Politiegeweld: zijn de rotte appels het probleem?

Nadat de discussie over politiegeweld als gevolg van de dood van Michael Brown vorig jaar in de Verenigde Staten oplaaide, heeft de dood van de 42-jarige Arubaan Mitch Henriquez ervoor gezorgd dat er nu ook discussie over is ontstaan in Nederland. Zijn het de rotte appels binnen de politie die moeten worden aangepakt of is de politie als instituut zelf het probleem?
28 augustus 2015

Door Max van Lingen

Na de dood van Henriquez liet De Telegraaf gevechtsdeskundige en adviseur van de Nationale Politie Jan Bloem aan het woord. Hij beweert dat niet de nekklem, die bij Henriquez werd toegepast, het probleem is, maar de verkeerde toepassing ervan. De ‘training van de nekklem schiet tekort’, aldus Bloem. Als we hem moeten geloven is met meer training van de politie het probleem opgelost. Maar daarmee was de dood van Rishi Chandrikasing, Michael Koomen en Ihsan Gurz niet voorkomen. De problemen bij de politie zijn structureel en komen voort uit haar functie binnen de maatschappij. Om dat te begrijpen kunnen we het beste naar het ontstaan van de politie kijken.

De politie presenteert zichzelf naar buiten toe in de eerste plaats als een instituut ter bestrijding van criminaliteit. Op deze manier wordt geprobeerd de politie te verkopen als een instituut waar iedereen belang bij heeft. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de slogan van de Nederlandse politie: ‘waakzaam en dienstbaar’. Maar wie naar de geschiedenis van de politie kijkt, ziet dat het instituut een heel ander doel heeft.

Kapitalisme

De eerste plek waar de politie werd ingevoerd was Engeland. In de achttiende en negentiende eeuw leidde de opkomst van het kapitalisme en de daarmee gepaard gaande industriële revolutie tot grote veranderingen in de Engelse maatschappij. Aanvankelijk woonde het merendeel van de bevolking verspreid in kleine dorpjes op het platteland. Als gevolg van de industrialisering werden grote groepen arbeiders in steden samengebracht. Hierdoor kregen de machthebbers ook voor het eerst te maken met massaprotesten.

Het leger, het middel waarmee de heersende klasse tot dan toe haar heerschappij had verdedigd, bleek geen adequaat instrument om de massa’s onder controle te houden. Geconfronteerd met massaprotesten kon het leger slechts twee dingen doen: niet schieten, met als gevolg dat de massa haar gang kon gaan, en wel schieten, met als gevolg dat de menigte alleen maar kwader werd. Dat laatste gebeurde bijvoorbeeld in 1819 tijdens het Peterloo-bloedbad. Soldaten vielen toen een menigte van 80.000 mensen aan, waarbij elf mensen werden gedood en talloze gewonden vielen. Het leidde niet tot rust, maar tot een golf van massaprotesten en stakingen.

Het werd de heersende klasse duidelijk dat ze een ander middel van repressie nodig hadden. Tien jaar na het Peterloo-bloedbad werd in Engeland de politie opgericht. In de Verenigde Staten vormden massale rellen in het noorden en slavenopstanden in het zuiden de aanleiding om de politie op te richten. Ook in Nederland werd in 1858 het korps rijksveldwacht opgericht met als doel de orde te bewaken. Het nieuwe instituut werd ontworpen om met behulp van niet-dodelijk geweld een menigte op te kunnen breken.

Dat de politie desondanks slachtoffers maakt, neemt niet weg dat tegenover elke handeling met dodelijke afloop veel meer handelingen van repressie zonder dodelijke afloop staan. Op deze manier kon de heersende klasse repressie blijven uitoefenen zonder martelaren te creëren. De reactie op de dood van Michael Brown en Mitch Henriquez heeft opnieuw laten zien hoe dergelijke martelaren een bedreiging vormen voor de status quo.

Dat dergelijke martelaren juist nu ontstaan komt doordat de politie niet ongevoelig is voor veranderingen in de maatschappij. Veertig jaar neoliberaal beleid heeft de maatschappij in toenemende mate ontwricht. Een apparaat dat is opgericht om structureel geweld toe te passen kan op dergelijke veranderingen alleen maar reageren door nog meer geweld toe te passen. Dat er steeds meer slachtoffers vallen door politiegeweld is dan ook niet het gevolg van gebrekkige training, maar van de wijze waarop de politie op die ontwrichting reageert.

Tegenover dergelijke veranderingen staat dat in de kern de functie van de politie sinds haar oprichting niet is veranderd. De karaktereigenschappen van individuele agenten kunnen in specifieke zaken een rol spelen, maar het is de functie van het politieapparaat als repressiemiddel dat ten grondslag ligt aan het systematische karakter van politiegeweld.