Ook op universiteiten leidt neoliberalisme tot rampen
Met het begin van het nieuwe collegejaar in september stromen de Nederlandse universiteitssteden weer vol eerstejaarsstudenten. Het aandeel buitenlandse studenten dat aan een bachelor of masterprogramma in Nederland begint groeit al jaren fors. Maakten internationale studenten in 2000 nog 3,7 procent van het totaal uit, in 2021 was dat opgelopen tot 23 procent. In Nederland lopen internationale studenten een groot risico om dakloos te worden door een tekort aan betaalbare studentenhuisvesting. Wat verklaart deze toename van internationale studenten?
Zondebok
De rechtse analyse van de toename van internationale studenten wijst hen aan als de oorzaak van de afbraak van de kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs. Door de internationale studenten zou het onderwijs verengelsen en de collegebanken overvol raken. Bovendien zouden ze ‘kapitalen’ kosten. Besturen van universiteiten zien de woningnood als een natuurfenomeen en houden de schijn op studententaantallen te willen verlagen.
Om de huidige situatie te begrijpen, is het noodzakelijk om de neoliberalisering van het hoger onderwijs te analyseren. Onder de slogan ‘kleine overheid, sterke markt’ wordt vanaf eind jaren 70 het regeringsbeleid in de VS, het Verenigd Koninkrijk en Nederland toegespitst op het idee dat marktwerking tot efficiëntie leidt. Wat hieruit volgt is dat publieke diensten als producten van bedrijven op een markt verhandeld moeten worden.
Vermarkting
Met deze motivatie wordt het onderwijs ‘vermarkt’ en de universiteit tot bedrijf gemaakt. Universiteiten werden gedwongen om met elkaar te concurreren. Dit vraagt om meetbare ‘resultaten’ van de universiteiten om ze met elkaar te kunnen vergelijken. Maar onderwijskwaliteit of de waarde van een wetenschapper kunnen niet zomaar gemeten worden. Dus wordt er gekeken naar andere zaken die wel meetbaar zijn, zoals efficiënt afstuderen en publicatie- en citatieaantallen. Door middel van universitaire rankings kan onderwijs in kwantificeerbare cijfers worden gevat en kunnen universiteiten met elkaar worden vergeleken. Centraal hierin staat dus de aanname dat onderwijskwaliteit en efficiëntie hetzelfde zijn, wat de universiteiten aanzet tot het vervlakken van het onderwijs. De universiteiten verworden zo tot diplomafabrieken bestuurd door een steeds groeiende laag van onderwijsmanagers.
De bedoeling van het neoliberale onderwijsbeleid was om hoger onderwijs erop te richten om vakkundig personeel klaar te stomen voor de arbeidsmarkt tegen zo laag mogelijke kosten. Het bedrijfsleven heeft niet veel behoefte aan heel gespecialiseerde wetenschappers, maar vooral aan mensen met een goede beheersing van Nederlands en Engels, computervaardigheid en algemene denkvaardigheden. De vervlakking van het onderwijs wordt daarom ook niet als een groot probleem gezien. Dit staat in schril contrast met het universitaire zelfbegrip als institutie voor de ‘objectieve zoektocht naar kennis’.
Internationalisering
De invoering van de Bachelor-Master-structuur en het Europees studiepuntensysteem vergemakkelijkten internationale uitwisseling. De concurrentie tussen universiteiten bleef niet beperkt tot nationale grenzen. Om internationale studenten te werven werd steeds meer wetenschappelijk onderwijs in het Engels gegeven. Verengelsing was een randvoorwaarde om meer internationale studenten aan te trekken en niet het gevolg van de toename van internationale studenten. Uit deze geschiedenis wordt duidelijk dat de verschraling van de onderwijskwaliteit, oplopende werk- en studiedruk en toenemende studentenaantallen allemaal voortkomen uit dezelfde onderwijshervormingen.
De universiteiten worden dus geconfronteerd met teruglopende overheidsfinanciering en worden naar andere bronnen van inkomsten geleid. Universiteiten verkopen daarom leerstoelen aan de hoogste bieder. Ze doen daarnaast ook onderzoek in opdracht van organisaties en bedrijven in ruil voor baten om hun inkomsten aan te vullen. En hoewel universiteiten een rijksbijdrage krijgen voor de collegegelden van studenten uit de EU, geldt dit niet voor studenten van buiten de EU. Zij betalen de volle mep aan collegegeld, waarvan de Nederlandse staat geen cent hoeft te vergoeden of uit te lenen. Nederlandse universiteiten begonnen dus wervingscampagnes en PR-offensieven om van over de hele wereld studenten naar Nederland te krijgen.
Studentenhuisvesting
Deze ontwikkelingen hebben binnen én buiten de muren van de academie tot grote problemen geleid. Door de stijgende studentenaantallen, veroorzaakt door neoliberaal beleid, worden de klassen groter en wordt de werkdruk voor het personeel hoger. De woningnood in studentensteden wordt verergerd door de algemene woningcrisis, waarbij internationale studenten op zoek moeten naar kamers die er niet zijn. Voor elke vierkante meter woonruimte die vrijkomt is er wel iemand te vinden die wanhopig genoeg is om de misdadige huurprijs te betalen.
Het gevolg is dat het tekort aan studentenkamers in 2021 was opgelopen tot 26.500. Dat tekort is dermate omvangrijk dat het niet verholpen kan worden door hier en daar een paar miljoen extra toe te zeggen, zeker niet met de huidige stikstofcrisis. Dit is de bittere vrucht van tientallen jaren neoliberaal beleid. De schade die dit heeft veroorzaakt kan niet met een kleine aanpassing hier en een herberekening daar de wereld uit geholpen worden.
Bevrijd de universiteit
Het neoliberale onderwijsbeleid heeft allerlei voorzienbare gevolgen gehad die nu op het bordje van gemeenten en universiteiten komen. De universiteiten die deze studenten hebben aangetrokken halen hun schouders op en verwijzen naar de gemeente voor een oplossing voor het huisvestingsprobleem. De noodhuisvesting door de universiteit is ontoereikend. Evenals vorig jaar zijn er dit jaar weer studenten die hun studie moeten beginnen vanuit een hotel of een slaapmatje in iemands woonkamer. Gemeenten hebben eveneens beperkte mogelijkheden om studentenhuisvesting te realiseren en wijzen naar het Rijk. De problemen die nu in de studentensteden ontstaan, komen doordat de universiteiten de beleidsdoelen van de overheid simpelweg goed hebben nagevolgd.
We hebben de afgelopen jaren een toename van studentenacties. Het is belangrijk die te blijven voeren, maar we hebben ook een heldere analyse nodig van de oorzaken van het probleem: de hervorming van het hoger onderwijs in de afgelopen decennia en de neoliberale agenda.
Het is makkelijk en vaak erg bevredigend om dit probleem af te schuiven op individuele actoren, maar zij zijn slechts de façade van een groter, dieper probleem. Studentactivisme kan zich niet beperken tot symptomen als de woningnood voor internationale studenten alleen, maar moet de neoliberale universiteit als zodanig bevragen. Het allerlaatste wat socialisten moeten doen is buitenlandse studenten aanwijzen als schuldige aan probleem. Deze crisis vraagt om internationale solidariteit en een zuivere analyse van de kern van het probleem. Geen van beide zijn van de universiteitsbesturen te verwachten, laat staan van de regering.