Ongelijkheid in het onderwijs neemt toe

Door Angela Ettema
Kinderen van hoogopgeleide ouders hebben betere kansen in het onderwijs dan even intelligente kinderen van laagopgeleide ouders. Dat blijkt uit De Staat van het Onderwijs, een rapport van de Onderwijsinspectie. Hoogopgeleide ouders stellen zich assertiever op en investeren in huiswerkbegeleiding voor hun kind. Leraren hebben vaak (onbewust) hogere verwachtingen van leerlingen met hoogopgeleide ouders. Kinderen van laagopgeleide en arme ouders gaan daardoor naar minder goede scholen en stromen minder vaak door naar hoger onderwijs.
Deze ongelijkheid begint al op de basisschool en blijft jarenlang doorwerken. De selectie van leerlingen in de laatste klas van de basisschool betekent dat kinderen al vroeg worden beperkt in hun kansen. Omdat het onderwijs zich steeds verder splitst in aparte schooltypes en er minder brede brugklassen zijn, wordt het moeilijker om door te stromen.
Asociaal leenstelsel
De laatste jaren stagneert de groei van het aantal hoogopgeleiden. Vorig jaar is de basisbeurs voor studenten, met medewerking van ‘onderwijspartijen’ D66 en GroenLinks, vervangen door een lening. Sindsdien is het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs met 6,8 procent gedaald. Het aandeel van studenten met laagopgeleide ouders daalde bij zowel hogescholen als universiteiten met maar liefst 15 procent.
Minister Bussemaker van Onderwijs verdedigde de invoering van een ‘sociaal leenstelsel’ met het argument dat studeren ‘investeren in jezelf’ was omdat hoogopgeleiden veel geld verdienen. In dit beleid wordt het ideaal van studeren als zelfontplooiing losgelaten en doorlopen jongeren bij voorkeur snel een hbo om in het bedrijfsleven een baan te vinden. In de praktijk vinden veel afgestudeerden in een stagnerende economie moeilijk een baan. Ze werken onder hun niveau of doen onbetaalde stages. Het is dus niet zo gek dat vooral jongeren uit arme gezinnen wel twee keer nadenken voor ze een investering aangaan die tot tienduizenden euro’s schuld leidt.
Vorig jaar deed Bussemaker de kritiek op het afschaffen van de basisbeurs af als ‘bangmakerij’. Nu blijkt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs wel degelijk onder druk te staan. Bussemaker verklaart de afname van het aantal nieuwe studenten door het grotere aantal jongeren dat in 2014 direct ging studeren in plaats van een tussenjaar te nemen. Maar de grootste daling vindt plaats op het hbo. Dat komt door de verminderde doorstroming van mbo-leerlingen, niet de groep die zich makkelijk een gap year kan veroorloven.
Veel studenten zijn woedend over deze gang van zaken. Studenten- en jongerenorganisaties zijn een campagne gestart voor herinvoering van de basisbeurs. Helaas eisen ze op isditdetoekomst.nl van de politiek vooral debat en nieuwe verkiezingsbeloften. Beter kunnen ze het ijzer smeden nu het heet is en nu de woede onder jongeren mobiliseren om druk uit te oefenen op de politiek.