Parlementsverkiezingen: ruk naar rechts, implosie van links

Foto: Flickr / Ministerie van Buitenlandse Zaken
De Tweede Kamerverkiezingen zijn geëindigd in een overwinning van de rechtse regeringspartijen die de afgelopen jaren een spoor van vernieling achterlieten. Extreemrechts haalde het grootste aantal zetels ooit en links werd gedecimeerd. Een analyse van een rampzalige verkiezingsuitslag.
19 maart 2021

De Tweede Kamerverkiezingen hebben een desastreus resultaat gehad. De grote winnaars in deze verkiezingen zijn de rechtse regeringspartijen VVD en D66. Zij worden beloond voor hun (mede)verantwoordelijk zijn voor onder meer de afbraak van de zorg, de torenhoge huizenprijzen, de nietsontziende racistische fraudejacht op de armsten en een coronabeleid dat qua onverantwoordelijkheid weinig onder doet voor dat van Trump en Bolsonaro.

Extreemrechts heeft gezamenlijk de beste score ooit gehaald, waarbij het neofascistische FvD zelfs verviervoudigde. Enkele maanden geleden werd de partij door links-liberale wensdenkers nog doodverklaard, nadat de partij scheurde omdat Baudet zijn antisemitisme, steun aan complottheorieën en zijn nazisympathieën op een partijbijeenkomst heel duidelijk had laten blijken. 

Ondertussen is links gedecimeerd, al was dat in zekere zin een formaliteit. Het afgelopen jaar hebben de traditionele linkse partijen hun best gedaan om zo min mogelijk op te vallen, zo min mogelijk te verschillen van rechts en zo braaf mogelijk binnen de lijntjes te kleuren.

Rechts

Dat Rutte en Kaag wonnen, heeft in de eerste plaats te maken met het feit dat deze verkiezingen middenin de coronacrisis werden gehouden. Een groot deel van het electoraat was op zoek naar stabiliteit. VVD en D66 leken dat te kunnen bieden. Ondanks het feit dat het kabinet een erbarmelijk coronabeleid heeft gevoerd en de huidige derde golf in feite heeft georganiseerd door maatregelen te versoepelen op het moment dat de besmettingen opliepen. Het ontbrak aan linkse kritiek op het coronabeleid. Niet alleen steunden de linkse oppositiepartijen de recente versoepelingen – ze eisten er zelfs meer. Het enige alternatief voor het beleid van Rutte kwam van extreemrechts en was gebaseerd op complottheorieën, ontkenning van het probleem en sociaaldarwinisme. Wie stabiliteit zocht in deze crisis kwam dus al snel bij de regeringspartijen uit.

Een factor die daarmee samenhangt is dat veel mensen op een premier wilden stemmen. De illusie is namelijk dat partijen alleen wat kunnen bereiken of ‘verantwoordelijkheid nemen’ als ze meeregeren. Dat Rutte opnieuw premier zou worden lag voor de hand, een linkse premier was uitgesloten en dus leek Kaag het enige alternatief – volgens Ipsos stemde een kwart van de D66-stemmers voorheen links. Deze hele benadering is zeer problematisch – dit zijn namelijk parlementsverkiezingen en geen premiersverkiezingen. Linkse stemmers die voor premier Kaag stemden, krijgen waarschijnlijk een Kabinet-Rutte IV dat rechtser zal zijn dan het vorige en met een nog zwakkere linkse oppositie. Het tegenovergestelde van wat zij wilden. Dat heet dan ‘strategisch stemmen’.

De media hebben hier een grote bijdrage aan geleverd door steeds te doen alsof deze verkiezingen wel gingen om het kiezen van een premier en steeds maar op zoek te zijn naar een tweestrijd tussen potentiële premierskandidaten. Zo’n strijd is namelijk goed voor de kijkcijfers. Dat er drie debatten tussen Rutte en Wilders gepland stonden is hier een duidelijk symptoom van, al slaagden de media gelukkig niet in hun opzet om het premierschap van Wilders in zicht te brengen. 

Extreemrechts

Extreemrechts heeft zich ondertussen verder weten op te bouwen. De PVV verloor iets, maar blijft de derde partij van het land met een programma dat ervoor pleit om een ministerie op te tuigen dat de etnische zuiveringen moet overzien die de partij voorstelt. FvD heeft zich weten te herstellen zelfs nadat andermaal bleek dat de partijleider een antisemiet is die doelbewust mensen met nazisympathieën om zich heen verzamelt. Baudet gebruikte de campagne om nog meer complottheorieën en de meest bizarre leugens te verspreiden. Hij volgde het playbook van Trump om zijn achterban op te zwepen en aan te sporen om een ‘leger’ te vormen tegen links. 

Door demonstratief alle coronamaatregelen te negeren gaf hij het signaal dat hij boven de wet staat. Burgemeesters onderschreven die boodschap en rolden de rode loper uit. Het dieptepunt vond plaats op de dag van de verkiezingen in Amsterdam, waar Halsema zich opnieuw een slippendrager van de fascisten toonde. FvD kreeg alle ruimte, een antifascistische tegendemonstratie werd fysiek aangevallen door aanwezige fascisten en vervolgens door de ME ingesloten. Baudet zelf had dat geweld eerder aangemoedigd, door zich er tijdens zijn manifestatie in Utrecht over te beklagen dat ‘je niet eens meer antifa’s [antifascisten] op hun bek mag slaan.’ Dat was tussen 1940 en 1945 wel anders! 

De fascisten krijgen nauwelijks tegenwerking. Zelfs grappen mochten niet worden gemaakt – niet bij Jinek, maar ook niet binnen partijen als de SP en Groenlinks: racisme, complotdenken en intimidatie was wat deze partijen betreft prima, zelfs de mildste kritiek erop was onacceptabel. Media slikten de pr-stunts van de boreale leider als zoete koek.

Baudet heeft aangekondigd om door te gaan met het organiseren van straatprotesten. Dat geeft aan dat FvD ook na de verkiezingen op de straat gericht blijft. Waar neofascische partijen in het buitenland (zoals AfD en FPÖ) moeite hebben om een gewelddadige straatbeweging te organiseren, heeft FvD gezien dat het in Nederland met veel meer weg komt. Zo plaatste Baudet de adresgegevens van de voorzitter van een stembureau in Edam met de suggestied dat deze verkiezingsfraude zou plegen. Deze poging tot intimidatie leidde nauwelijks tot ophef. Daarmee staat de deur wagenwijd open voor de verdere opbouw van een gewelddadige fascistische beweging op straat. 

JA21 wist met 3 zetels in de kamer te komen. Deze partij komt voort uit FvD en de hoofdrolspelers klapten naderhand uit de school over het fascisme van Baudet en zijn vertrouwelingen. Jarenlang hadden zij geen enkel probleem met fascisme. Zij braken enkele maanden terug met Baudet uit tactische overwegingen: FvD stond laag in de peilingen en Nanninga, Eerdmans en co weten dat aan Baudets omarming van de complottheorieën omtrent de coronacrisis. JA21 is dus een soort FvD-light met een grotendeels vergelijkbare extreemrechtse politiek. Direct na de eerste uitslag maakte Eerdmans duidelijk dat hij met FvD wil blijven samenwerken. Het belangrijkste verschil is dat FvD heel bewust bezig is om een basis te leggen voor de opbouw van een gewelddadige fascistische beweging op straat.

Links

De linkse partijen hebben harde klappen gekregen. Alle drie de traditionele linkse partijen leden zware verliezen. Ze werden afgestraft voor hun opportunisme, hun volstrekt misplaatste fixatie op het pluche, hun gekruip voor extreemrechts en het feit dat ze het ene na het andere linkse of progressieve principe verzaken. Het verlies is zo groot dat Marijnissen zich op de verkiezingsavond nog gedwongen voelde om te zeggen dat de SP niet volledig zou verdwijnen. ‘Die is er en die zal er blijven,’ verzekerde ze de NOS.

Deze zwaktes waren al lang aanwezig, maar traden het afgelopen jaar versterkt aan de dag. Op geen van de belangrijke vraagstukken van het moment wisten deze partijen een links verhaal te formuleren. De SP speelde een goede rol in het aankaarten van de toeslagenaffaire, maar had als alternatief niets te bieden dan het vage verhaal dat de partij voor ‘rechtvaardigheid’ en ‘eerlijkheid’ staat. Als het om de coronacrisis ging, praatten de linkse partijen het kabinet na. Terwijl bleek dat werkenden stelselmatig in gevaar werden gebracht op hun werk, terwijl zorgwerkers zonder basale beschermingsmiddelen moesten werken en terwijl ouderen bij bosjes stierven in verzorgingshuizen, bleven de linkse partijen stil. Zelfs maar het verwoorden van het klassenbelang van werkenden in de coronacrisis bleek onmogelijk – laat staan dat deze partijen er ook maar iets aan de behartiging ervan bijdroegen. 

Als we rechtse commentatoren moeten geloven wordt Nederland gewoon steeds rechtser. Maar het maatschappelijk potentieel voor links is onverminderd groot. Bovendien heeft rechts heel duidelijk laten zien tot wat voor rampen hun politiek leidt – in de zorg, bij de belastingdienst en noem maar op. Het centrale probleem was dat er op links bar weinig te kiezen was.

Klassenpolitiek

Desgevraagd weten linkse partijen zelf niet meer wie hun achterban is. Groenlinks was altijd al een progressief-liberale club voor hoogopgeleide professionals, maar ook de SP wil geen arbeiderspartij meer zijn. Gevraagd naar haar achterban zei Marijnissen dat de SP een ‘brede partij is’. ‘dat zie je ook wel aan onze leden: van winkelmedewerkers tot buschauffeurs en van ingenieurs tot hoogleraren.’ Als het om klasse gaat is de SP er zogenaamd voor iedereen. Tegelijkertijd praat de partij extreemrechts na als het om racisme en nationalisme gaat. Daarmee hebben ze linkse kiezers naar rechts geleid: maar liefst 8 procent van de FvD-stemmers stemde vier jaar geleden nog SP. 

Bovendien riep zij bij herhaling dat rechts de SP-standpunten zou hebben overgenomen. Dat is de grootst mogelijke onzin, bedoeld om een regering met rechts in beeld te brengen. Links heeft haar achterban laten vallen en uitgeleverd aan rechts en de fascisten. Het afgelopen jaar was gevestigd links nog maar nauwelijks herkenbaar en van rechts te onderscheiden. Dat wordt duidelijk weerspiegeld in de verkiezingsuitslag.

Het enige lichtpuntje is het feit dat Bij1 de kiesdrempel heeft weten te halen. Daarmee komt er eindelijk een antiracistisch, feministisch en lhbt-vriendelijk geluid de Kamer en daarmee hopelijk ook het publieke debat in. Dat is broodnodig. De grote vraag zal zijn hoe de partij zich zal gaan verhouden tot de linkse beweging in bredere zin. Hoewel de partij een partij van de bewegingen zegt te zijn, blijft Bij1 tot nu toe nog erg op het parlementswerk gericht. Aan het opbouwen van bewegingen draagt de partij nog weinig bij. Zo weigerde de landelijke partij de afgelopen maanden de protesten tegen extreemrechts en racisme te steunen. Het gevaar is dat Bij1 goede activisten wegtrekt uit de bewegingen waar ze het hardst nodig zijn. Het is te hopen dat Bij1 een verschil kan maken en een deel van de hooggespannen verwachten waar zal kunnen maken. 

Perspectief

Hoewel een Kabinet-Rutte IV met slechts drie partijen net niet mogelijk wordt, ligt het voor de hand dat VVD, D66 en CDA de kern van de komende regering gaan vormen. Deze partijen kunnen elkaar vinden op sociaaleconomisch terrein: het zijn alle drie hard-neoliberale partijen die sociale afbraak, vermarkting van de samenleving, belastingvoordelen voor multinationals, jacht op de armen en afbraak van de rechten van werkenden hoog in het vaandel hebben. De nieuwe economische crisis en de opgelopen staatsschuld als gevolg van de enorme subsidies die het voorgaande kabinet aan het kapitaal heeft uitgekeerd, zullen aanleiding zijn voor nieuwe en felle aanvallen op de belangen van werkenden.

Met een sterke extreemrechtse oppositie is dat een heel groot gevaar. Niet alleen omdat het moeilijk zal zijn om weerstand te bieden tegen de nieuwe rechtse aanvallen, maar ook omdat extreemrechts alle ruimte zal krijgen om zich als sociaal alternatief neer te zetten.

Het feit dat in de FNV de polderaar Tuur Elzinga is gekozen als voorzitter is in dat licht bijzonder slecht nieuws. Deze tijd vraagt om een sterke vakbeweging die in staat is om de belangen van werkenden te beschermen en zich te verweren tegen nieuwe aanvallen. Als het aan Elzinga ligt zal dat niet gebeuren. Na zijn verkiezing liet hij zich bij Buitenhof al lovend uit over het rapport van de Commissie Borstlap, dat pleit voor meer flexibilisering. Elzinga’s reactie op de verkiezingen is van hetzelfde laken een pak: veel partijen zouden het met de FNV eens zijn, maar nu moesten ze het nog gaan waarmaken. Elzinga steekt zijn kop in het zand en doet – net als Marijnissen – alsof het allemaal vanzelf de goede kant op gaat. Behalve dan dat Elzinga het in tegenstelling tot Marijnissen presteert om dat ná deze desastreuze verkiezingsuitslag nog te beweren.

Hoe verder?

We hebben als links heel veel werk aan de winkel. Het komende kabinet zal het huidige rechtse beleid voortzetten en we kunnen er niet van uitgaan dat de gevestigde linkse oppositiepartijen een principiële oppositie gaan voeren. Politiek links zal opnieuw opgebouwd moeten worden. Links ontstond ooit uit de strijd van werkenden om zich te beschermen tegen aanvallen van de bazen en om hun lot te verbeteren. Een nieuwe linkse beweging zal opnieuw uit de klassenstrijd moeten ontstaan, maar in een periode waarin de klassenstrijd tegelijk een strijd tegen klimaatverandering en tegen racisme en extreemrechts moet zijn. 

Het bouwen van de bewegingen tegen sociale afbraak en aanvallen op werknemersrechten, van de klimaatbeweging, van de antifascistische beweging en de bewegingen tegen verschillende vormen van onderdrukking zijn van levensbelang. In de eerste plaats omdat deze strijd op zichzelf van levensbelang is, maar in de tweede plaats omdat een nieuwe linkse beweging zich op deze strijd zal moeten baseren. Sadet Karabulut verwoordde het gisteren bij Op1 goed: we hebben linkse samenwerking nodig, maar dat moet een samenwerking van de sociale bewegingen zijn die van onderop wordt gevormd en gesmeed. Als links geen werkelijke beweging van gewone werkende mensen in de maatschappij is, dan blijven er hooguit linkse praatjes in het parlement over en gaan kortzichtig electoralisme en goedkope marketing de klok slaan. 

Tegelijkertijd weet rechts dat de straat de plek is waar links sterk kan zijn en zich opnieuw kan opbouwen. Extreemrechts is versterkt, heeft aan zelfvertrouwen gewonnen en is steeds verdergaande stappen aan het zetten om geweld tegen gemarginaliseerden en tegen links te stimuleren. We zullen daarom ook veel meer moeten doen om ons te wapenen tegen de fascistische dreiging.