PO: hoe doorbreken we de impasse?
Door Mylène Bolder
Het kabinet vindt dat de cao voor leerkrachten soberder moet. Volgens CDA-kamerlid Rog zijn de uitkeringen van werkloze leerkrachten namelijk te lang en te hoog. Deze regelingen zouden moeten worden ‘genormaliseerd’ om ervoor te zorgen dat er geld terecht komt bij ‘actieve leraren’. Dit is in het regeerakkoord opgenomen.
De vakbonden hebben aangegeven daarover mee te willen praten. Maar door deze plannen gaan alle leerkrachten er uiteindelijk op achteruit en worden het PO en VO bovendien tegen elkaar uitgespeeld. Het ingezette offensief om een eerlijk salaris en een lagere werkdruk af te dwingen lijkt plaats te hebben gemaakt voor een nieuwe aanval van het kabinet op de arbeidsvoorwaarden van leerkrachten.
Staking
Aan de woede en strijdbaarheid onder leerkrachten lag het niet. In oktober gingen zij massaal in staking. Maar van de geëiste 1,4 miljard is door het kabinet maar 700 miljoen toegezegd. Daarvan komt in 2018 maar een schamele 10 miljoen vrij. POinactie – dat 45.000 leerkrachten verenigt – nam het initiatief om de acties te escaleren en in te zetten op een tweedaagse staking in november. Maar dit initiatief werd door de leidingen van de vakbonden geblokkeerd. In plaats daarvan werd ingezet op een gesprek met de minister. Vervolgacties werden teruggebracht tot een enkele actiedag, gevolgd door estafette-acties tot aan de zomer.
De conservatieve houding van de vakbondsleiding viel ook op tijdens de stakingsmanifestatie in het Zuiderpark in Den Haag, waar 60.000 leerkrachten samenkwamen. Op het podium er waren nauwelijks geluiden van perspectieven of actieplannen. Er leek bewust een feestelijke sfeer met veel muziek te zijn opgezet. De stakers hadden geen mogelijkheid tot inhoudelijke inspraak en gingen ook niet naar huis met een perspectief of strijdplan.
Het is niet vreemd dat POinactie mee moest gaan met de vakbondstop. Zelf hebben zij namelijk geen stakingskas en dus zijn ze afhankelijk van de onderwijsbonden. Geen staking is immers lang houdbaar zonder een stakingskas. Maar het is pijnlijk dat een organisatie van leerkrachten zelf vastloopt op het bestuur van vakbonden die zeggen het onderwijspersoneel te vertegenwoordigen. Dit onderstreept wat leerkrachten al lang weten: namelijk dat er een gebrek is aan democratie binnen de onderwijsbonden.
‘Vakbondsbashen’
POinactie is zelf ontstaan uit uit de jarenlange, polderende houding van de vakbondstoppen. Deze lieten na om in actie te komen, waardoor zij toestonden dat leerkrachten lange tijd op de nullijn werden gezet en de werkdruk steeds opliep. Leerkrachten zelf hadden geen middelen in handen om hun vakbonden tot een andere koers te dwingen en waren daarom genoodzaakt om een eigen actiecomité op te zetten.
De slappe houding van de bonden leidt tot irritatie bij veel leerkrachten. Uit peilingen van de bondsbestuurders zelf blijkt namelijk dat meer dan 90 procent van de leerkrachten achter de eisen en de acties staat.
Vanuit de bonden zelf klinkt onvrede over het ‘vakbondsbashen’ onder hun eigen achterban. Zo ging een column van een AOb-bestuurder rond op sociale media waarin werd gezegd: ‘De AOb is een fantastische club (…) waar leden en werkorganisatie samen de koers bepalen, allemaal met hetzelfde doel.’ De problemen liggen volgens de auteur in het ‘verouderd kader’, ‘slaapverwekkende clubavonden’, en de wil om alles ‘zo goed’ af te stemmen dat ‘de tijd ons inhaalt’ waardoor de AOb voorbij wordt gerend door snelle jongens als Jan van de Ven en Thijs Roovers van POinactie.
Zulke reacties zorgde voor verhitte discussies op onder andere social media. Aan de ene kant stonden de onbegrepen vakbondsbestuurders. Aan de andere kant stonden trouwe leden die massaal hun jarenlange lidmaatschap opzegden omdat zij niet langer geloofden dat de bond iets voor hen zou betekenen en bovendien in POinactie de oplossing zagen.
Bureaucratie
De reacties van de AOb’ers zijn begrijpelijk. Er zullen heel veel mensen werkzaam binnen de AOb die niets liever willen dan goed onderwijs. Echter de redenen die worden opgegeven en het excuus dat men wat te langzaam reageert, gaan niet op. Er is geen sprake van een langzame reactie, er is sprake van obstructie door de vakbondsleiding. En dat heeft een bureaucratische achtergrond.
Bestuurders binnen de vakbeweging lijken het ene moment radicaal en het volgende saboteren ze de strijd omdat ze bang zijn de controle te verliezen. De positie als bemiddelaar tussen werkgevers en werknemer creëert deze dubbele houding. Om die onderhandelingspositie tegenover werkgevers in te kunnen nemen, moeten zij een aantoonbare achterban hebben die bereid is in actie te komen. Soms zullen ze die druk opvoeren door die acties ook daadwerkelijk uit te voeren.
Maar, als werknemers zelf in actie komen en eisen stellen, zoals POinactie nu, komt de positie van de vakbondsbestuurders aan de onderhandelingstafel in het geding. Om hun positie te behouden proberen zij een sterke greep op de acties te houden.
Bond
Net als andere werkenden kunnen ook leerkrachten niet zonder een sterke vakbond. Als leerkrachten verenigd zijn in een vakorganisatie die hun belangen centraal stelt en de tanden kan laten zien als dat nodig is, staan ze veel sterker ten opzichte van het kabinet. Dat is des te meer van belang, omdat datzelfde kabinet steeds probeert om kosten te besparen en leerkrachten – ‘actieve’ en ‘inactieve’ leerkrachten, maar ook leerkrachten in verschillende sectoren – tegen elkaar uit te spelen.
Zeker nu we een kabinet hebben dat miljarden bij elkaar moet sprokkelen om hun cadeautjes aan aandeelhouders en multinationals te bekostigen kunnen we niet zonder een sterke bond. Dat is vooral ook op de langere termijn van groot belang: als we steeds organisaties als POinactie nodig hebben om onze eigen bonden tot actie te dwingen staan we altijd al 1-0 achter.
Maar het is ook duidelijk dat er een enorm democratisch gebrek is binnen de onderwijsbonden. Vakbondsleden moeten veel meer zeggenschap krijgen over hun acties en over de onderhandelaars die in hun naam optreden.
Concreet betekent dit dat er actiecomités zouden moeten komen die de acties vormgeven en democratisch kunnen beslissen over eventuele onderhandelingsresultaten. Daarnaast is het nodig om opnieuw een systeem van onbezoldigde kaderleden en van kadergroepen op te zetten. Op dit moment is het in de AOb bijvoorbeeld niet goed mogelijk om actief te zijn en invloed uit te oefenen zonder gedeeltelijk vrijgesteld te worden.
Democratie afdwingen
Een dergelijke democratisering van onze vakbonden zal niet uit de lucht komen vallen. Het moet worden afgedwongen door vakbondsleden zelf. POinactie begrijpt dit en riep vakbondsleden op om zich binnen hun organisaties te laten horen. Dat is goed, maar niet voldoende. Simpelweg, omdat deze geluiden bij gebrek aan democratische structuren maar al te makkelijk genegeerd kunnen worden.
POinactie heeft met haar 45.000 leden echter een enorm potentieel om hierin een doorbraak te forceren. Daarvoor is het nodig dat we gezamenlijk een strategie gaan ontwikkelen om de vakbondstop te dwingen om hun organisaties open te stellen voor invloed van hun achterban. Om daartoe in staat te zijn moeten leerkrachten niet alleen op facebook, maar ook veel meer in het echt bij elkaar komen om deze problemen gezamenlijk te bespreken, antwoorden te formuleren en actie te ondernemen.
Als we dat doen is er alle reden tot optimisme: uiteindelijk ontlenen vakbondsbestuurders hun positie namelijk aan de mensen die ze vertegenwoordigen. Een sterk en georganiseerd signaal van grote groepen leerkrachten kan daarom veel gewicht hebben.
Er is veel urgentie om dit soort initiatieven te gaan nemen. Er staat namelijk veel op het spel. Als deze strijd om werkdruk en lonen, na de zorgen rondom Passend Onderwijs en protest in de Arena, ook verloren gaat, dan zal dat opnieuw tot veel demoralisatie leiden onder leerkrachten. Ook zal het de positie van de vakbonden verder verzwakken. Maar als we erin slagen om de onderwijsbonden weer van de leden zelf te maken en het gevecht voor een eerlijke beloning en een gezonde werkdruk vol aan te gaan valt er enorm veel te winnen.