Overspeelt Erdogan zijn hand?

Nadat de Turkse luchtmacht eerder al was begonnen met het bombarderen van de Koerden in Syrië en Irak, heeft het leger nu ook de strijd hervat met de Koerden in Zuidoost-Turkije. Wat is de achtergrond van de hernieuwde oorlog van de Turkse staat tegen de Koerden?
3 februari 2016

Door Alex Callinicos

President Recep Erdogan domineert de Turkse politiek sinds zijn Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) in 2002 de verkiezingen won. Als premier beperkte hij de macht van het leger, dat lange tijd de Turkse staat domineerde. Honderden officieren belandden in de gevangenis.

Hij nam ook stappen om de oorlog van het Turkse leger tegen de nationalistische guerrillastrijders van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) te beëindigen. Door een wetswijziging werd het recht van de Koerdische minderheid om haar eigen taal te gebruiken erkend. Daarnaast werd er een begin gemaakt met vredesbesprekingen met Abdullah Öcalan, de gevangen genomen leider van de PKK.

Deze koers is het afgelopen jaar radicaal veranderd. Het leger is de Koerdische gebieden binnengetrokken en het staakt-het-vuren met de PKK is beëindigd. Straatgevechten met jonge Koerdische activisten in Diyarkbakir en twee andere steden in Turks Koerdistan hebben honderden levens gekost. Turkse academici die betrokken waren bij een petitie voor vrede zijn gearresteerd, terwijl anderen met ontslag worden bedreigd. Hiermee heropent Erdogan de oorlog tegen de Koerden die eerder werd gevoerd door de generaals die hij heeft afgezet.

Israël

Op andere fronten blijkt hetzelfde aan de gang. Historisch gezien heeft het Turkse leger goede banden met Israël. Maar de relatie met Israël verslechterde onder Erdogan. Hij sprak zich regelmatig uit tegen de Israëlische terreur tegen de Palestijnen. Hij reageerde ook
kwaad op de Israëlische aanval op de Gaza Freedom Flotilla in 2010. Bij de gewelddadige entering van een Turks schip met hulpgoederen werden negen activisten vermoord. Een tiende activist overleed nadat hij vier jaar in coma had gelegen. In september 2011 werd de Israëlische ambassadeur door Turkije het land uit gezet.

Maar afgelopen december werden besprekingen tussen Turkije en Israël aangekondigd om de verhoudingen te ‘normaliseren’. Waar komt deze koerswijziging vandaan?

Een groot deel van Turks links, en hun bondgenoten elders, zeggen dat Erdogan een extreme reactionair, of zelfs een fascist is. Dit gaat samen met de neiging om alle varianten van de politieke islam op één hoop te gooien met de sectarische en contrarevolutionaire politiek van Daesh. Maar dit is een verkeerde analyse.

Erdogan is op veel vlakken een vrij gewone burgerlijke politicus. De sociale basis van de AKP wordt gevormd door een nieuwe generatie kapitalisten uit Anatolië, die bijzonder succesvol zijn in de export. Het zijn relatief gelovige moslims, die traditioneel gemarginaliseerd werden. Sinds zijn oprichting door Kemal Ataturk in de jaren twintig werd de Turkse staat gedomineerd door een seculiere oligarchie waarvan het zwaartepunt in Istanboel lag. Erdogan heeft met behulp van de verkiezingen het Turkse establishment opengebroken en politieke ruimte gecreëerd voor deze nieuwe kapitalisten.

Het economische beleid van Erdogan is in grote lijnen neoliberaal. Maar op regionaal niveau heeft hij een expansionistisch beleid gevoerd. Hij heeft in het bijzonder geprobeerd het politieke vacuüm te vullen dat ontstond als gevolg van de implosie van de Arabische wereld na de revoluties van 2011.
Daarom steunde hij de regering van de Moslimbroederschap in Egypte tussen 2011 en 2012.

Hij probeerde ook de Syrische dictator Bashar al-Assad omver te werpen. Dit deed hij door diverse jihadistische groeperingen te steunen en de groei van Daesh in oost-Syrië te negeren.

Terugslag

Maar nu wordt Erdogan geconfronteerd met verschillende vormen van terugslag. De bedreiging van het Syrische regime dreef Rusland er toe in de Syrische burgeroorlog te interveniëren. Hierdoor is de inzet van de geopolitieke strijd verhoogd. Problematischer voor Erdogan is dat Assad de gebieden aan de grens met Turkije heeft verlaten. Hierdoor worden deze gebieden nu gecontroleerd door de Syrisch Koerdische Democratische Unie Partij (PYD), die gelieerd is aan de PKK. Met de hulp van de Verenigde Staten is deze partij erin geslaagd deze enclave te verdedigen tegen Daesh.

Dit is de sleutel tot het begrijpen van de koerswijziging van Erdogan. Het is één ding om met Öcalan te praten over autonomie voor de Koerdische gebieden binnen de Turkse staat. Het is heel iets anders om te maken te hebben met een PKK die haar eigen territoriale basis heeft buiten Turkije. Hieraan moet worden toegevoegd dat Democratische Partij van de Volkeren (HDP), die banden heeft met de PKK, bij de verkiezingen van juni dertien procent van de stemmen wist te behalen.

Dit is de context waarin Erdogan de oorlog tegen de Koerden nieuw leven heeft ingeblazen. De angst voor politieke instabiliteit stelde de AKP bij de nieuwe verkiezingen in november alsnog in staat de meerderheid te behalen. Maar het is goed mogelijk dat Erdogan zijn hand aan het overspelen is. Door zich steeds autoritairder op te stellen kan Erdogan een tegenreactie uitlokken die veel groter is dan alleen de Koerden.