Quinsy Gario: ‘Men wil de menselijkheid van de slachtoffers van slavernij niet zien’

Dit jaar is het precies 150 jaar geleden dat Nederland de slavernij per wet afschafte. Willemijn Wilgenhof sprak hierover met Quinsy Gario, een van de initiatiefnemers van het collectief Roet in het Eten. Quinsy haalde in 2011 de internationale pers toen hij tijdens de Sinterklaasintocht gearresteerd werd voor het dragen van een T-shirt met de tekst ‘Zwarte Piet is Racisme’.

Het is dit jaar 150 jaar geleden dat de Nederlandse staat slavernij in Suriname en op de Antillen voor de wet afschafte. Waarom is het belangrijk dat deze gebeurtenis herdacht wordt?
28 juni 2013

Dat het geen vanzelfsprekendheid is om dit te herdenken, is al opvallend te noemen. Dat is het resultaat van de constante afzwakking van ons koloniale verleden van zelfverrijking en sadistische onderdrukking en uitbuiting. Mensen willen de menselijkheid van de slachtoffers van de slavenhandel en de slavernij niet zien. Als ze dit namelijk wel zouden erkennen, dan zou ook meteen duidelijk worden wat er mis is met de manier waarop er omgegaan wordt met het Nederlandse koloniale verleden: bijna als jongensboekachtige ‘avonturen’.

Vooral vanuit de zwarte gemeenschap is een lange strijd geleverd voor erkenning van het Nederlandse slavernijverleden. Heeft die strijd vruchten afgeworpen?

Het heeft zeker zijn vruchten afgeworpen. Ik denk dat het succes van mijn kunstproject Zwarte Piet Is Racisme daar direct aan gerelateerd is. De discussies zijn al decennia bezig, en dit heeft een basis gecreëerd waarop diepgaande discussies mogelijk zijn.

Zelf kijk ik bijvoorbeeld heel erg op naar Barryl Biekman, Kwame Nimako, Philomena Essed, Gloria Wekker, Felix de Rooy en Sandew Hira. Zij hebben voelbare veranderingen teweeggebracht omtrent kennisproductie over het slavernijverleden en de erfenis daarvan in bijvoorbeeld de samenleving, de academische wereld, de kunsten en de geschiedschrijving.

Hoe kijk jij naar de grote verschillen tussen de omgang met het slavernijverleden in bijvoorbeeld de VS en Groot-Brittannië, waar de meeste universiteiten een black studies department hebben, en de vrijwel afwezigheid van structurele aandacht voor dergelijke thema’s in Nederland?

Engeland heeft een andere koloniale bestuurlijke ideologie gehad dan Nederland, waardoor mensen uit de voormalig Britse kolonies elkaar beter hebben kunnen vinden in het gezamenlijk formuleren van doelstellingen. Dit bracht met zich mee dat ze ook effectief samen hebben kunnen vechten voor de erkenning van hun stem in Engeland en de omgang met het koloniaal verleden.

Maar met de invoer van het nieuwe lesmateriaal in september wordt in Engeland de koloniale geschiedenis min of meer gewist uit de schoolboeken. Doordat xenofobie ook daar politiek gezien steeds machtiger wordt, worden hard bevochten postkoloniale ontwikkelingen nu weer ongedaan gemaakt.

Dit zien we ook in Nederland, door het intrekken van rijkssubsidie aan het NiNsee [Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, red.] en het korten op het KIT [Koninklijk Instituut voor de Tropen, red.]

Maar je hebt wel een punt door het te hebben over black studies departments in de VS en in het VK. In Nederland hebben we ook een ras-kritische werkgroep gehad aan de UvA, maar die werd begin jaren negentig met de grond gelijk gemaakt. In Nederland hebben we niet eens het vermogen om een black studies-afdeling op te zetten.

Door bovendien het slavernijverleden als onderwerp binnen de allochtonendiscussies te plaatsen, wordt het ook afgedaan als iets on-Nederlands. Daarmee wordt ontkend dat Antillianen gewoon Nederlandse staatsburgers zijn, onderdeel van het Nederlands Koninkrijk. Of ontkend hoe de relatie tussen Ghana en Nederland überhaupt is ontstaan. Of ontkend dat Nederland toentertijd New York heeft verruild voor Suriname. Dat soort kennis hoort onderdeel te zijn van onze parate kennis, en de enige manier waarop we dit kunnen doen, is door kennis te produceren en met elkaar te delen.


Op welke manier is het herdenken van slavernij voor jullie als initiatiefnemers van Roet in het Eten verbonden met de strijd tegen racisme vandaag de dag? Op welke manieren zetten jullie je in om het bewustzijn rond dit soort thema’s te vergroten?

Het is goed om de relatie tussen slavernij en hedendaags racisme te zien, maar wanneer we het over het slavernijverleden hebben, moeten we dit niet simpelweg aan de strijd tegen racisme, kinderarbeid of mensenhandel verbinden. Het ene thema gebruiken om het andere aan te kaarten, toont een hiërarchie tussen beide.

Wij zien de strijd tegen racisme vandaag de dag niet verheven boven het herdenken van het slavernijverleden. Bovendien zouden we de aandacht voor het slavernijverleden verliezen voordat we goed en wel de discussie en de kennisproductie op gang hebben gebracht over slavernij en de tot slaaf gemaakten. Onbewust geeft het namelijk aan dat het herdenken van het slavernijverleden op zichzelf niet programmavullend of interessant zou zijn. En dan heb je het uiteindelijk over alles, behalve over het slavernijverleden.

Wat wij bij Roet In Het Eten doen, is cross-cultureel contact als een vanzelfsprekendheid te benadrukken. En met cross-cultureel contact hoort ook cross-culturele uitwisseling van kennis en kennisproductie.

Zie roetinheteten.info De portretfoto van Quinsy Gario (boven) is door Jean van Lingen ©.