Revolutie in Tunesië: de geest gaat niet terug in de fles

Na de vlucht van president Ben Ali leek het in Tunesië weer enigszins rustig te zijn geworden, zo meldden veel media. Premier Ghannouchi probeerde een ‘regering van Nationale Eenheid’ te vormen, gedomineerd door leden van Ben Ali’s partij, de RCD, aangevuld door leden van de oppositie, waaronder een aantal leden van de nationale vakbond UGTT. Maar door de brede volkswoede over de RCD stortte die coalitie al in zodra de eerste steigers waren neergezet. De protesten van afgelopen weekend laten zien dat de revolutie vooruit beweegt, en de vonk verder overspringt naar de regio.
25 januari 2011

Foto’s: demonstranten gingen afgelopen dagen opnieuw de straat op. Naast een massademonstratie op zaterdag in Tunis vonden ook op zondag en maandag nieuwe protesten plaats bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, gesteund door betogers uit Sidi Bouzid die met een karavaan naar de hoofdstad waren gekomen, ondanks een avondklok en noodtoestand.

Door Michiel Bakker

Demonstranten uit de regio rond Sidi Bouzid, de stad waar de revolutie begon, besloten afgelopen weekend een ‘Bevrijdingskaravaan’ te starten om hun kameraden in de hoofdstad Tunis te steunen. Zij proberen daarmee te voorkomen dat carrièrepolitici en leden van de oude elite de revolutie wegkapen.

De betogers verzamelden zich op zondag voor het ministerie van Binnenlandse Zaken samen met demonstranten die zaterdag al massaal de straten van Tunis vulden. Tijdens die grote betoging deden ook enkele duizenden politieagenten mee, die een rode band om hun arm droegen als teken van steun aan de revolutie.

Nazanine Moshiri van Al-Jazeera rapporteerde over deze steun uit onverwachte hoek: ‘De agenten zeggen dat ze aan de kant van het volk willen staan, ze willen onderdeel zijn van de revolutie en niet langer vervolgd worden.’ Een vakbondsactivist vertelde dezelfde journalist dat de protesten ten doel hebben de hele RCD en oude machtsstructuur te ontmantelen.

Tweesprong

Nog geen tien dagen geleden stond de revolutie voor een tweesprong. De vakbond trok zich vrijwel meteen terug uit de nieuwe coalitieregering, uit protest tegen deelname van vertegenwoordigers van het oude regime. Andere oppositiegroepen volgden dit voorbeeld. Het inleveren van RCD-lidmaatschapskaarten door de beoogde ministers en de premier zelf, leidde niet tot hun terugkeer maar tot het ontstaan van een impasse.

Protesten hielden aan, zelfs tijdens de dagen van nationale rouw, al waren zij minder massaal dan die van de eerste dagen van januari. Autoriteiten zagen zich door deze druk gedwongen leidende leden van hun eigen partij op te pakken. Politie- en veiligheidsfunctionarissen die hadden geschoten op demonstranten werden opgepakt.

Vervolgens kwam de belofte dat premier Ghannouchi zich zou ‘terugtrekken’ uit de politiek na door hem georganiseerde vrije verkiezingen. Er werden beloftes gedaan om alle media vrijheid toe te kennen en het onderdrukkingsapparaat van Ben Ali, inclusief zijn repressieve wetgeving, te ontmantelen.

Eisen

In feite leek aan alle eisen te worden voldaan die de UGTT, een van de drijvende krachten in de revolutie, op 16 januari had afgekondigd. Maar de vraag bleef open: wie moet deze veranderingen doorvoeren? Met het terugtrekken van de UGTT en de oppositie uit een coalitieregering ligt de macht nu nog steeds tussen de straat enerzijds en intacte delen van Ben Ali’s corrupte regering anderzijds.

De ‘chaos’ in Tunesië is niet het gevolg van het wippen van de president en ‘de macht van het volk’, zoals veel media schrijven. Het is juist het resultaat van het in stand houden van de veiligheidsdiensten en delen van een politiemacht die jarenlang de welwillende beulen van Ben Ali zijn geweest en zich met hand en tand verzetten tegen een regering die hun macht zal ontmantelen en hun misdaden zal vervolgen.

Deze omstandigheden dwingen het volk en de UGTT om een antwoord te formuleren op de oude structuren, en dat begint vorm te krijgen in de nieuwe wijkcomités die hun eigen buurten bewaken tegen de bendes van de veiligheidsdienst, maar ook in de bewapende comités ter bescherming van vakbondsgebouwen, families van vakbondsactivisten en publieke gebouwen.

Echte verandering

Met de landelijke UGTT-oproep van 15 januari om deze comités landelijk op te bouwen, beantwoordt de revolutie het belangrijkste vraagstuk van elke machtsomwenteling: accepteren we een schijnverandering of willen we een echte verandering? Willen we beloftes van hervormingen of nemen we de verantwoordelijkheid in eigen handen en nemen we de macht zelf in handen?

Het recente massale protest in Tunis en de ‘Bevrijdingskaravaan’ vanuit Sidi Bouzid laten zien dat de revolutie vooruit beweegt. Maar gisteren was ook te zien dat ordetroepen weer hard optraden tegen betogers. Dat onderstreept dat de macht niet automatisch in handen komt van het volk. Dat is afhankelijk van krachten die daar openlijk voor blijven pleiten, die waken voor de fout om compromissen te sluiten met degenen die hun macht terug willen kapen, en die blijven vechten voor organisatie van onderaf.

Terwijl de revolutie zich verder verspreidt binnen Tunesië slaat de vonk ook over naar de rest van de regio, zoals dit weekend te zien was aan nieuwe demonstraties in Algerije en Jordanië, en zelfs in Albanië waar het regime vreest voor ‘Tunesische toestanden’. De leider van de Arabische Liga waarschuwde al haar leden voor ‘revolutionaire omwentelingen’ in hun landen. In Egypte staat vandaag een ‘Dag van Woede’ gepland met diverse demonstraties over het hele land.

Westerse leiders

In dat licht is het stilzwijgen van Westerse leiders des te opvallender. Temeer nu uit nieuwe WikiLeaks-documenten blijkt dat Amerikaanse diplomaten de zwakte van het Tunesische bewind en van andere corrupte Noord-Afrikaanse regimes zorgvuldig rapporteerde. Hoe belangrijk waren de demonstraties in Iran en hoe duidelijk nam het Westen toen stelling?

De Tunesische revolutie zet het Westen natuurlijk voor een dilemma. In zijn retoriek is het immers altijd ‘pro-democratie’. Maar een volk dat in opstand komt tegen stijgende voedselprijzen, dat roept om overheidsbescherming tegen de vrije markt en dat een trouwe bondgenoot in de war on terror op zijn voetstuk doet wankelen, is zacht gezegd niet precies wat Westerse leiders daarbij voor zich hadden gezien.

Van Washington tot Den Haag vrezen ze het revolutionaire zelfbewustzijn zoals dat op de straten groeiende is: dat het alleen massabewegingen van onderaf zijn zoals deze, die democratie in de regio dichterbij kunnen brengen, maar die daarmee ook het juk van Westerse dominantie van zich kunnen afschudden. In de woorden van een demonstrante in Tunis op zaterdag: ‘Le pouvoir au peuple!’ – het volk aan de macht.