Pandemieën werden altijd al onderschat

Verpleegsters van het Rode Kruis dragen een slachtoffer van de Spaanse griep in 1918. Foto genomen in Washington DC. (Wikipedia)
De versoepeling van de coronamaatregelen kan in het najaar leiden tot een tweede golf van besmettingen. De geschiedenis maakt pijnlijk duidelijk wat er bij een pandemie kan gebeuren als er niet goed of te laat wordt ingegrepen.
15 juli 2020

De bekendste en meest verwoestende pandemie die de wereld heeft gekend is de Spaanse griep. Tussen 1918 en 1920 eiste de ziekte zo’n vijftig miljoen levens. Dat gebeurde in golfbewegingen. De eerste golf, in de zomer van 1918, was mild en maakte weinig slachtoffers. De tweede golf, die in het najaar van datzelfde jaar toesloeg, was veel erger. Waar bij een normale jaarlijkse griep misschien een op de duizend zieken overleed, was de tweede golf van de Spaanse griep voor een op de veertig fataal.

In maart 1918 werd de ziekte voor het eerst ontdekt op een Amerikaanse legerbasis in Kansas. Nog geen paar weken later waren 38 soldaten overleden en waren 1100 mensen in het ziekenhuis opgenomen. Het dodelijke virus kon zich razendsnel verspreiden omdat de soldaten samengepakt zaten in kazernes en loopgraven. De massale inzet van troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog betekende dat de Spaanse griep zich snel over de grenzen kon verspreiden.

Mensen die de ziekte hadden, kregen koorts en hadden overal pijn. Daarna volgden er bloedingen uit de mond, neus en oren, met hoestaanvallen die het kraakbeen en de ribben beschadigden. Veel patiënten stikten in hun eigen bloed.

Tweede golf

De eerste golf van infecties kwam in augustus tot stilstand. Maar daarna volgde een tweede golf die nog erger was dan de vorige. Pas toen volgden er in Nederland publieke maatregelen. Landelijke coördinatie was er niet. Lokale bestuurders moesten de beslissingen nemen. Bioscopen en toneelzalen werden gesloten, maar dat gold niet voor winkels en bedrijven. Ook cafés bleven open. De
economie moest wel blijven draaien. Bovendien werd sterke drank in die tijd, zeker door kwakzalvers, juist gezien als een goed werkend middel tegen de griep.

Ook in andere landen werd er laat ingegrepen. Regeringen wilden in oorlogstijd geen quarantaines opleggen. De Britse staat was bijvoorbeeld van mening dat de oorlogsvoering en de economie belangrijker waren dan het risico op verspreiding van de ziekte. In de VS leidde een ernstig tekort aan verpleegkundigen tot meer doden. Dat probleem werd nog eens verergerd door de weigering van het Amerikaanse Rode Kruis om tot het einde van de pandemie zwarte verpleegsters in dienst te nemen.

Omdat er nog geen vaccin bestond, brak er in januari 1919 in Australië een derde golf uit. Die ging opnieuw door de VS en Europa. Maar omdat soldaten deze keer niet massaal verplaatst werden, kon de infectie zich niet zo snel verspreiden. Bovendien nam de immuniteit toe en nam de virulentie af. De griep verdween weer snel. Een virus kan alleen overleven in een ander levend organisme. Dit zou kunnen verklaren waarom de Spaanse griep zo snel weer uitdoofde. Tijdens grote sterfte gaat het virus zelf ook dood.

Cholera

Gelukkig laat de geschiedenis ook zien dat mensen zich niet willoos de dood in laten jagen en in opstand kunnen komen tegen wanbeleid waarbij de economie voorop staat.  Het American Red Cross Motor Corps, een hulpdienst die volledig uit vrouwen bestond, werd opgericht door het Amerikaanse Rode Kruis. De uitbraak van een cholera-epidemie in Hamburg in 1892 kostte alleen in Europa al aan 250.000 mensen het leven. Cholera is een infectieziekte die wordt overgebracht via besmet water. Hamburg telde in 1892 ongeveer 800.000 inwoners en had de op drie na grootste haven ter wereld. Het was bovendien een populair startpunt voor Europeanen die een nieuw leven in Amerika wilden beginnen. De stad werd bestuurd door koopmansfamilies die handel en economie boven het welzijn van de inwoners plaatsten.

Het stadsbestuur weigerde geld uit te geven om het stadswater te behandelen en beweerde dat cholera werd verspreid door een onzichtbare damp waar niemand iets aan kon doen. Pas na zes dagen kwam het stadsbestuur in actie, nadat verschillende mensen al waren overleden. Tegen die tijd waren er duizenden mensen ziek. In totaal kwamen 8600mensen om het leven.

Zondebokpolitiek

In plaats van in actie te komen, legden politici liever de schuld bij Oost-Europeanen, die via Hamburg in grote aantallen naar Amerika emigreerden. Ook mocht eerst de haven niet dicht, want dat zou grote verliezen voor de kooplui betekenen. De uitbraak werd uiteindelijk beteugeld door reisbeperkingen op te leggen aan mensen, huizen te desinfecteren en mensen te bevelen alleen water te
drinken uit een schoonwatervoorziening die na de uitbraak was aangelegd.

Veel inwoners hielden het stadsbestuur verantwoordelijk voor de catastrofale gevolgen van de epidemie. Dit leidde in 1893 zelfs tot een opstand tegen functionarissen die regels moesten handhaven ter voorkoming van verspreiding van de ziekte.

De strenge maatregelen raakten vooral het arme deel van de bevolking. Veel armen dachten dat de overheidsmaatregelen vooral bedoeld waren om hen onder de duim te houden. Een controleur en een agent werden tijdens de opstand doodgeslagen. Er werden ordetroepen opgetrommeld om de menigte met geweld uiteen te drijven.

Ook Parijs kende in 1832 een opstand vanwege een cholera-epidemie. Binnen een paar maanden kwamen 20.000 Parijzenaars om het leven en in heel Frankrijk meer dan 100.000 mensen. In de vroege jaren 1830 woonden grote aantallen arme arbeiders dicht op elkaar in Parijs. De arme wijken werden broedplaatsen voor cholera. Veel welgestelde inwoners wisten de stad te ontvluchten bij de eerste tekenen van de uitbraak, waardoor de ziekte vooral slachtoffers maakte onder het arme deel van de inwoners.

De rijken gaven de armen de schuld van het verspreiden van de ziekte, terwijl de armen dachten dat de rijken hen probeerden te vergiftigen. In dit klimaat van angst en vijandigheid richtte de woede van de Parijzenaars zich op de regering. De politieke spanningen liepen op toen premier Casimir Pierre Périer in mei van dat jaar aan de ziekte stierf. Périer werd door de arbeidersklasse gehaat vanwege zijn meedogenloze onderdrukking van een staking door zijdearbeiders een jaar eerder. Koning Louis-Philippe gaf Périer een staatsbegrafenis, maar weigerde dezelfde eer toe te kennen aan de geliefde generaal Lamarque, die een paar weken later stierf aan cholera.

Boze demonstranten negeerden de bevelen van de koning en probeerden de kist van Lamarque naar het Panthéon te brengen. Al snel werden er barricades in de centrale wijken van de stad opgeworpen en een nieuwe revolutie stond voor de deur.

Schrijver Victor Hugo zou van deze republikeinse opstand het hoogtepunt maken van zijn epische roman Les Misérables. Deze opstand mislukte uiteindelijk omdat het Franse publiek weigerde zich aan de kant van de rebellen te scharen. Ondanks zijn impopulariteit en gebrekkige leiderschap slaagde Louis-Philippe erin aan de macht te blijven tijdens de cholera-uitbraak. Deze historische voorbeelden leren ons dat we niet op de heersende klasse kunnen vertrouwen als het gaat om het bestrijden van een pandemie.