Rendementsdenken in het voortgezet onderwijs

Al weken protesteren studenten en docenten in het hoger onderwijs tegen wat zij het 'rendementsdenken' noemen. Ze worden hierin gesteund door FNV Overheid. Volgens Joost Ploeger is er in het voortgezet onderwijs sprake van een zelfde soort rendementsdenken, zij het in een andere vorm.
9 april 2015

Het rendementsdenken is een begrip geworden voor het top-down besturen van het universitair en hoger onderwijs, waarbij financiële criteria doorslaggevend worden voor het gehele beleid: van arbeidsvoorwaarden van docenten tot het onderwijsaanbod, van vastgoed tot de indeling van het academisch jaar.

Bij ons in het VO is bijna geen sprake van het afschaffen van hele studierichtingen en het verkopen van vastgoed. Het rendementsdenken is echter niets anders dan het uitvoeren van een neoliberaal beleid in de laatste grote publieke sectoren van de maatschappij, met name het onderwijs en de zorg, die nog niet (volledig) geprivatiseerd zijn. Als zodanig vormt het de achtergrond van de keuzes die in onze sector gemaakt worden.

De onderwijsinspectie

Een van de instrumenten waarmee de overheid het rendementsdenken binnenbrengt in het voortgezet onderwijs is de Onderwijsinspectie. De exameneisen zijn de laatste jaren voor scholieren verzwaard. Zo is er een kernvakkenregeling gekomen, een 5,5-norm ingevoerd en zijn de toelaatbare verschillen tussen schoolcijfer en centraal-examencijfer verkleind. Binnenkort wordt daar een rekentoets aan toegevoegd.

Scholen worden vervolgens beoordeeld op het halen van deze (en andere) normen en deze resultaten moeten worden gepubliceerd op de websites van de scholen en komen een keer per jaar in het geval van Amsterdam in de schoolbijlage van het Parool. Dit leidt tot steeds meer concurrentie tussen scholen op basis van deze cijfers, waarbij niet het belang van de leerling meer centraal staat, maar het halen van de normen zelf inmiddels tot doel is verheven.

Uit onderzoek van de AOB is bovendien gebleken dat scholen die deze normen net wel of net niet gehaald hebben het inspectiebezoek vrezen en de directies van deze scholen proberen zich in te dekken tegen een slechte beoordeling door het creëren van allerlei papierwerk. In plaats van het besteden van de energie aan het geven van goed onderwijs gaat volgens het onderzoek veel tijd en energie verloren in dit papierwerk dat puur voor de inspectie gedaan wordt, waarvan het nut onduidelijk is.

Het onderwijs op veel scholen wordt door de nadruk op de (examen)resultaten voorzichtiger en inhoudelijk beperkter: leerlingen krijgen minder snel het voordeel van de twijfel bij het bepalen van het niveau, omdat scholen zich geen “afstroom” van leerlingen naar een lager niveau kunnen veroorloven, en staat het onderwijs staat steeds vaker alleen nog maar in dienst van het halen van het eindexamen. In de ‘leerfabriek’ is er minder ruimte en tijd gekomen voor een eigen inbreng van docent en leerling in de les, doordat alle energie in het halen van het‘ kernprogramma’ gaat zitten. Zo raken docent en leerling vervreemd van hun eigen leerproces.

Top-down

Zoals het ministerie van Onderwijs de touwtjes strakker heeft aangehaald met de strengere normen voor de scholen zo trekken de schooldirecties vervolgens de touwtjes strakker aan bij het personeel: De doelen moeten immers wel gehaald worden en de inspectie tevreden worden gesteld. Wij moeten steeds meer op papier laten zien hoe bepaalde keuzes tot stand komen en worden we steeds meer verplicht gesteld om op precies hetzelfde moment dezelfde dingen te doen en tot precies dezelfde oordelen te komen.

De prestaties van docenten en leerlingen kunnen vervolgens op basis van de kwantitatieve gegevens die in het administratiesysteem staan worden vergeleken. Er is een grote druk om steeds uniformer te werken. De veranderingen die in gang worden gezet door de directie worden vervolgens op teamvergaderingen medegedeeld of er doorgerommeld. Soms wordt er nog een poging gedaan om het besluit toe te lichten, soms ook helemaal niet.

Privatisering voortgezet onderwijs

In de VS verdwijnt een groot deel van het onderwijsbudget in handen van particuliere scholen, de zogenaamde charter schools die openbare scholen deels hebben verdreven. Een deel van deze particuliere scholen zijn commercieel. Zo ver gaat het in Nederland gelukkig nog niet. De privatisering van het onderwijs vindt echter heel geleidelijk wel plaats. Schoolbesturen nemen steeds vaker een consultant in dienst om bepaalde reorganisaties of veranderingen in beleid te helpen uitvoeren. Deze consultants zijn ondernemers die mee-eten uit de grote ruif van het onderwijs. Ook zijn er steeds meer ondernemers die cursussen aanbieden aan het personeel. Op deze manier verdwijnt er steeds meer publiek geld bedoeld voor het onderwijs in handen van particuliere en vaak commerciële instellingen.

Rendementsdenken is neoliberaal beleid

Het rendementsdenken is de wereld zien door een neoliberale bril. De markt bepaalt wat nuttig is en concurrentie is heilig. We kennen allemaal de lijstjes waarin het onderwijs, de wiskundekennis, of de universiteiten op internationale lijstjes vergeleken worden. Het doel is om bij de koplopers te horen om de internationale concurrentiepositie van het bedrijfsleven in Nederland te versterken. Diezelfde concurrentie tussen scholen zou moeten leiden tot ‘excellente’ scholen die ‘excellente’ leerlingen voortbrengen.

Het onderwijs krijgt steeds meer de invulling van ‘menselijk kapitaal’ dat door bedrijven ingezet kan worden en scholen worden steeds meer bestuurd als een onderneming. Beide botsen op de realiteit dat docenten zich inzetten voor de ontplooiing van de talenten van de leerlingen en de wens om de leerlingen te helpen gelukkige en sterke mensen te worden, zoals onlangs nog gepubliceerd is in Trouw. In plaats van streven naar excellentie willen we goed onderwijs voor iedereen.

Het kan ook anders

Naast het beschermen van onze arbeidsvoorwaarden en die van de andere publieke sectoren tegen verdere bezuinigingen van de overheid, waarover meer in een opvolgend artikel over de stukgelopen cao-onderhandelingen, kunnen we ons – in navolging van de docenten op de UvA – ook uitspreken tegen het rendementsdenken in het VO en voor zeggenschap over het onderwijs, zowel op school als daarbuiten. We kunnen meer zeggenschap eisen over de inhoud van het programma en meer zeggenschap op school om zo de ruimte te houden om zinvol onderwijs te geven dat aansluit bij de leerlingen.

Joost Ploeger is als docent werkzaam in het voortgezet onderwijs. De foto is een willekeurige klas.