Rechts in Duitsland afgestraft voor crisisbeleid

De christelijk-liberale regering van de Duitse bondskanselier Merkel heeft afgelopen zondag een gevoelige nederlaag geleden bij de deelstaatverkiezingen in Noordrijn-Westfalen. Door een overwinning van Die Grünen en Die Linke kan rechts in die deelstaat niet verder regeren en is de steun voor een links antwoord op de crisis vergroot.
13 mei 2010

Door Maina van der Zwan

Noordrijn-Westfalen is met achttien miljoen inwoners de grootste deelstaat van Duitsland. Net zoals Nederland is het een sterk geïndustrialiseerd gebied, relatief welvarend en was er de afgelopen decennia geen sprake van grote sociale onrust. Kortom, het is geen Griekenland of Venezuela, maar staat eerder model voor het stabiele hart van Europa. Onder de oppervlakte ontwikkelen zich echter sterke sociale tegenstellingen.

De deelstaat heeft een schuld van 125 euro miljard. Slechts 10 procent van haar gemeenten had in 2009 een structureel sluitende begroting. In 90 procent van de gemeenten was sprake van een chronisch financieringstekort. Bovendien verwacht Noordrijn-Westfalen in 2010 een belastingtegenvaller van 14 miljard euro. Daarnaast bezitten regionale banken en pensioenfondsen voor honderden miljoenen aan ‘giftige’ leningen en voor 2 miljard euro aan Griekse staatsobligaties.

De verkiezingen gingen in de kern dan ook over de kwestie wie er voor de schuldencrisis gaat opdraaien. Het standpunt van de christendemocraten en sociaaldemocraten is dat zowel de reddingsoperaties voor de financiële sector als de daarop volgende bezuinigingen ‘onvermijdelijk’ zijn. Iets dat gewone mensen door heel Europa van hun regeringen te horen krijgen. Dus terwijl er wel 110 miljard euro beschikbaar is om de Griekse schuldeisers af te betalen, moet er bezuinigd worden op gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid. Tegenover deze achtergrond werden de verkiezingen een graadmeter voor het crisisbeleid. De vraag die centraal stond was hoe de gevestigde partijen stand zouden houden. Het antwoord luidt: Niet zo goed.


Uitslag verkiezingen

De christen-democratische CDU verloor 10,2 procent van de stemmen en kwam uit op 34,6 procent, haar slechtste resultaat in de deelstaat ooit. De liberale coalitiegenoot FDP kwam uit op 6,7 procent; niet beter dan de deelstaatverkiezingen van vijf jaar geleden en een stuk slechter dan de 14,9 procent van de laatste landelijke verkiezingen. Opvallend genoeg ging de winst niet naar de sociaaldemocratische SPD, die met 34,5 procent haar slechtste resultaat in dit industriële bolwerk behaalde sinds 1954. De winnaars van de verkiezingen waren Die Grünen en Die Linke, partijen die verwant zijn met respectievelijk GroenLinks en de SP, maar over het geheel linkser en nauwer betrokken zijn bij de sociale bewegingen. Die Grünen verdubbelde haar aandeel in de stemmen naar 12,1 procent en Die Linke komt met 5,4 procent voor het eerst in het parlement van de deelstaat.

Samenvattend was de uitslag een nederlaag voor alle gevestigde partijen en een overwinning voor links, een ontwikkeling die analisten zorgen baart. Het NRC wijdde zijn redactionele commentaar aan de verkiezingen en concludeerde dat er een Europese trend is: ‘De burgers in Europa kiezen kennelijk liever voor nog onbevlekte oppositiepolitiek dan voor beproefde regeringspartijen. En ze nemen eventuele versnippering, zoals in Duitsland waar Die Linke bijna overal een bedreiging voor de SPD is geworden, op de koop toe. Dat is niet goed voor de bestuurlijke coherentie, die in crisistijd juist zo noodzakelijk is.’

Deze ‘bestuurlijke coherentie’ wordt nodig geacht om de enorme bezuinigingen door te voeren. Maar het is precies dit neoliberale afbraakbeleid dat de drijvende kracht is achter de woede tegen het politieke establishment en dus ook de polarisatie. Je kunt politiek niet bij elkaar houden wat economisch uiteen gedreven wordt.

Lessen voor links

Drie lessen uit Noordrijn-Westfalen zijn relevant voor de Nederlandse verkiezingen. Ten eerste dat de crisis zich ook in een politieke verschuiving naar links kan vertalen en daarmee de mogelijkheid van een rechtse regering kan blokkeren. Dit is bij onze buren niet te danken aan de sociaaldemocraten, maar juist aan Die Grünen en Die Linke. Zij hebben met hun profiel stemmen naar links getrokken. De speerpunten van het verkiezingsprogramma van Die Grünen waren een progressiever belastingstelsel, een hoger minimumloon, het schrappen van collegegeld, hogere investeringen in onderwijs, het ontkolen van de economie en een menselijker migratiebeleid. Vergelijk dat met GroenLinks, die zelf een alternatief bezuinigingsplan voordraagt waarin de AOW-leeftijd stijgt en de studiefinanciering wordt afgeschaft. Die Linke ging nog verder door stelling in te nemen voor terugtrekking van de troepen uit Afghanistan, tegen het ontslaan van ambtenaren en voor het terugdraaien van privatiseringen. Beide partijen zijn beloond voor hun linkse antwoord op de crisis.

De tweede les is dat het realiseren van een progressief antwoord op de crisis via parlementaire besturen op zijn zachts gezegd moeilijk gaat. Zelfs als we de invloed van het bedrijfsleven buiten beschouwing laten, is een verkiezingsoverwinning voor links geen enkele garantie voor links bestuur. De sociaaldemocratie gaat namelijk liever met rechts in zee dan dat zij een linkse coalitie vormt. Gezamenlijk komen de SPD, Die Grünen en Die Linke in Noordrijn-Westfalen uit op 101 van de 181 parlementszetels, en toch kijkt de SPD naar de rechtse partijen voor een coalitie. Die houding is de regel. En waar de sociaaldemocratie als uitzondering wel met links wil regeren, is dat op voorwaarde van deelname aan neoliberaal beleid. De desastreuze ervaringen met Rifondazione in de centrumlinkse regering in Italië en de Rood-Rood coalitie van Die Linke en de SPD in Berlijn, zijn grote waarschuwingen voor wat er gebeurt als linkse partijen hun principes inruilen voor het pluche.

De derde les is dan ook dat een linkse overwinning in de stembus op zichzelf niet genoeg is. De schuldencrisis wordt er niet mee opgelost en de bezuinigingen worden er niet mee gestopt. Dat is alleen mogelijk door sociale strijd. Daar ligt de echte hefboom voor fundamenteel ander beleid. In plaats van zich regeringsfähig te maken zouden linkse partijen zich daarom moeten verbinden aan buitenparlementair verzet tégen de bezuinigingen. Griekenland laat zien hoe belangrijk dat is. Terwijl boze demonstranten het parlement bestormden, stemde de ‘linkse’ regering in met het bezuinigingspakket. Bezuinigen door regeringen en het verzet daartegen zullen in de komende jaren de meest centrale sociale tegenstelling vormen. Partijen als Die Linke en de SP moeten begrijpen dat hun plek onder de demonstranten is, voor en na de verkiezingen.