Piraten van de Bundesliga

Als je een bloedhekel aan voetbal hebt, lees dan door. Als je hartstochtelijk van voetbal houdt, lees dan ook door. Hoe kan je dat nou zeggen, zul je denken. Het antwoord op dit raadsel ligt in Hamburg, Duitsland. Daar, tussen de Reeperbahn (de rosse buurt), de haven en arme wijken met migranten en arbeiders ligt het Millerntor stadion, de thuisbasis van de voetbalclub St Pauli.
22 juli 2011

Door Martin Smith

St Pauli is met grote afstand de meest linkse voetbalclub van Europa. De club heeft een nieuw T-shirt uitgebracht met de tekst ‘Love St Pauli, Hate racism’, en ja, het is geïnspireerd door de Engelse ‘Love Music Hate Racism’-festivals. Ik werd vorige maand uitgenodigd door een groep supporters om te spreken over onze strijd tegen de racistische English Defence League, om hun T-shirt te promoten en een wedstrijd te kijken.

Een ding valt op als je naar het stadion loopt. Aan elke kroeg, winkel en elke flat hangt de piratenvlag, de ‘Totenkopf’. Mijn gastheer voor de dag is Bruno, een oud-kraker en libertair socialist. Hij legt uit dat de vlag symbool staat voor de strijd van de arme tegen de rijke clubs.

Het tweede dat je aandacht trekt is dat supporters van St Pauli geen gemiddelde fans zijn. Het is een mengsel van punks, getatoeëerde rockers, anarchisten, blauwe-boordenarbeiders en bovendien heeft St Pauli meer vrouwelijke supporters dan elke andere club in Europa.

Deze supporters worden aangetrokken door een club die zijn politieke hart in het vaandel draagt en die de bloei van een alternatieve cultuur op de tribunes stimuleert. Het was de eerste Europese club die een antiracistische en antifascistische cultuur op de tribunes stimuleerde. Het team speelde een tournooi in Cuba om solidariteit met het land te tonen, en in de jaren 1980 nam de keeper Volker Ippig een jaar verlof om te helpen met de Nicaraguaanse revolutie.

Wedstrijden zijn net festivals. Het team komt het veld op onder de tonen van ACDC’s lied ‘Hells bells’ en als ze scoren galmt ‘Song 2’ van Blur rond het stadion. Na de wedstrijd worden geluidboxen opgesteld buiten het stadion en worden er ministraatfeesten gehouden.

Bruno legt uit dat de verandering naar een radicale club begon in de jaren 1980. St Pauli speelde toen in een lagere divisie. Een groep krakers begin de wedstrijden te bezoeken. Een paar begonnen voor de lol hun piratenvlaggen mee te nemen naar het stadion. De groep groeide langzaam en andere voetbalsupporters, die de fascistische elementen en openlijke commercie van de andere clubs zat waren, begonnen St Pauli te volgen. Vandaag de dag zie je in het hele stadion Che Guevara vlaggen en anarcho-syndicalistische vlaggen.

Tot voor kort was de voorzitter van de club Corny Littman, een openlijk homoseksuele man. Een paar jaar geleden hielden supporters van een andere club homofobe spreekkoren tegen Littmann. Toen dat team de tegenwedstrijd bij St Pauli speelde, hingen de tribunes vol met regenboogvlaggen – het perfecte antwoord.

Vorig jaar promoveerde St Pauli naar de Bundesliga, de hoogste divisie van het Duitse voetbal. Door de druk om in de liga te blijven begon de club toe te geven aan commerciële druk. Er werden business seats ingevoerd en zelfs een skybox die gesponsord werd door een Hamburgse stripclub. Woedende fans vochten terug. Sozialromantiker (sociaal-romantici) begonnen de stripclubadvertenties tijdens wedstrijden te bedekken. Fans zwaaiden in het stadion met de Jolly Rouge (rode piratenvlag) als protest tegen de stripclubadvertenties.

Nu zijn de advertenties er niet meer en heeft de club het advertentiecontract met de stripclubeigenaars beëindigd. Fan power heeft gewonnen en de Jolly Rouge wappert er nog steeds.

Na de wedstrijd nemen Bruno en een paar andere fans mij mee naar de Jolly Roger bar. Hij zit stampvol punks en is opgesierd met elke denkbare antiracistische en antifascistische sticker. Ik word voorgesteld aan vier mensen die aan een tafeltje zitten buiten de bar. Ze lijken niet erg op hun plek. Het zijn geen punks of rockers en ze zijn ook niet van top tot teen bedekt in St Pauli kledij. Maar toch hebben ze het erg naar hun zin. Ze vertellen dat ze asielzoekers zijn – gasten van Bruno en zijn vrienden.

Bruno zegt ‘Bij thuiswedstrijden nodigt een groep van ons een kleine groep asielzoekers uit om naar de wedstrijd te komen. Daarna eten en drinken we tot diep in de nacht. Wij betalen alles.’ Wij waren ooit buitenstaanders. Nu hebben we een thuis gevonden. We willen dat deze mensen een thuis hebben in St Pauli.’ Voor mij is dat waar het bij St Pauli om draait.

Ook al haat je voetbal, hoe kun je niet van St Pauli houden? En als je zoals ik gek bent van voetbal, kun je dan een betere plek bedenken om een zaterdagmiddag door te brengen?