Onvrije verkiezingen in Rusland

Pakweg 107 miljoen mensen mochten zondag deelnemen aan parlementsverkiezingen in Rusland. De uitslag stond van tevoren vrijwel vast: Verenigd Rusland, de partij van president Poetin, werd overwinnaar.
3 december 2007

Poetin en bondgenotenZeker 60 procent stemde erop. De weg ligt nu open voor een verdere verbouwing van de Russische staat in autoritaire richting.

Door Peter Storm

Met democratische verkiezingen had het weinig te maken. Op verkiezingsdag zelf werden talloze onregelmatigheden gemeld: berichten dat soldaten, ambtenaren en zelfs patiënten in ziekenhuizen onder dwang moesten gaan stemmen. In de verkiezingscampagne kreeg alleen Poetins partij de ruimte. De politie pakte keer op keer mensen van oppositiegroepen op bij demonstraties. De staat weigerde Ander Rusland, de oppositiebeweging van onder meer Garri Kasparov, zelfs in te schrijven als deelnemer aan de verkiezingen. Intussen zat Poetins Verenigd Rusland, met 1,2 miljoen leden, overal: talloze gouverneurs en burgemeesters zijn er lid van en stonden kandidaat. Verenigd Rusland is de partij van de macht, in een rol die steeds meer doet denken aan de Communistische Partij van de Sovjetunie, toen dat nog een éénpartijstaat was.

Het gaat hier niet om een gril van een machtsbeluste president. De ontwikkeling van Rusland richting dictatuur de laatste jaren is de uitkomst van een proces waarin de elite van de vroegere Sovjetunie reageerde op crises in het land. Rond 1985 was de bureaucratische staatseconomie vastgelopen, waardoor de Sovjetunie de wapenwedloop en de race op de wereldmarkt verloor. Een poging van partijleider Gorbatsjov om met markthervormingen de kar in beweging te krijgen opende de deur voor verdergaande veranderingen. De heersers raakten verdeeld over het tempo en de vorm van de hervormingen. De leiding verloor de totale greep op de maatschappij, democratische groeperingen en bewegingen voor nationale onafhankelijkheid in deelrepublieken kwamen op. Er kwamen verkiezingen met meerdere kandidaten en groeperingen. Ondertussen gingen de mijnwerkers in staking.

Uiteindelijk viel de Sovjetunie uiteen en kregen voorstanders van snelle markthervormingen de overhand, onder leiding van Boris Jeltsin die president van Rusland werd. Vanaf 1992 legden de heersers een draconisch programma van marktwerking en privatisering op aan Rusland. Een handvol ondernemers, uit de bureaucratie afkomstig of ermee verbonden, kocht staatsbedrijven voor een habbekrats op in een orgie van corruptie. De bevolking zag haar levensstandaard kelderen. De staat verbrokkelde en verzwakte.

Een economische en financiële crisis in 1998, gecombineerd met opgeklopte angst voor ‘terrorisme’ wegens de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijd, leidde tot een meer autoritaire koers van de juist ‘democratisch’ geworden heersers. Jeltsin benoemde Poetin, carrië)remaker in de geheime dienst KGB, tot zijn opvolger. Hij liet dat tweemaal in steeds minder open verkiezingen bevestigen. Hij zocht het herstel van de kracht van de Russische staat, binnenlands en internationaal. Het recht op demonstreren werd uitgekleed. Oppositiepartijen en media die niet als spreekbuis van het Kremlin wensten te dienen, kregen steeds meer tegenwerking. Corrupte zakenlieden kregen de keus: de regie van Poetins staat aanvaarden – of ballingschap of gevangenisstraf riskeren. Poetins huidige ‘populariteit’ weerspiegelt repressie en staatspropaganda.

Eén factor speelde Poetin in de kaart: de economie. Die moet het hebben van export van gas en olie. De crisis van de jaren negentig werd in de hand gewerkt door lage grondstoffenprijzen op de wereldmarkt. Maar de laatste jaren zijn die prijzen sterk gestegen. Hierdoor beschikt Poetin over een gevulde staatskas. De bevolking merkt dat haar leven iets minder beroerd is dan voorheen. Inkomens stijgen een beetje. Met de greep die Poetin op de media en politiek heeft, is het niet vreemd dat Poetin hiervoor de eer krijgt. Mensen pikken zijn politiestaat omdat ze, in tegenstelling tot de tijd van Jeltsin, enige verbetering bespeuren. Dat Poetin zich assertiever opstelt tegen het Amerika van Bush helpt zijn populariteit vermoedelijk ook.

Daarbij komt de zwakte van de oppositiepartijen. De Communistische Partij scoort nu 12 procent van de stemmen, en is de enige oppositiepartij die de kiesdrempel haalde. Ze combineert verbleekte nostalgie voor de oude Sovjetunie met nationalisme, en trekt oudere kiezers aan. De Unie voor Rechtse Krachten van Boris Nemtsov combineert democratische verlangens met blijmoedig geloof in juist die markteconomie die de levens van de Russische meerderheid ten gronde heeft helpen richten. Zo wordt je niet populair. Ander Rusland bundelt soortgelijke liberalen met neostalinisten met fascistische inslag, zoals Edward Limonov. Het feit dat deze club bij haar demonstraties nooit meer dan enkele duizenden mensen op de been kreeg is niet louter een gevolg van onderdrukking. De grovere repressie in het naburige Wit-Rusland kon in 2006 niet voorkomen dat in dat kleinere land toch ettelijke tienduizenden de straat op gingen.
Stakers bij Ford in Sint PetersburgOm werkelijk verschil te maken is een dieper soort oppositie nodig, één die de latente sociale onvrede die in Rusland wel degelijk bestaat, verbindt aan de eis tot meer democratie. Zulke onvrede bleek begin 2005, toen in vele steden grote aantallen ouderen protesteerden tegen verslechtering van hun pensioenen. Opeens vloog Poetin omlaag in peilingen. Onvrede blijkt ook uit stakingen die af en toe uitbreken, tegen ernstige intimidatie in. Zo staken momenteel arbeiders in de Ford-vestiging in Sint-Petersburg. Dit type van protest heeft juist in Rusland al eerder eens de aftrap gegeven tot de val van een onverwoestbaar lijkend autoritair regime.

Een nuttige analyse van achtergronden vind je in ‘The uncertain return of Russian Power’, Mike Haynes, International Socialism Journal.