massa’s in heel Egypte die de generaals dwongen om te handelen.

Nu probeert het leger om de geest weer terug in de fles te stoppen. Dit zou weleens niet zo eenvoudig kunnen zijn. Een van de beslissende ontwikkelingen in de dagen die leidden tot Mubaraks val was de zich uitbreidende stakingsbeweging. Deze kwam niet uit de lucht vallen: de afgelopen paar jaar vond de grootste golf plaats van arbeidersstrijd in Egypte sinds de jaren 1940.

De ontwikkeling die we nu zouden kunnen gaan zien, is het soort van interactie tussen economische and politieke strijd die Rosa Luxemburg analyseerde tijdens de Russische Revolutie van 1905. Politieke overwinningen kunnen arbeiders aanmoedigen om te vechten voor de economische eisen die de opstand hebben helpen ontketenen. En deze gevechten kunnen op hun beurt de politieke beweging zó versterken dat deze het gehele regime eruit kan smijten.

De Egyptische revolutie is verre van voorbij.