‘Oekraïne-referendum’: springplank voor extreem-rechts
Door Ewout van den Berg
Het eerste dat opvalt aan het referendum van afgelopen woensdag is dat er weinig enthousiasme voor was. De opkomst was met 32,2 procent ongeveer de helft van die in het referendum van 2005. Samen met de relatief lage opkomst in veel grote steden was dit zeker geen ‘exacte kopie’ van het referendum over de Europese Grondwet, zoals SP-fractievoorzitter Roemer het woensdag formuleerde. Dat de kiesdrempel werd gehaald, en dat het overgrote gedeelte dat stemde ertegen was, is een grote overwinning voor extreem-rechts.
De uitslag is vervelend voor het kabinet, zeker gezien het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Het associatieakkoord is onderdeel van de Europese strategie om de invloedssfeer van de EU uit te breiden naar het oosten. Maar de Europese heersende klasse heeft voor hetere vuren gestaan: na het massale ‘nee’ tegen de Europese grondwet werd de tekst op minimale punten aangepast en doorgevoerd. Ditzelfde staat nu ook te gebeuren met dit verdrag dat door andere lidstaten al is geratificeerd.
Thierry Baudet plaatste het referendum van gisteren op een lijn met de referenda die de afgelopen jaren in Denemarken werden georganiseerd. Het klopt dat het Europese project een lange geschiedenis heeft met referenda, maar dit is het eerste referendum waarin de bevolking van één lidstaat zich uitspreekt over een akkoord dat in de eerste plaats gevolgen heeft voor de bevolking van een andere staat. Deze door rechts afgedwongen nationalistische vraagstelling maakte een principiële linkse nee-campagne onmogelijk.
De agenda van extreem-rechts
Met het referendum heeft extreem-rechts drie dingen proberen te doen. In de eerste plaats wilde zij met het referendum rechtse partijen zoals het CDA en de VVD dwingen om de huidige koers van het Europese project te verdedigen. Door de druk op deze partijen op te voeren, hoopt extreem-rechts de PVV naar voren te schuiven als een respectabel alternatief. Dit alles als een opstapje voor een door Wilders geleid PVV-VVD-kabinet.
Ten tweede was het referendum een middel voor extreem-rechts om zijn eigen organisaties te versterken. De Telegraaf Mediagroep kan weer geld verdienen aan haar website Geenstijl, die op haar beurt weer haar sleets geraakte ‘rebelse imago’ heeft kunnen oppoetsen. Racist en seksist Thierry Baudet heeft zichzelf nog meer kunnen profileren als respectabel opiniemaker. En met duizenden flyeraars heeft extreem-rechts ook kunnen proeven van het bouwen aan een beweging op straat.
Tot slot wil extreem-rechts zichzelf als alternatief presenteren voor een sociaal-democratie die niet levert en probeert het verdeeldheid en verwarring te zaaien onder links. Delen van links stemden voor, tegen, onthielden zich of stemden blanco. De zwakte van de nee-campagne van krachten links van de SP, zoals ASOverdragNEE, lag niet in het gebrek aan menskracht. De zwakte was inhoudelijk.
De vraagstelling van het referendum was of het associatieverdrag met Oekraïne mocht doorgaan. Het was niet mogelijk om dit referendum aan te grijpen voor een campagne tegen het neoliberale karakter van de EU, zoals bij het referendum over de Europese grondwet in 2005 wel kon. De poging tot een anti-neoliberale nee-campagne bleef daarom marginaal. Een internationalistische benadering van onderaf was onverenigbaar met de oproep tot een nee-stem. Socialistisch internationalisme moet namelijk altijd uitgaan van zelfbeschikking, niet van het negeren van die zelfbeschikking om anderen voor fouten te behoeden.
Pronken met andermans veren
Rechts was de drijvende kracht achter dit referendum. Zonder de app van haatblog Geenstijl en het Europese subsidiegeld van racist Nigel Farage van de Engelse UKIP was dit referendum er überhaupt niet gekomen. In de media zijn het Jan Roos, Thierry Baudet en Geert Wilders die worden neergezet als de grote winnaars. Dat de SP vaak niet in dit rijtje wordt genoemd, heeft alles te maken met de onderdanige rol die zij speelde in de campagne.
Zonder de steun van de SP aan dit nationalistische initiatief zou de kiesdrempel waarschijnlijk niet zijn gehaald. Van alle groepen verbonden aan het referendum stond zij het vaakst op straat. Maar de argumenten die ze hiervoor gebruikte, waren moeilijk te onderscheiden van die van extreem-rechts. Dat gold ook voor de enige manier om haar nee-stem te verkopen: om te verdedigen dat het Nederlandse electoraat het akkoord moet blokkeren, was het nodig om de gevolgen voor Nederland te overdrijven en Oekraïne als bedreiging te presenteren.
Dezelfde partij die in Amsterdam samenwerkt met de meest corrupte partij van Nederland, de VVD, maakte van de corruptie in Oekraïne daarom het speerpunt van de campagne – niet het neoliberale karakter van de Europese Unie. Hiernaast herhaalde de partij de leugen dat Oekraïners naar Nederland zouden komen voor werk. Het argument werd daags voor het referendum nog ingezet als extra push om mensen te mobiliseren. Dit laat zien dat de SP nog lang niet afgerekend heeft met haar problematische geschiedenis op dit punt. Hiermee voegt de partij zich bij de nationalistische krachten die het referendum afdwongen, in plaats van dat zij zich hiervan onderscheidt.
Gevolgen
De gevolgen van dit referendum voor de machtsverhoudingen in Nederland zijn niet te onderschatten. Enerzijds heeft het referendum bijgedragen aan de verdere normalisering van extreem-rechtse figuren zoals Thierry Baudet en Jan Roos en hun giftige ideeën. Nationalisme en racisme schiet steeds meer wortel bij de arbeidersklasse en het wordt daarmee steeds lastiger gezamenlijk een vuist te maken tegen afbraakbeleid.
Anderzijds drijft het gebrek aan een politieke partij die zowel stelling neemt tegen racisme als neoliberalisme een gedeelte van links in de handen van ‘sociaal’-liberalen. Zo voerde Jesse ‘ik ben tegen rendementsdenken’ Klaver campagne vóór het neoliberale associatieakkoord en schaarde de redactie van Joop.nl zich achter het partijstandpunt van de PvdA. Het ‘neoliberale midden’ is echter geen antwoord op racisme, maar creëert juist de voedingsbodem waarop partijen als de PVV, Front National en UKIP kunnen groeien.
Dit was het feestje van extreem-rechts, en zeker niet het ‘feest van de democratie’ dat ze zelf ervan maakten. Dat een haatblog als Geenstijl in staat was genoeg handtekeningen te verzamelen voor een referendum heeft de steun voor referenda juist ondermijnd. Dit is koren op de molen van dat gedeelte van de gevestigde politiek dat principieel tegen referenda is. Minister van Binnenlandse Zaken Plasterk stelde donderdag al voor om de referendumwet te herzien. Het is nog maar de vraag of het dan zal blijven bij het aanpassen van de kiesdrempel.
Perspectief
Als er een les is die links kan trekken uit dit nationalistische referendum is dat we het initiatief niet moeten overlaten aan rechts. De SP in Rotterdam laat dit al zien met het referendum dat zij wil afdwingen over de sloop van huurwoningen. Er worden voorbereidingen getroffen voor een referendum over TTIP zodra er een akkoord ligt. En tijdens een actievergadering in de zorg twee weken geleden stelde een zorgwerker: ‘Moet je kijken hoeveel er nu gesproken wordt over Oekraïne. Wij hebben ook een referendum over de afbraak van de zorg nodig!’
Massale strijd van onderaf is nodig om links weer op te bouwen en te breken met de politiek van haat die een steeds groter gedeelte van Europa in haar greep heeft. De massale protesten van studenten en werkende mensen in Frankrijk zijn wat dit betreft een lichtend voorbeeld. Referenda zijn hier weliswaar geen substituut voor, maar kunnen wel de aanleiding vormen voor succesvolle linkse campagnes. Dat betekent echter wel dat links zijn eigen agenda moet bepalen.