Ondertussen in Duitsland
De toenemende economische ongelijkheid en corruptie hebben tot grote overwinningen voor links geleid. Christine Buchholz schrijft over de successen van Die Linke, en de uitdagingen die nog in het verschiet liggen.
Links Duitsland vierde de afgelopen maand feest na een belangrijke doorbraak in twee regionale verkiezingen. In Neder-Saksen en Hessen werden vertegenwoordigers van Die Linke verkozen met respectievelijk 7,1 en 5,1 procent. De resultaten in voormalig West-Duitsland waren grote verkiezingsoverwinningen voor de nieuwe linkse partij, Die Linke. Deze eerste doorbraak werd gevolgd door het winnen van 6,4 procent van de stemmen in Hamburg.
De verkiezingsuitslag laat een verschuiving naar links van de hele bevolking zien – een proces dat al een tijd aan de gang is. De Duitse media werden de laatste tijd gedomineerd door verslagen over de snelle toename van sociale ongelijkheid. In december schreef het tijdschrift Der Spiegel dat de inkomens van de armsten met 13 procent zijn gedaald sinds 1992, terwijl de topverdieners hun inkomsten in dezelfde periode hebben verdriedubbeld. ‘Het is een beangstigende ontwikkeling’, concludeerde het tijdschrift.
De verschuiving naar links is recent nog groter geworden door een groot belastingschandaal waarbij meer dan duizend topmanagers, topambtenaren en beroemdheden betrokken bleken te zijn bij het overmaken van enorme bedragen naar een niet bestaande liefdadigheidsinstelling in Liechtenstein. Klaus Zumwinckel, topmanager bij de logistieke multinational Deutsche Post, heeft ten gevolge van het onderzoek ontslag moeten nemen.
Kanselier Angela Merkel wil privé gesprekken gaan voeren met de topmannen om hen te herinneren aan hun ‘sociale verantwoordelijkheid’, en de minister van Economische Zaken, Michael Glos, heeft zijn zorgen geuit over de inhaligheid van de elite die van Duitsland ‘een kandidaat voor overname door links’ maakt.
Natuurlijk zijn de leden en aanhangers van links opgetogen door de voortuitgang die Die Linke heeft geboekt in minder dan een jaar na oprichting. Partijleider Gregor Gysi zei; ‘Het linkse geluid heeft effect. We hebben het land naar links opgeschoven’. Dat is wel een overweging waard. De termen van het politieke debat zijn zeker veranderd. Zelfs de conservatieven hebben het nu over sociale gelijkheid. Dat volgde op een electorale nederlaag van de conservatieve hardliner Roland Koch, die de verkiezingen probeerde te winnen met een campagne tegen ‘criminele jonge migranten’, en daarmee volledig faalde.
De andere winnaar van de verkiezing in Hessen, naast Die Linke, was Andrea Ypsilanti, iemand uit de linkervleugel van de sociaal-democratische partij, de SPD. Ypsilanti bekritiseerde het neoliberale ‘Agenda 2010’ hervormingsprogamma dat door de voormalige SPD Kanselier Schröder is begonnen. Door haar ruk naar links wist ze voor het eerst sinds jaren weer stemmen voor de SPD te winnen. Op nationaal niveau wringt de SPD zich ondertussen in allerlei bochten om de ‘Agenda 2010’ breuk met de vakbonden te herstellen door de eis voor een minimumloon te steunen.
Maar linkse retoriek is niet hetzelfde als linkse politiek. Uiteindelijk is er niets veranderd in de koers van de Duitse politiek. De regering – een ‘grote coalitie’ tussen de SPD en de conservatieven – heeft net besloten, onder druk van de VS, om de Duitse betrokkenheid in Afghanistan op te schroeven, ondanks dat een meerderheid van de bevolking het dit jaar nog terugtrekken van de troepen steunt.
Tegelijkertijd roepen de bazen op voor een nieuwe aanval op de verzorgingsstaat in anticipatie op slechtere tijden voor de wereldeconomie. De Duitse economische groei is volledig afhankelijk van exporten in de groeiende wereldeconomie – een recessie in de VS of zelfs slechts een kleine terugslag in groei zou de Duitse economie al disproportioneel treffen.
De financiële crisis heeft zelfs nu al een direct effect. Drie staatsbanken – Sachsen LB, Bayern LB en West LB – en een private bank, IKB, zijn al uit de problemen geholpen met geld van de belastingbetaler. De regering zal proberen de financiële gaten in publieke gelden op te vullen door te bezuinigen op sociale voorzieningen en met aanvallen op de publieke sector.
Links heeft nu de taak voor zich de electorale overwinning om te zetten in echte overwinningen op het neoliberalisme. Die Linke moet focussen op campagnes voor minimumloon en voor terugtrekking van de Duitse troepen uit Afghanistan, en moet tegelijkertijd bijvoorbeeld de arbeiders in de publieke sector steunen in hun strijd voor betere lonen na jaren van ‘loon beteugeling’. Links heeft de eerste stap genomen door de linkse stemming te kanaliseren en de termen van het debat te veranderen – de volgende stap is proberen de krachtsverhoudingen van de klassen in het land te veranderen.
Dit artikel is een vertaling uit de Socialist Review van deze maart.