Prix de Rome: macht, uitsluiting en verbeelding

De installatie ‘Empire’s Island’ door Jonas Staal (foto: Johannes Schwartz)
Met de installatie Empire’s Island heeft Jonas Staal de Prix de Rome Beeldende Kunst 2023 gewonnen. Dit werk is samen met dat van de andere drie genomineerden te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam.
17 januari 2024

Tot nu toe was de Prix de Rome een stimuleringsprijs voor jonge kunstenaars. Dit jaar is het leeftijdscriterium losgelaten, waardoor naast de jonge kunstenaars Ghita Skali en Josefin Arnell ook oudgedienden als Michael Tedja en Jonas Staal mochten meedoen.

Vastgoedvampier

Op de tentoonstelling zijn heel verschillende werken te zien, die op hun manier allemaal reageren op maatschappelijke problemen. Josefin Arnell maakte samen met bezoekers van een Amsterdams buurthuis een humoristische horrorfilm over woningnood, met een vastgoedontwikkelaar als vampier. ‘Horror kan het makkelijker maken om de dingen waar je bang voor bent aan te gaan’, zegt Arnell in een begeleidende video. Maar je komt de zaal binnen pal naast het scherm waarop zombies, bloed en ingewanden meer dan levensgroot worden getoond, waardoor sommige bezoekers meteen rechtsomkeert maken.

Ghita Skali stelt in haar werk ‘machtsdynamiek op basis van ras, gender en klasse’ aan de kaak. Voor de Prix de Rome maakte ze een openstaande deur met een luik en daarachter een bakstenen muur. Hiermee symboliseert ze het uitsluitende systeem achter kunstprijzen. Tot in de twintigste eeuw moesten genomineerden voor de Prix de Rome achter een gesloten deur een meesterproef maken. Ze kregen eten en materialen aangereikt door een luik.

Voor Skali staat het luik symbool voor het meritocratisch systeem, waarbij sommigen macht uitoefenen over anderen en ongelijkheid in stand wordt gehouden. De bakstenen muur verwijst naar de uitdrukking ‘tegen de muur lopen’, maar is ook een knipoog naar feministisch auteur Sara Ahmed. Zij wijst erop dat degenen die zelf niet tegen de muur op lopen niet eens beseffen dat die muur bestaat. Als tegenwicht tegen die uitsluiting verzamelde Skali voor dit project een groep bondgenoten om zich heen, het zogenaamde ‘shoulder warmers committee’. Hiermee benadrukt zij, op een andere manier dan Arnell, het belang van solidariteit.

Michael Tedja omschrijft zichzelf als ‘een dichterlijk kunstenaar, eerder dan een politiek kunstenaar’. Dit wil niet zeggen dat zijn werk niet geëngageerd is. Geïnspireerd door wetenschappers die de zee willen redden, maakte hij How to Study the Sea Poetically, een uit zestig delen bestaand panorama van kleurrijke abstracte afbeeldingen en een diagonaal te lezen gedicht. De zee is daarbij ook een metafoor voor de schone kunsten, die net als het koraal bedreigd worden.

Kritiek op empire

Winnaar Jonas Staal omschrijft zichzelf als ‘beeldend kunstenaar en propaganda-onderzoeker’. Zijn installatie Empire’s Island behandelt de impact van kolonialisme op Ascension Island, een klein eiland in de Atlantische Oceaan, gedurende 400 jaar. De installatie bestaat uit een video, een maquette en een dagboek uit 1728.

De eerste inwoner van het eiland, Leendert Hasenbosch, was een boekhouder van de VOC, die er werd achtergelaten omdat hij seks had gehad met een matroos. In de zes maanden dat hij er probeerde te overleven, hield hij een dagboek bij. Een Engelse uitgave hiervan maakt deel uit van de installatie.

In 1836 deed Charles Darwin met de HMS Beagle het eiland aan. Hij nam het initiatief tot een vroege vorm van ‘geo-engineering’. Hierbij werd het dorre vulkanische eiland drastisch vergroend met behulp van bij koloniale expedities geroofde zaden en planten.

In de twintigste eeuw bouwden Britse en Amerikaanse machthebbers er een militair vliegveld, dat in de Tweede Wereldoorlog volop werd gebruikt. Tijdens de Falklandoorlog van 1982 was het zelfs een tijd de drukste luchthaven ter wereld. Tegenwoordig bevinden zich op het eiland installaties voor massasurveillance.

Ook wordt het eiland gebruikt voor ruimteprogramma’s. Volgens Staal worden de geo-engineering en terraforming op het eiland gezien als model voor een toekomstige kolonisering van Mars. In die zin is het eiland ook een ‘spiegel van de toekomst’, een soort utopie van Empire. Hiermee bedoelt Staal een plek waar de machthebbers hun gang kunnen gaan zonder dat burgers ze kunnen controleren. Er zijn namelijk alleen tijdelijke bewoners en de Britse regering bepaalt wie er mag komen. Dit zou de droom van tech-miljardairs als Elon Musk zijn: de ruimte veranderen in nieuwe Ascension Islands om daar hun ‘technofeodalistische’ visie te realiseren.

Met dit werk biedt Staal een blik op de geschiedenis van ‘400 jaar globale machtsvorming’ (om een of andere reden gebruikt hij liever woorden als ‘kolonialisme’ en ‘globalisme’ dan ‘kapitalisme’). ‘Alleen als je de werking van macht begrijpt, kun je hem ondermijnen, tegengaan of tegenmacht creëren’, zegt hij. Staal keert zich tegen de houding van de ‘ontdekkers’ die een al eeuwen bestaand eiland en de daar wonende dieren namen gaven en vervolgens vernietigden. De oproep op het eiland ‘op zijn eigen voorwaarden te ontmoeten’ breekt met deze logica, maar geeft weinig aanknopingspunten voor het opbouwen van tegenmacht.

Jij wilt ons nieuws.





    Je emailadres is vereist.