Pensioenafbraak mag geen hamerstuk worden
De grote verandering in het nieuwe pensioenplan is dat alle garanties worden opgegeven. Als deelnemer aan een pensioenfonds heb je straks geen recht meer op een bepaald percentage van je gemiddeld verdiende loon, laat staan op indexatie. Wat je uiteindelijk aan pensioen krijgt is een verrassing en de risico’s komen volledig bij werknemers te liggen. Daarmee wordt dus de overstap gemaakt naar wat de FNV vroeger een ‘casinopensioen’ noemde, maar wat nu niet meer zo mag heten.
Onzekerheid
Volgens FNV-hoofdonderhandelaar Tuur Elzinga is het niet zo erg dat we onze pensioenrechten inleveren. In de praktijk waren die immers al weinig meer waard. Dat is nogal een vreemde redenering. Het huidige pensioenstelsel is ondermijnd doordat pensioenfondsen sinds 2007 worden gedwongen om hun dekkingsgraad te berekenen met een marktrente die geen enkele relatie heeft met hun beleggingsresultaten. Omdat de ECB-rente al een hele tijd enorm laag is, hebben de pensioenfondsen een te lage dekkingsgraad, terwijl ze in werkelijkheid heel goed presteren.
Het pensioenstelsel is op deze manier bewust ondermijnd. De FNV-leiding stemde daar destijds mee in en het is nogal cynisch dat ze de ontstane ellende nu als argument gebruiken om nog meer verslechteringen mee te verantwoorden. Te meer, omdat er veel betere oplossingen voorhanden zijn, zoals het herstellen van een vaste rekenrente en de overgang naar een Nationaal Pensioenfonds – zaken waar de FNV-leiding zich niet voor heeft willen inzetten.
We worden nu op de slechtst mogelijke manier bevrijd uit de wurggreep van de marktrente. Als er geen vastgelegde pensioenaanspraken meer zijn, hoeft er ook geen dekkingsgraad meer berekend te worden en is een rekenrente daarom ook niet nodig. De suggestie dat we een stap verder zijn nu de rekenrente is afgeschaft, of dat er zelfs sprake is van afschaffing van de rekenrente in ruil voor het opgeven van zekerheden is daarom pure volksverlakkerij.
Een groot vraagstuk is de uitwerking van de compensatie voor de afschaffing van de doorsneepremie. Dat levert namelijk een kostenpost op van vele tientallen miljarden. Ook op dit punt dreigen de werkgevers hun zin te krijgen: de pensioenfondsen mogen deze kosten zelf ophoesten. Dat is opvallend, zo merkt Sjarrel Massop van het Landelijk Actiecomité Red het Pensioenstelsel (LCR) fijntjes op. Stonden die pensioenfondsen er zogenaamd niet superslecht voor? ‘Die redenering is dus hiermee ook ontmaskerd.’
Winst?
Volgens Elzinga hebben we toch nog het een en ander gewonnen met zijn akkoordje. Dat wil zeggen: we zijn niet alles kwijt. Drie dingen zijn ‘overeind gehouden’, zo vertelt hij aan de Telegraaf, namelijk solidariteit, collectiviteit en de verplichtstelling. Wat betekent dit? Weinig. De solidariteit tussen generaties, zoals die nu bestaat, wordt afgeschaft. Er komen individuele pensioenpotjes die collectief worden belegd. De consequentie daarvan is dat je pech- en geluksgeneraties krijgt, dat wil zeggen dat de hoogte van de pensioenuitkering per generatie fors kan verschillen.
Waaruit bestaat de solidariteit? Simpelweg in dat er een zogenaamde ‘schokdemper’ wordt ingebouwd: er gaat collectief belegd worden in zogenaamde ‘cohorten’ van leeftijdsgroepen, daarmee worden de verschillen wat afgezwakt. Hiermee is ook de collectiviteit besproken: individuele potjes worden gezamenlijk belegd. Deze solidariteit en collectiviteit betekenen in de praktijk niks: als je een lijfrentepolis afsluit bij een verzekeraar wordt je persoonlijke inleg ook als onderdeel van een groter fonds belegd en wat Elzinga ‘solidariteit’ noemt heet bij een verzekeraar gewoon ‘risicodeling’.
Dan de verplichtstelling. Op dit moment is het zo dat je verplicht deelneemt aan een specifiek pensioenfonds in de sector waar je werkt. Het kabinet en de werkgevers willen daar vanaf: zij willen het pensioenstelsel privatiseren en de pensioenmarkt openbreken voor commerciële financiële dienstverleners. Daarom moet het mogelijk worden om je pensioenaanbieder te kiezen. Toen het zorgstelsel werd geprivatiseerd werd besloten dat het verplicht bleef om een zorgverzekering af te sluiten, maar je mocht wel zelf kiezen bij wie.
Privatisering
Het is niet duidelijk wat het nieuwe pensioenakkoord hierover zegt, maar hoe het ook precies zal lopen: dit is een opmaat naar het privatiseren van het pensioenstelsel. Pensioenfondsen zijn in dit nieuwe model nauwelijks meer te onderscheiden van een commerciële aanbieder van een lijfrentepolis. Het enige verschil is dat pensioenfondsen geen winst maken. Linksom, via een rechter of mededingingsautoriteit, of rechtsom via een laatste zetje vanuit de politiek zal de pensioenmarkt opengebroken worden voor commerciële verzekeraars.
Zodra dat gebeurt zullen pensioenfondsen eenvoudig worden overgenomen of weggeconcurreerd. Het geld dat werkenden in Nederland bij elkaar hebben gespaard voor hun pensioen kan dan worden gebruikt om winsten mee te maken die aan aandeelhouders kunnen worden uitgekeerd, terwijl werkenden met een casinopensioen blijven zitten, zonder recht op indexatie.
Het nieuwe akkoord zal op 12 juni worden voorgelegd aan het Ledenparlement van de FNV. Dat is opvallend, want terwijl heel Nederland overschakelde op Zoom, sloot de FNV haar kantoren en werd het ledenparlement de facto opgeheven. Nu er even snel ‘ja’ gezegd moet worden op de uitverkoop van het pensioenstelsel, blijkt digitaal vergaderen zelfs bij de FNV mogelijk. Het is van groot belang dat het Ledenparlement het FNV-bestuur niet volgt in de schaamteloze uitverkoop van ons pensioenstelsel en het laatste woord aan de leden geeft.
Kijk op SocialistTV het interview terug dat we afnamen met Sjarrel Massop van het Landelijk Actiecomité Red het Pensioenstelsel en hier de opname van de Webinar die we over de uitverkoop van de pensioenen opnamen.