Opgesloten in een beeld van mannelijkheid
Jens van Tricht noemt zichzelf feminist en wegbereider van de mannenemancipatie in Nederland. Hij legt in zijn boek uit wat dat voor hem betekent: ‘In het feminisme vond ik de totaalstrijd waar ik al jaren naar op zoek was, of die ik diep van binnen misschien al was begonnen te voeren.’
Hij beschrijft hoe hij zich begin jaren negentig meldde bij Vrouwenstudies aan de Universiteit van Amsterdam. Daar hing een poster op de deur met de tekst: ‘Waar blijven de mannen bij Vrouwenstudies?’. Voor Van Tricht was deze studie een feest van herkenning in een wetenschappelijke wereld waarin altijd alles over mannen gaat. De studie hielp hem in zijn persoonlijke ontwikkeling en legde de basis voor zijn verdere zoektocht naar de rol van mannen binnen het feminisme.
In zijn boek beschrijft Van Tricht de verschillende golven in de vrouwenemancipatie en stelt dat die strijd de vrouw tot op zekere hoogte bevrijd heeft. In tegenstelling tot de man die nog altijd opgesloten zit in een maatschappelijke constructie van wat mannelijkheid is. ‘Je bent toch geen mietje?’ is nog steeds een veelgestelde vraag.
Tijdens lezingen over wat het betekent om man te zijn, laat hij de deelnemers vaak typisch mannelijke eigenschappen opnoemen. Steekwoorden als sterk, stoer, competitief, seksueel actief, doortastend en zelfverzekerd komen dan steevast voorbij. Daarna volgt dezelfde oefening voor beelden over vrouwelijkheid. Wanneer hij vervolgens de deelnemers vraagt welke van de genoemde eigenschappen exclusief mannelijk of vrouwelijk zijn, blijven uiteindelijk alleen fysieke of biologische eigenschappen over en zelfs daarover is dan al discussie.
Soorten mannelijkheden
Mannelijkheid bestaat dus niet. Maar het belang om een echte man te zijn wordt voortdurend benadrukt, terwijl het risico om daarin te falen ook voortdurend op de loer ligt. Van Tricht stelt dat er verschillende soorten mannelijkheden bestaan. Eén en dezelfde man kan op zijn werk in een ondergeschikte positie verkeren, thuis het dominante gezinshoofd zijn en door de politie etnisch geprofileerd worden, vanwege zijn zwarte huidskleur. Het is belangrijk dat Van Tricht dit aansnijdt omdat hij daarmee afrekent met het idee dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus.
Halverwege het boek stelt Van Tricht dat mannen en mannelijkheid een grote rol blijken te spelen bij allerlei maatschappelijke problemen. Als voorbeelden noemt hij schooluitval, agressie, verkeersonveiligheid, radicalisering en oorlog. Het zijn wat hem betreft mannelijke fenomenen. Van Tricht schrijft: ‘als we de wortel van de problemen willen verwijderen, moeten we iets doen aan de systemen, dynamieken en mechanismen die steeds weer dominantie en ongelijkheid veroorzaken.’
Maar wat hem betreft betekent dat een eind maken aan het patriarchaat. Hoewel mannelijkheid ongetwijfeld een rol zal spelen, heeft Van Tricht het nergens over de rol van klasse. Het is jammer dat hij niet verder kijkt dan het vraagstuk van de dominantie van de man. Een klassenanalyse zou de mannenemancipatie die Van Tricht voorstaat verder helpen.
Grensoverschrijdend gedrag
Tegelijkertijd benoemt hij wel een aantal relevante terreinen binnen het patriarchaat waarop zich concrete problemen voordoen. Bijvoorbeeld wanneer hij het heeft over de vanzelfsprekende rol van geweld in het leven van jongens en mannen. Van ‘je mannetje staan’ op het schoolplein tot vechtspelletjes op de computer. Van Tricht zegt terecht dat de heersende klassen belang hebben bij een potentieel aan geweldplegers die ze kunnen inzetten om hun belangen te verdedigen. En dat deze rol van oudsher aan mannen wordt toegekend.
Of wanneer hij het heeft over het seksuele leven van jongens en mannen. ‘De piemel moet een erectie kunnen krijgen… Het moet wel neuken zijn, penetreren. Een man wordt niet geneukt.’ Het feit dat mannen wordt aangepraat om emoties te onderdrukken, dat ze echte mannen moeten zijn en altijd zin moeten hebben, is volgens Van Tricht een verklaring voor grensoverschrijdend seksueel gedrag bij mannen.
De oplossing die Van Tricht voorhoudt ligt grotendeels bij de man zelf. Om te ontsnappen aan het keurslijf van mannelijkheid moeten mannen af van de kaders en fundamenten die ons vanaf onze jongste jaren zijn aangeleerd. Toch is het voor hem een voorwaarde voor feminisme. Wie opgesloten zit in mannelijkheid, kan nergens anders heen en zal zich moeten vormen naar de mal die voor hem klaarstaat.
‘Onszelf aanpakken betekent onszelf de kans geven ons als mens te ontwikkelen en in te zetten voor een betere wereld.’ Van Tricht noemt zichzelf een pionier op dit gebied. Zijn boek is een waardevol handvat om de discussie over mannelijkheid veel vaker te gaan voeren.
Jens van Tricht
Waarom feminisme goed is voor mannen
Atlas Contact / 160 pagina’s / €17,99