Protesten in Algerije: ‘Een date met de geschiedenis’
Op 11 maart hebben honderdduizenden Algerijnse demonstranten hun eerste overwinning geboekt: president Abdelaziz Bouteflika trok zijn kandidaatstelling voor een vijfde ambtstermijn in. Bouteflika is sinds 1999 aan de macht in een van ‘s werelds bruutste dictaturen, waar verkiezingen enkel dienen om de schijn van parlementaire democratie op te houden.
Sinds 22 februari protesteerden de Algerijnen tegen Bouteflika’s kandidatuur voor de verkiezingen die op 18 april zouden worden gehouden. De acties in februari groeiden al snel uit tot protesten tegen het gehele regime. Slogans zoals ‘El shab yurid isqat an-nizam’ (‘Het volk eist het aftreden van het regime’) en ‘veertig dieven tegenover veertig miljoen Algerijnen’ werden op slag populair.
Direct na het intrekken van de kandidatuur werd technocraat Noureddine Bedoui als nieuwe premier naar voren geschoven, met als doel de protesten te sussen. Bedoui hamerde op nationale eenheid en bleef herhalen dat de Algerijnen ‘het samen moeten oplossen’. Ook hield hij de Algerijnen het schrikbeeld van de situatie in Syrië voor: een geliefd argument van dictators in de Arabische wereld om protesten in te dammen.
Vervolgens sloegen op 18 maart dertien belangrijke vakbonden de uitnodiging van Bedoui af. Die hadden geen zin in ‘samen oplossen’. Na wekenlang aanhoudende straatprotesten lijkt de revolutie in Algerije alleen maar verder te verdiepen.
Het regime was er als de kippen bij om de geweldloze protesten een halt toe te roepen en refereerde dreigend aan de tien ‘zwarte jaren’. Die gruwelijke tien jaar verwijzen naar de jaren negentig, toen Algerije in een burgeroorlog was verwikkeld. Maar 66 procent van de Algerijnen is jonger dan dertig en heeft geen of amper herinneringen aan deze donkere periode. De jeugd kampt met heel andere problemen: de werkloosheid onder Algerijnse jongeren bedraagt 29 procent.
De situatie in Algerije wordt vergeleken met een wedstrijd elkaar-in-de- ogen-kijken. Het regime heeft als eerste geknipperd maar is nog lang niet ‘af’. De protesten gaan door en zijn daarmee een vervolg van de Arabische Revoluties. De commentatoren die de opstanden in 2011 hadden afgeschreven na de machtsovername van repressieve regimes zoals in Egypte hebben ongelijk gekregen.
Economische spil
Algerije is de derde grootste gasleverancier aan Europa. Dat gas wordt geleverd door bedrijven die in staatshanden zijn. Deze betrouwbare inkomsten zorgden er tijdens de opstanden in 2011 voor dat Bouteflika sociale rust kon ‘kopen’ door middel van subsidies en hogere lonen voor soldaten.
Deze belangrijkste sector van de Algerijnse economie wordt nu zwaar geraakt door de dalende grondstofprijzen. En de Algerijnse heersende klasse is hierbij zelf een speelbal van de belangen van grotere imperialistische machten.
De arbeidersklasse staat steeds meer centraal in de opstand in Algerije. Stakingen die op scholen en universiteiten begonnen, hebben zich verspreid naar de textiel-, transport- en de aardgasindustrie. Deze stakingen kunnen de winsten van de heersende klasse ondermijnen. Zij kunnen een spil vormen in revolutionaire verandering en de vakbonden lijken zich daar bewust van.
Onafhankelijkheid in Algerije
Algerije heeft een lange geschiedenis van opstanden. In 1962 bevrijdde het zich als een van de eerste koloniën in Afrika van Franse onderdrukking. Activisten over de hele wereld kennen The Battle of Algiers waarin deze onafhankelijkheidsstrijd prachtig is verfilmd. Ook glimlachen ze bij de naam Ahmed Ben Bella. Deze socialist weigerde een medaille uit handen van president Charles De Gaulle voor zijn inzet in Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog, vanwege de terreur die de Fransen inzetten na een antikoloniale opstand in Sétif op 8 mei 1945. Ben Bella werd de eerste president van het onafhankelijke Algerije.
Ben Bella werd echter al in 1965 door een staatsgreep afgezet. Daarop volgde een dertig jaar durende dictatuur. Massaprotesten in 1988 tegen die dictatuur mondden vervolgens uit in de eerste vrije parlementsverkiezingen in 1991. De islamistische FIS leek veel stemmen te krijgen. Dit was een scenario waar de militaire schaduwstaat geen zin in had. Het leger saboteerde de verkiezingen met hulp van de Verenigde Staten. De tien jaar die daarop volgden, werden gekenmerkt door een brute burgeroorlog. Zeker 150.000 mensen werden daarbij gedood.
Na de burgeroorlog werd Bouteflika in 1999 aangesteld als president, maar in werkelijkheid was hij een marionet van het regime. Zijn laatste openbare speech dateert uit mei 2012, toen hij in het licht van de Arabische Revoluties beloofde spoedig af te treden. In 2014 werd hij echter voor een vierde termijn gekozen, omdat het regime schermde met de chaos in het naburige Libië en Syrië. De inmiddels 82-jarige Bouteflika verblijft grotendeels in Genève, waar hij sinds zijn beroerte in 2013 wordt behandeld.
Alternatieven
De protesten van nu komen niet uit de lucht vallen. Al jaren zijn er kleinere acties tegen slechte behuizing, werkloosheid en politiegeweld. Onder de bevolking heet dit ‘la mal vie’ (het slechte leven). Het aantal zelfmoorden en zichzelf in brand stekende jongeren neemt toe.
Volgens Malia Bouattia is het regime zwak. Bouattia schreef als oud-voorzitster van de studentenbond op 12 maart een opiniestuk voor Al Jazeera. Daarin stelt ze dat ‘voor het eerst in tientallen jaren de Algerijnen hun collectieve toekomst terug in handen nemen.’
Tegelijkertijd waarschuwt ze dat er geen sterke alternatieven zijn voor het regime. De linkse oppositie – inclusief de Berberbewegingen die voor onafhankelijkheid strijden – hebben zich te verzoenend opgesteld ten opzichte van de centrale macht in Algiers. Daarnaast zijn de islamisten in de jaren negentig verpletterd door het regime.
Bouattia hoopt dat de demonstranten organen van zelforganisatie gaan ontwikkelen. Daar kunnen eisen en acties worden besproken en in stemming gebracht worden. ‘In dit proces kunnen de echte grassroots- leiders opstaan die de ruggengraat zullen vormen van een toekomstige organisatie die de status quo kan uitdagen.’
Een vakbond die werknemers van het nationale gasbedrijf Sonelgaz vertegenwoordigt, zei onlangs tegen haar leden: ‘U hebt een date met de geschiedenis’. Het is te hopen dat de Algerijnen de traditie van Ben Bella voortzetten en dit keer Bouteflika en de schaduwstaat naar huis sturen.