Ook met de PvdA een neoliberaal kabinet

Balkenende presenteerde zijn regering een jaar geleden als verzoenings-kabinet. Maar Donners uitspraken over het ontslagrecht en de pensioenleeftijd laten zien dat de neoliberale agenda van Balkenende ook met de PvdA in het kabinet nog altijd doorklinkt.
1 maart 2008

Vrolijk drietal

De plannen van Donner om het ontslagrecht drastisch in te perken leidden in het vorig najaar tot groot protest. Op een manifestatie in Rotterdam, die het startschot van een grotere campagne zou worden, verwachtten de bonden zelfs rond de dertigduizend mensen. Maar de manifestatie werd afgelast. Onder druk van het protest sprak de PvdA-fractie in de Tweede Kamer zich uit tegen de plannen, en zette daardoor de verhoudingen in het kabinet onder druk. Er werd besloten tot een compromis, en er werd een commissie ingesteld die in juni dit jaar komt met een advies over de toekomst van het ontslagrecht.

De vakbondsleiding en de PvdA vierden dit als een overwinning, maar een volledige nederlaag voor Donners ontslagplannen was het duidelijk niet. Donners uitspraken in een interview met De Pers eind februari laten dat zien. In dat interview zei hij onder andere dat hij zich niet kan voorstellen dat de commissie komt met een voorstel waarin de ontslagbescherming volledig in tact zal blijven. Ook zei hij dat als de PvdA en andere partijen vervolgens niet akkoord zou gaan, zij moeten ‘aangeven hoe ze in de verzorgingsstaat willen snijden.’

De keuze die Donner voorlegt is typerend voor de lijn die sinds het eerste kabinet-Balkenende is gevoerd. Dat er verslechteringen moeten worden doorgevoerd staat vast, de enige vraag is hoe die er moeten komen. Als argument wordt de vergrijzing aangevoerd, die bezuinigingen en langer werken tot een soort natuurwet maken. In hetzelfde interview stelt Donner dan ook dat hij eigenlijk zou willen dat mensen tot hun zeventigste blijven werken.

In werkelijkheid berusten de bezuinigingen op een politieke keuze. Want tegenover de vergrijzing staat de enorme groei van de economie in de afgelopen decennia. Die groei zou gebruikt kunnen worden om maatregelen tegen de vergrijzing te bekostigen. Maar in plaats daarvan verlaagt de regering de winstbelasting, en laat ze topmanagers wegkomen met jaar na jaar stijgende inkomens. Wat Balkenende I tot en met IV tot nu toe in werkelijkheid hebben gedaan is niet het oplossen van problemen rond de vergrijzing, maar het herverdelen van inkomen van arm naar rijk.

Het grootste verschil van het afgelopen jaar is dat de PvdA nu medeverantwoordelijkheid draagt voor dit project, zelfs al probeert die partij dat soms te camoufleren. De uitspraken van Donner leidden tot een voorspelbare snauw van de PvdA-fractie. Dat kon ook moeilijk anders. In de week ervoor had de FNV aangekaart dat het kabinet, ondanks de aanwezigheid van de PvdA, geen oor heeft voor de eisen van de vakbeweging. Jan Marijnissen kondigde in hetzelfde weekend aan dat de SP het offensief op zal zoeken tegen het kabinet.

De hardheid die de PvdA op dit punt onder grote druk laat zien is dan ook voor een groot deel symbolisch. Want over de basis van het beleid zijn de PvdA-fractie en minister Donner het eens. In de komende periode zullen we een beweging nodig hebben die het kabinet dwingt om de ontslagplannen volledig van tafel te halen, maar ook doorgaat om de neoliberale prioriteiten als zodanig op de helling te zetten.