Personeelstekort vraagt om een links antwoord

Zorgwerkers demonstreren op de Dam in Amsterdam, 14 september 2019 (Foto: Ronald de Klerk/YT)
Werkgevers, economen en rechtse politici schreeuwen moord en brand om het tekort aan personeel. De publieke sector loopt leeg na jaren van onderbetaling, flexibilisering en de ondermijning van professionele autonomie. Een links antwoord moet niet vertrekken vanuit de wensen van de werkgevers, maar vanuit publieke behoeften.
16 november 2022

Grote personeelstekorten raken alle sectoren, waaronder zorg, onderwijs, openbaar vervoer en horeca. Per 100 werkzoekenden staan er gemiddeld 143 vacatures open. Werkgevers en de overheid zitten met de handen in het haar. Op zichzelf is dat goed nieuws voor werkenden. Werkgevers hebben ons nu hard nodig en dat betekent dat we sterker staan en een betere onderhandelingspositie hebben.

Maar aan de andere kant zien we de schrijnende gevolgen van de tekorten in bijvoorbeeld de oplopende wachtlijsten in de zorg en de crisis in het leerlingenvervoer, waardoor kinderen in het speciaal onderwijs school missen of urenlang moeten wachten om opgehaald te worden.

Het is opvallend dat er zoveel paniek is om het personeelstekort. Als de werkloosheid hoog is, staat rechts immers klaar om de schuld te geven aan luie werkzoekenden. Het grote verschil is dat een hoge werkloosheid voordelig is voor werkgevers. Het regeringsbeleid is er daarom vaak op gericht geweest om te voorkomen dat de werkloosheid te laag werd. Vandaar dat de eerste regering Rutte bijvoorbeeld de automatische verhoging van de AOW-leeftijd doorvoerde.

Een logische eerste stap om met een personeelstekort om te gaan, zou zijn om meer personeel aan te trekken door de lonen stevig te verhogen. Maar dat is zeker niet het algemene beeld. Het feit dat de koopkracht nu enorm achteruit gaat, geeft aan dat werkgevers helemaal niet zo’n groot probleem hebben met het vinden van personeel. Het feit dat er recordwinsten worden geboekt, geeft bovendien aan dat zij ook geld hebben om meer te betalen. Veel werkgevers willen voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Je kunt je dus afvragen in hoeverre er werkelijk sprake is van een personeelstekort.

Te weinig mensen?

Volgens veel commentatoren ligt het probleem echter bij een gebrek aan mensen. Daarbij wordt de vergrijzing regelmatig aangehaald. Maar ondertussen groeit de beroepsbevolking: zo waren er in het tweede kwartaal van 2022 93.000 meer werkenden dan het kwartaal daarvoor. Bovendien is het een raadsel hoe een geleidelijk proces als vergrijzing voor een acuut gebrek aan personeel kan zorgen.

Ook wordt er wel beweerd dat teveel mensen niet willen werken. Dat is in feite het neoliberale standaardverhaal dat ook uit de kast wordt getrokken als de werkloosheid hoog is. De neoliberale econoom Coen Teulings zinspeelde erop dat dát het probleem zou zijn toen hij bij WNL waarschuwde tegen te kleine inkomensverschillen en vooral tegen verhoging van de uitkeringen. De ‘prikkel’ om aan het werk te gaan – dat wil zeggen: honger en angst om je huis te verliezen – moest niet verloren gaan.

Een veel logischer verklaring voor het personeelsprobleem is het feit dat het aantal faillissementen al jarenlang buitengewoon laag is als gevolg van de Covid-steun. Al sinds het begin van die steun wordt voorspeld dat er alsnog veel ondernemers failliet zullen gaan, wanneer ze de uitgestelde belastingen moeten gaan betalen en de overheidssubsidies wegvallen.

Tegelijkertijd hebben verschillende nieuwe sectoren een vlucht genomen. De regering zette de deur wagenwijd open voor internetcasino’s, maar ook voor allerlei nieuwe bezorgbedrijven als Picnic dat de supermarkt- cao probeert te omzeilen en zo lagere lonen kan betalen. Het probleem is niet dat er een te klein aanbod van werkenden is, maar dat er te veel werkgevers zijn die veel personeel willen aannemen tegen hele slechte arbeidsvoorwaarden. Tijdens de lockdowns zijn veel mensen uit bijvoorbeeld de horeca overgestapt op dit soort baantjes.

Links antwoord

Wat een bepalende rol speelt in de maatschappelijke impact van het personeelstekort, is dat de banen die van het grootste nut zijn voor de samenleving, vaak het slechtst worden betaald. Een links antwoord moet niet zozeer kijken naar de vraag van werkgevers, maar juist naar de maatschappelijke behoeften. Een personeelstekort bij een consultancybedrijf of marketingbureau is vanuit maatschappelijk oogpunt geen probleem. Personeelstekorten in de zorg en het onderwijs zijn dat wel.

De Covid-crisis heeft heel erg duidelijk gemaakt wie de essentiële werkers zijn en hoe schofterig zij worden behandeld. Het is gezien de structurele onderbetaling, de almaar oplopende werkdruk en de algemene politieke minachting voor hun werk niet zo raar dat veel leerkrachten en zorgwerkers gebruik maken van de krapte op de arbeidsmarkt om een betere baan te vinden.

Maar uit maatschappelijk oogpunt moeten essentiële voorzieningen als zorg, onderwijs, ov en de nutsbedrijven gegarandeerd zijn. Mensen die hier werken zouden goedbetaalde vaste banen moeten hebben, een redelijke werkdruk en een hoge mate van autonomie in plaats van het wantrouwen dat nu vaak de klok slaat. Voor zover het om commerciële bedrijven gaat, moeten die in publieke handen worden genomen. Dat wil zeggen: dit soort bedrijven moeten onttrokken worden aan de kapitalistische logica die winst boven mensen plaatst.