Onderwijs twee dagen plat – maar hoe verder?

Leerkrachten en ouders demonstreren in Amsterdam, 30 januari 2020 (Foto: ©Willem Croese)
Afgelopen week gingen leerkrachten in het hele land in staking tegen de structurele onderfinanciering van het onderwijs en het oplopende lerarentekort. De actie was een succes, maar de grootste onderwijsbond lijkt de strijd te willen opgeven.
3 februari 2020

Afgelopen week werd in heel het land twee dagen lang gestaakt door leerkrachten in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Dat was de zwaarste actie tot nog toe. In de aanloop naar de staking kozen verschillende media ervoor om vooral te onderstrepen hoe lastig ouders de staking wel niet vonden. Ook werden ‘positieve’ voorbeelden ingezet van scholen die wél open bleven en daarmee het effect van de acties van hun collega’s ondermijnden.

Desondanks bleef de steun onder ouders groot. Een peiling van RTL onder ouders van basisschoolleerlingen liet zien dat meer dan de helft de docenten en de stakingsacties steunde. Slechts 13 van hen was het oneens met hun eisen. Hoe lastig het voor ouders ook kan zijn dat leerkrachten staken, de meeste ouders begrijpen dat de leerkrachten een gerechtvaardigde strijd voeren.

De steun van schoolbesturen voor de stakingen liep wel terug. Volgens de NOS weigerde 45 procent van de ondervraagde scholen hun docenten door te betalen bij staking. Maar dat lijkt geen negatief effect op de stakingsbereidheid te hebben gehad. Op beide dagen bleven zo’n 4200 tot 4300 scholen gesloten, ongeveer zoveel als bij de laatste 24-uursstaking in november.

Volgens de FNV deden meer dan 40.000 docenten mee aan de staking en in het hele land hielden zij demonstraties waar vele duizenden mensen aan meededen. In Groningen hielden zo’n 5000 leerkrachten een stille mars door de stad, in Den Haag demonstreerden volgens Leraren in Actie 3-4000 mensen en in Maastricht waren zo’n 2000 mensen op de been. In Rotterdam demonstreerden leerkrachten vanuit drie verschillende plaatsen naar de Kuip, waar zo’n 10.000 leerkrachten samenkwamen. Het drukst was het in Amsterdam: daar werd het centrum van de stad volgens de FNV door maar liefst 15.000 demonstranten ‘overgenomen’.

De-escalatie

Deze zware stakingsacties kwamen er niet vanzelf. In het najaar sloot de Algemene Onderwijsbond (AOb), zonder overleg met haar achterban, een akkoord met het kabinet. Dat leidde tot een storm van verontwaardiging onder leerkrachten. Zij wilden de acties namelijk voortzetten en de druk op de regering verder opvoeren om aan hun eisen te voldoen. De AOb werd hierop gedwongen om hun steun aan het akkoord in te trekken en probeerde gezichtsverlies te beperken door hun voorzitter te lozen. De 24-uursstaking in november en de 48-uursstaking waren het gevolg van de opstand onder de AOb-achterban.

Nu de leerkrachten wat stoom hebben kunnen afblazen probeert de AOb opnieuw om de geest terug in de fles te krijgen. Afgelopen vrijdag verscheen op de website van de AOb een artikel waarin de verdere plannen van de onderwijsbond uiteen worden gezet. Ondanks de strijdbare taal is daaruit duidelijk op te maken dat de bondsleiding de acties wil terugschalen, omdat het niet gelooft dat een overwinning mogelijk is.

Het kabinet wil het onderwijs geen perspectief bieden en daarom wil de AOb het er ‘steeds weer inwrijven’ dat de regering niks wil doen voor het onderwijs. De vakbond wil zich daarom vooral richten op het beïnvloeden van politieke partijen in de aanloop naar de parlementsverkiezingen die pas over ruim een jaar worden gehouden. En daarom worden ook de acties teruggeschroefd. In plaats van de druk verder op te voeren met zwaardere stakingen worden er richting de verkiezingen maandelijks actiegevoerd. Over hoe die acties eruit gaan zien, zegt de AOb: ‘soms kloppen we aan bij de politiek, dan weer staan we op straat of is er een werkonderbreking.’

Dat de AOb-leiding nu inzet op acties om de beeldvorming richting de verkiezingen te beïnvloeden, onderstreept dat zij geen vertrouwen heeft in het succes van het huidige actietraject. De hoge actiebereidheid en de grote steun voor de acties geven echter geen enkele aanleiding voor zulk pessimisme. En in plaats van hun draai naar de-escalatie en berusting op een open en eerlijke manier te verkondigen en voor te leggen aan hun achterban, kiest de vakbondsleiding ervoor om de boel te omkleden in ronkende activistische taal. Kennelijk is de AOb-top bang dat hun achterban het niet eens is met hun inschattingen. Dit onderstreept opnieuw dat de AOb grondig gedemocratiseerd zou moet worden en dat de belangen en de wensen van leerkrachten nog steeds ondergeschikt zijn aan de wil van hogere vakbondsbureaucraten.

Keuze

De kleine, maar strijdbare onderwijsbond Leraren in Actie (LiA) wil daarentegen wel inzetten op het verder uitbouwen van de acties. LiA-voorzitter Peter Althuizen zei donderdag in Den Haag: ‘Als ze nu niet over de brug komen gaat de geest uit de fles. In november staakten we één dag, nu twee dagen, ik stel voor dat we drie dagen overslaan. Meteen maar een hele week!’ Door op te roepen om de acties verder te verharden en zich niet neer te leggen bij de keuze van de regering om de problemen in het onderwijs te blijven negeren, wordt het vraagstuk van het vervolg aan deze belangrijke stakingsacties op een welkome manier op scherp gezet.

Het maakt duidelijk dat er nu twee opties open liggen. Het voorstel van LiA is om verder te gaan op de ingeslagen weg en de druk op het kabinet verder op te voeren. Het voorstel van de AOb is om de acties terug te schroeven en te hopen op betere tijden na de volgende parlementsverkiezingen. Die discussie zou zo breed mogelijk op scholen en in de vakbonden moeten worden gevoerd en niet zomaar beslecht door een kleine handvol vakbondsbestuurders. AOb-leden zouden de oproep van LiA daarom aan moeten grijpen om hun vakbond onder druk te zetten om deze discussie openlijk te voeren en het laatste woord aan de actievoerende leerkrachten zelf te geven.