Rechtse aardverschuiving en kansen voor strijdbaar links in Duitsland

Net als in de rest van Europa verliezen de middenpartijen ook in Duitsland terrein. Extreem-rechts heeft daarvan te geprofiteerd en zondag 24 september een historische overwinning geboekt. Met 12,6 procent van de stemmen is de AfD nu derde partij in de Bondsdag. De regeringspartijen CDU/CSU en SPD hebben respectievelijk 8,6 en 5,2 procent verloren, Die Linke wint met 9,2 procent licht, maar landde als vijfde partij nog achter de liberalen van de FDP.
25 september 2017

Door Frederik Blauwhof, vanuit Berlijn

Het hek is van de dam. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog is er een sterke extreem-rechtse fractie in het Duitse parlement. Dit betekent dat de AfD haar partijapparaat enorm kan uitbouwen. Met vooralsnog 94 hele en halve Nazis als parlamentsleden en meer dan 20.000 Euro per maand per parlementslid voor medewerkers, kunnen we rekenen met bijna 700 fulltime betaalde AfD kaders.

Aangezien de meerderheid van de verkozen kandidaten van de AfD volgens onderzoek van Die Zeit tot de fascistische vleugel van de AfD behoren, zullen ze deze middelen ook inzetten om een fascistische beweging op straat op te bouwen. De strijd tegen de fascisten buiten het parlement wordt daarom nog centraler dan het al was.

Rechtse meerderheid

Ondanks het verlies van de CDU/CSU, lossen de rechtse partijen gezamenlijk een midden-linkse meerderheid af met een flinke rechtse meerderheid. De AfD ging van 4,8 naar 12,6 procent en komt daarmee in de Bondsdag. De neoliberale FDP kon haar aandeel meer dan verdubbelen van 4,7 procent naar 10,7, en komt daarmee ook met een stevige fractie terug in de Bondsdag. Daarmee komt rechts van het midden vooralsnog op 420 van 709 zetels.

Het centrum-linkse kamp heeft de verkiezingen duidelijk verloren. Voor de SPD is deze uitslag (20,5 procent vergeleken met 25,7 in 2013) de slechtste sinds de Tweede Wereldoorlog. Zonder profiel en zonder een geloofwaardig politiek aanbod kon ook lijsttrekker Martin Schultz het tij voor de sociaal-democratie niet keren.

De Groenen winnen licht (van 8,5 naar 8,9 procent), maar hebben geen heldere politieke richting. De partijtop, die met Cem Özdemir en Kathrin Göring-Eckhardt een duidelijk burgerlijke wending heeft gekregen, lijkt nog niet te kunnen kiezen tussen deelname aan een rechtse regering of de oppositie. Samen verliezen de SPD en de Groenen 36 zetels, en dat ondanks het duidelijk grotere parlement (709 zetels in plaats van 631).

Regering

Voor de nieuwe regering zijn er twee mogelijkheden. Ten eerste kan de SPD ondanks haar historisch lage resultaat nog een regering met de CDU/CSU aangaan en de neoliberale politiek van de afgelopen jaren voortzetten. Dat zou het proces van afbraak van de traditionele partijen verder bevorderen en tegelijkertijd de AfD tot leider van de oppositie maken.

De andere mogelijkheid is een coalitie van CDU/CSU, de Groenen en de liberale FDP. Deze coalitie is een lievelingsproject van de rechtervleugel van de Groenen en bestaat al in de deelstaat Schleswig-Holstein. Ook regeren de Groenen in Hessen en Baden-Württemberg met de CDU. Naar aller waarschijnlijkheid zou dit echter politieke zelfmoord voor de Groenen betekenen. De SPD zou in dat geval de gelegenheid hebben zich in de oppositie weer linkser te profileren.

Actiepartij

De socialisten van Die Linke hebben eveneens licht gewonnen: van 8,6 naar 9,2 procent. Achter dit cijfer schuilt een enorme verschuiving van voormalig Oost-Duitsland naar het voormalige Westen. In het Oosten heeft Die Linke vaak aan deelstaatregeringen deelgenomen, heeft een verouderde ledenbasis en geen activistische traditie. Daar is Die Linke afgestraft en in veel kiesdistricten door de AfD ingehaald. Tegelijkertijd heeft Die Linke overal in het Westen flink gewonnen. In Berlijn heeft Die Linke 18,8 procent gehaald, in Bremen 13,5, in Hamburg 12,2 procent na de protesten tegen de G20. In deelstaten als Noordrijn-Westfalen en Beieren, waar Die Linke tot dusver nooit boven de 5 procent uitkwam, staat ze nu op 6 procent.

Vooral in die districten waar activisten van Die Linke structuren hebben opgebouwd, bewegingen en stakingen hebben gesteund en opgezet en de strijd tegen racisten en fascisten hebben geleid, wint strijdbaar links enorm aan vertrouwen en stemmen. In het noorden van Berlijn-Neukölln bijvoorbeeld heeft Die Linke sinds 10 jaar consequent aan de kant van de arbeidersklasse, bedreigde minderheden en de bewegingen gestaan. In dat district heeft Die Linke alleen al dit jaar vele tientallen nieuwe leden kunnen werven en tussen 25 en 40 procent van de stemmen gekregen.

Dit resultaat is dus tegelijkertijd een enorme steun in de rug en een doorslaggevend argument voor diegenen die Die Linke tot een socialistische actiepartij willen maken, die haar tijd en moeite vooral in het opbouwen van wijkafdelingen en actie steekt.