Rapport Molukse treinkaping brengt geen gerechtigheid

Half november werd het rapport gepresenteerd over de treinkaping bij De Punt (Drenthe) in 1977. De Nederlandse staat greep in met grof geweld. Het archiefonderzoek dat nu is gepubliceerd, pleit politici en militairen vrij van verantwoordelijkheid - onterecht.
10 december 2014

Door Mark Kilian

Het rapport over de treinkaping bij de Punt in 1977 rakelt een verleden op dat nooit was afgesloten. Maar omdat er weinig nieuwe feiten naar voren komen, zijn betrokkenen terecht teleurgesteld.

Wie was de hoofdschuldige aan het geweld? Hier is het rapport cruciaal bedoeld om de staat en haar geweldsapparaat vrij te pleiten. Toenmalig premier Den Uyl (PvdA) zei: ‘Wij zagen geen andere weg meer.’‘Ze gaven zich niet duidelijk waarneembaar over’ is de stuitende rechtvaardiging van minister Opstelten zelf.

De groep Molukse jongeren werd in de aanloop naar de interventie gecriminaliseerd als ‘terroristen’. Het materieel en het geweld dat tegen de kapers werd ingezet was zonder precedent. Met kikvorsmannen, F-16 straaljagers en mariniers beëindigde de staat een kaping terwijl iedereen sliep.

Hoewel 144 kogelgaten in de slachtoffers zijn gevonden, ontkennen politici dat er een ‘kogelregen’ was, wijzend op de mogelijkheid dat één kogel meerdere gaten maakt. Ze tellen de gemiste schoten, waarschijnlijk een veelvoud, echter niet mee. In drie gevallen zijn kapers meermaals getroffen, en van dichtbij doodgeschoten zonder wapen in de buurt. Een van de kapers, Hansina Uktolseja, had 40 schotwonden in haar lichaam.

Maar dit was geen actie van doorgedraaide individuen. Dit was de tragische ontknoping van wat de Molukse kapers zelf zagen als een bevrijdingssstrijd.

Dimensies

De Molukse schrijfster Sylvia Pessireron wees in de Volkskrant op de diepere dimensies: ‘Het debat over de executies bij de Punt, dat kun je zien als een metafoor van de hele Molukse kwestie… Nederland gaf de Molukken de mogelijkheid tot zelfstandigheid. Later is dat weggemoffeld. In 1951 is de generatie van mijn ouders hierheen gehaald met de belofte: jullie blijven hier maar een half jaar. Ook dat was een loze belofte.’

‘Het zijn geen terroristen, ze komen op voor ons land’, zegt dan ook een personage in haar nieuwe roman Gesloten koffers. ‘Wat de Nederlandse regering met deze bestorming deed, dat was een voorbeeld stellen: dit moet je nooit meer in je hoofd halen’, aldus Pessireron.

De aanleiding van de Molukse kwestie was hun historische positie in het Hollandse koloniale rijk. In Indonesië waren Molukkers een bevoorrechte groep. Ze dreigden na de instorting van de Nederlandse heerschappij in conflict te raken met anderen. Daarom zagen velen zelfstandigheid, als laatste levenslijn, en moesten ze vluchten. In Nederland aangekomen, maakten de Molukkers kennis met dezelfde VOC-laars, maar nu onderop: uitbuiting, racisme en politieke rechteloosheid.

De strijd voor politieke erkenning van de kapers, en de rechten van Molukkers gaat door – en de onderste steen moet hier boven komen.

Dat een niet-gewelddadige oplossing mogelijk was, laat de school zien waar een gelijktijdige gijzeling was. Daar lieten de kapers geleidelijk de mensen gaan, omdat ze wisten dat hun woede de staat gold. De staat wist dat ook – en nam wraak.