Plannen Bindend Studieadvies RuG voorbeeld van afbrokkelen medezeggenschap

Het poldermodel wordt niet alleen op landelijk, maar ook op lokaal niveau afgebroken. Een voorbeeld hiervan is de Rijksuniversiteit Groningen. Binnen de Universiteitsraad en de Faculteitsraden hebben studenten officieel medezeggenschap over het universiteitsbeleid. In de praktijk worden ze buiten spel gezet. De contouren van stevige conflicten beginnen zich af te tekenen.
3 november 2009

Rijksuniversiteit Groningen

Door Mona Dohle

De verhouding tussen de Groninger Studentenbond (GSb), die een fractie in de Universiteitsraad heeft, en Sibrand Poppema, sinds 2008 Voorzitter van het College van Bestuur, was nooit harmonieus. Als welkomstcadeautje kreeg Poppema al een reeks acties aangeboden door de GSb tegen zijn geplande salaris van € 240.000,-. Een salaris dat ver boven de Balkenende norm ligt. Uiteindelijk moest Poppema genoegen nemen met een inkomen van maar 176.000 euro per jaar. De relatie tussen studenten en bestuur stond dus al vanaf het begin op gespannen voet.

Desondanks kwamen de Studentenfracties en het College van Bestuur tot de overeenstemming om in elk geval de meest omstreden maatregelen, zoals de invoering van het Bindend Studie Advies (BSA), tegen te houden. Het BSA werd op verschillende universiteiten ingevoerd, onder andere om het studierendement te verbeteren.

Studenten die gedurende het eerste jaar minder dan 40 punten halen, of er niet in slagen binnen twee jaar hun eerste jaar te halen, worden vriendelijk verzocht met de studie te stoppen. Het woord advies in de term Bindend Studie Advies betekent uiteraard niet dat de student een andere keuze heeft. Het BSA is daarom een repressie, die ingrijpende gevolgen voor (toekomstige) studenten kan hebben. Of deze maatregel de studierendementen echt verbetert, is uiterst omstreden. Daarom laat Minister Plasterk onderzoek doen naar de efficiëntie van het BSA. De resultaten van dat onderzoek verschijnen begin december, maar het College van Bestuur wil daar niet op wachten. Direct aan het begin van het nieuwe collegejaar kondigde Poppema een strategisch plan aan. Het plan zal in november verschijnen en voorspelt een BSA voor de Rijksuniversiteit Groningen. De afspraken die tussen studenten en de universiteit zijn gemaakt, worden daarmee door het College van Bestuur eenzijdig geschonden.

Poppema zelf rechtvaardigt deze maatregelen door te wijzen op de verantwoordelijkheid die de student tegenover de maatschappij heeft. Aan een studie zijn immers hoge kosten verbonden, die de maatschappij als geheel moet dragen. Hij vindt dat de student zelf verantwoordelijk is voor zijn studieprestatie. ‘Er bestaat niet zoiets als een feestrecht, daar is de universiteit niet voor’, aldus Poppema in de Groninger Universiteitskrant UK. Volgens hem zouden studenten gewoon harder moeten werken.

Deze uitspraken hebben felle kritiek opgeroepen bij vertegenwoordigers van de studenten. Een enquête van de UK toont aan dat de meerderheid van de studenten tegen het BSA is. Wiebe Geert de Groot, voorzitter van de GSb bekritiseert: ‘Wat het College gaat doen, is eerstejaars die moeten wennen aan een nieuwe manier van leren én leven, verantwoordelijk maken voor het falen van de universiteit.’ De kritiek van de studenten gaat echter wezenlijk verder dan het BSA. Zij voelen dat de medezeggenschapsrechten, die door studentenstrijd zijn ingevoerd, stuk voor stuk worden afgebroken. Thomas Wagenaar, fractielid voor de GSb noemt het optreden van het College van Bestuur autoritair. Hij bekritiseert dat de daadwerkelijke besluiten in onderonsjes worden genomen.

De kritiek op deze maatregelen heeft echter nog een verdergaande achtergrond. Poppema’s bedrijfsmatige retoriek past bij de vloed aan neoliberale maatregelen die de afgelopen jaren de kwaliteit van het onderwijs afgebroken hebben. De Universiteiten worden toenemend aan prestigieuze promovendi en prominente onderzoekers gemeten. De student wordt als een product beschouwd, dat zo snel mogelijk geproduceerd en aan bedrijven geleverd moet worden. Dat aan een ontwikkeling tot academicus een leerproces vooraf gaat, wordt hierbij vergeten. Dat leerproces voltooi je niet in 3 jaar.

Van de individuele student wordt verwacht, dat hij met steeds minder begeleiding, steeds sneller afstudeert. Faalt de student hierbij, dan wordt hij door Poppema als een last voor de samenleving beschouwd. Bijzonder hypocriet hierbij is, dat dezelfde Poppema een topinkomen verdient en er geen probleem mee heeft de belastingscenten de komende jaren aan bouwprojecten ter waarde van 214 miljoen euro te verspillen.

Voor de studentenvertegenwoordigers van SOG en GSb is de maat nu vol. Zij hebben de Universiteitsraadsvergaderingen woedend verlaten en zien geen nut meer in polderen. De GSb organiseert daarom de komende maand een grootschalig referendum over het BSA onder alle studenten van de Rijksuniversiteit Groningen. Tegelijkertijd ziet ook de studentenvakbond de noodzaak voor actie. Fractielid Thomas Wagenaar (GSb): ‘De oorlog is begonnen.‘