Onderwijsacties in perspectief

Het PO-Front organiseert de actiedag van 5 oktober. Maar de acties dreigen teveel in handen te komen van de schoolbesturen. Docenten zouden zich binnen de AOb moeten organiseren om met PO in Actie stakingen voor te bereiden, niet alleen om meer geld los te krijgen maar ook om de zeggenschap daarover.
2 oktober 2017

Door Hans Lammers

Net als in de zorg hanteert het kabinet een strategie om het onderwijs te privatiseren via decentralisatie om zo te kunnen bezuinigen. Scholen worden steeds meer gerund als bedrijven. Mocht er iets misgaan, dan kan er gewezen worden naar falende scholen en dat verdeelt het verzet. Het is dus goed dat de pijlen nu gericht worden op het kabinet, omdat dat in eerste instantie verantwoordelijk is voor dit rampzalig beleid voor de basisschoolleraren.

Demissionair staatssecretaris Sander Dekker (VVD) van Onderwijs erkent dat het tekort van PO-leraren de komende acht jaar zal groeien naar 10.000 arbeidsplaatsen als er niets wordt gedaan. Door de hoge werkdruken het lage startsalaris is er weinig nieuwe aanwas via de Pabo.

Met een tweedegraadsopleiding voor middelbaar onderwijs studeer je even lang als de Pabo. Goede leerkrachten zoeken in groten getale elders een baan. De hoogste burn-outpercentages in Nederland vind je in de onderwijssector. De werkdruk is ook toegenomen doordat het passend onderwijs is mislukt. De specialistische hulp in scholen is niet goed van de grond gekomen. Leraren moeten ondertussen wel steeds meer complexe leerlingen in het reguliere basisonderwijs begeleiden.

Met een tweedegraads opleiding voor middelbaar onderwijs studeer je even lang als de Pabo. Goede leerkrachten zoeken in groten getale elders een baan. De burnoutpercentages in de onderwijssector zijn de hoogste van Nederland. De werkdruk is ook toegenomen doordat het passend onderwijs mislukt is omdat de specialistische hulp in scholen niet goed van de grond komt. Leraren moeten ondertussen wel steeds meer complexe leerlingen in het reguliere basisonderwijs begeleiden.

Het PO-Front stelt dat er 500 miljoen nodig is om de werkdruk te beteugelen en 900 miljoen om de salarissen te verhogen. Die bedragen zijn al lager dan wat PO in Actie aanvankelijk stelde.

De 270 miljoen die het kabinet nu biedt, is zeker veel te weinig. Het geld is er gewoon. Maar Tweede Kamerleden sturen de miljarden naar Defensie. Demissionair defensieminister Jeanine Hennis wil vanaf 2018 jaarlijks 2,3 miljard euro extra op de defensiebegroting. Er zal dus meer druk van onderaf moeten worden georganiseerd.

Schoolbesturen

Het is zelfs nog maar de vraag of het geld dat door het kabinet nu is vrijgemaakt ook daadwerkelijk gaat naar loonsverhoging en verlaging van de werkdruk. Schoolbesturen hebben een grote vrijheid onder de lumpsumregeling om te bepalen wat ze met het geld doen. Uit onderzoek van De Correspondent blijkt dat extra geld in het verleden niet ging naar naar meer leraren, kleinere klassen of de salarissen ondanks dat dit jaarlijks 1,4 miljard extra was, geoormerkt om de klassen te verkleinen en salarissen te verhogen.

De Algemene Rekenkamer hekelt al jaren het gebrek aan zicht op onderwijsgeld in de lumpsum. Uit haar onderzoek naar de geldstromen binnen het passend onderwijs bleek dat van de ruim twee miljard euro voor extra ondersteuning van leerlingen in primair en voortgezet onderwijs in 2016 niet duidelijk is hoe dat is besteed.

Samenwerkingsverbanden en schoolbesturen leggen onvoldoende verantwoording af en het kabinet heeft geen eisen of richtlijnen gesteld. De Algemene Rekenkamer en de Onderwijsinspectie stellen dat de controle en inspraak binnen de samenwerkingsverbanden zwak zijn.

Instemmingsrecht

Vanwege deze kritiek kwam staatssecretaris Dekker met een wetsvoorstel om de medezeggenschapsraad een grotere rol te geven. Maar na consultatie bij de schoolbesturen werd dit snel afgezwakt en schoof Dekker dit door naar een volgende kabinetsperiode. De eis van meer geld moet dus gepaard gaan met het oormerken van budgetten en met meer zeggenschap voor de docenten over de financiële planning en de verantwoording door schoolbesturen.

De AOb dringt terecht aan op grotere bevoegdheden voor de medezeggenschapsraad. Door de opstelling van de schoolbesturen, als het gaat om deze zeggenschap, is het belangrijk dat onafhankelijk van de schoolbesturen wordt gestaakt. Dat betekent dat docenten in groten getale lid zouden moeten worden van de AOb die veruit de grootste vakbond is. Want dan is er een stakingsuitkering van de vakbond mogelijk en is een staking niet afhankelijk van het schoolbestuur. Een staking kan niet succesvol zijn als docenten zelf moeten gaan betalen.

Staken moet je doen uit overtuiging, zo lijkt de boodschap van PO in Actie, maar dat is een zwakte als je alle docenten wilt mobiliseren. Bovendien helpt dat de schoolbesturen om medezeggenschap tegen te werken.

AOb

Het wantrouwen naar de AOb is begrijpelijk. De 40-urige werkweek in de cao heeft de werkdruk niet verminderd en de lonen van PO-leraren zijn achtergebleven. De grote mobilisatie in de Arena in Amsterdam vijf jaar geleden heeft daarin niet geholpen.

De AOb heeft lange tijd beweerd dat er geen actiebereidheid was. PO in Actie heeft aangetoond dat dit er wel degelijk is. In die zin is PO in Actie een product van het conservatisme van de AOb. Het echte vakbondswerk bij de AOb – het organiseren van docenten op de werkvloer en door acties eisen binnenhalen – is steeds meer naar de achtergrond verdwenen.

De invoering van de lumpsumfinanciering en het decentraliseren van overleg voor verschillende onderwijstakken heeft hieraan bijgedragen. Dit leidde tot meer onderhandelingsmomenten: schoolbesturen en schoolbestuurkoepels, PO-Raad, schoolinspecties en medezeggenschapsraden. Zo wordt de AOb een bond die wordt geleid door mensen die voortdurend met deze organen praten en onderhandelen, in plaats van de werkvloer te organiseren.

Door de druk van PO in Actie besloot de AOb om de cao op te zeggen en de stakingskas open te stellen. Dit laat zien dat we invloed kunnen uitoefenen op de besturen. Het offensieve geluid van PO in Actie moet worden uitgebouwd binnen de AOb door nieuwe leden en kaderleden. PO in Actie zou daar vooral de nadruk op moeten leggen in plaats van het front met de PORaad. De AOb zou op haar beurt beter moeten samenwerken met PO in Actie en minder met de PO-Raad. Anders leidt het PO-Front de acties richting passiviteit. PO-Front stelt: ‘Er ligt nog geen regeerakkoord dus we moeten ons kruit niet verschieten; de stakingskas van de bonden heeft ook een bodem.’

De schoolbesturen die salarissen uitbetalen op 5 oktober worden door de AOb in het zonnetje gezet. Maar dat is het verkeerde signaal. De vakbonden moeten de actie gaan leiden en de eis stellen dat er meer geld wordt vrijgemaakt, dat budgetten geoormerkt worden, en dat daar zeggenschap over komt.

De AOb lijkt blij met het beperkte beroep op de stakingskas. Het argument dat de stakingskas niet te snel op moet raken is verkeerd. Juist bij opleving van strijd wint de vakbond leden. Ook een campagne om geld op te halen, zodat de docenten kunnen staken, zou goed kunnen werken omdat de solidariteit groot is. Deze solidariteitscampagne zou ook binnen de andere sectoren en netwerken van de FNV uitgerold kunnen worden.

De FNV heeft in totaal een miljoen leden waarop we een beroep kunnen doen. Het ledenparlement van de FNV zou daarin een belangrijke rol moeten spelen. Niet alleen stellen de docenten redelijke eisen en willen we goed onderwijs voor onze kinderen. Ook in andere sectoren is de werkdruk hoog en mogen stevige looneisen worden gesteld. Daarom is een overwinning van de docenten een overwinning voor ons allemaal.