Offensief Basra geëindigd in mislukking
Het offensief was volgens de regering bedoeld om een einde te maken aan de aanwezigheid van ‘criminele bendes’. Maar in werkelijkheid is Basra een stad waar het verzet tegen de bezetting diepe wortels heeft. Uit woede tegen de aanval gingen honderdduizenden Irakezen de straat op. Ondanks alle pogingen van de VS om een Iraaks leger op te bouwen dat het werk aan de grond voor de bezetters op zich kan nemen, verliep de samenwerking stroef. Zeker duizend Irakese militairen en politiemensen weigerden hun bases te verlaten. Sommigen liepen zelfs over naar de opstandelingen.
De strijd begon met een poging van de Irakese premier Nuri al-Maliki om de controle over te nemen in de olierijke stad Basra, en het Mahdi-leger te ontwapenen. Het Mahdi-leger is de populaire nationalistische beweging van de oppositionele sji’itische geestelijke Muqtada al-Sadr. Hassan Juma, de leider van de grootste vakbond van oliearbeiders in Irak, vertelt dat de regeringstroepen die probeerden de volksbuurten in te trekken stuitten op hevig verzet. ‘De aanval van het Irakese leger begon met hevige bombardementen en vuur van allerlei soorten wapens. Maar de heldhaftige wijk Hayania voorkwam dat het marionettenleger de stad binnen kon trekken.’
Massaprotesten braken uit in de zuidelijke steden Nassiriya, Qut, Hilla, Diwaniya, Ammara, Kerbala en de sji’itische wijken van Bagdad. Soennitische verzetsorganisaties spraken ook hun steun uit voor de opstand, en doorbraken daarmee de verwoestende spiraal van sektarisme die het land de laatste twee jaar in zijn greep houdt. De Associatie van Moslim Geleerden, de spreekbuis van veel soennitische verzetsorganisaties, riep alle Irakezen op ‘om hun eenheid en solidariteit te tonen en de dreiging af te weren die gericht is tegen tegenstanders van de bezetting.’
Vorige week zaterdag moest de aanval op Basra eindelijk worden gestaakt. Een groot deel van de stad was nog in handen van het verzet. De bezetters namen wraak met bruut geweld. Bommenwerpers van de coalitietroepen zaaiden dood en verderf in Hit en Basra, en Amerikaanse soldaten namen arme wijken van Bagdad onder artillerievuur. Uiteindelijk moest de regering het mislukken van haar plannen erkennen. Met behulp van Iraanse onderhandelaars sloot ze een wapenstilstand. Gevangenen werden vrijgelaten, en de eis dat het Mahdi-leger ontwapend zou worden ging van tafel. Daarop beval al-Sadr zijn milities om van straat te gaan.
Het mislukken van het offensief heeft de kracht en populariteit van het verzet tegen de bezetters getoond. Izzat al-Shahbander, een lid van het Irakeze parlement en voorstander van de bezetting, verklaarde aan Reuters: ‘De gebeurtenissen hebben de regering verzwakt en tonen de zwakte van de staat. Het vermogen van de staat om Irak onder controle te houden wordt nu in twijfel getrokken.’