Ode aan de oorspronkelijkheid van Bob Marley

Via de Door of No Return in het Ghanese Fort Elmina werden in de achttiende eeuw 10.000 mensen per jaar uit Afrika verscheept om als slaaf te werk gesteld te worden. Op deze lugubere locatie begint Marley, een documentaire die een beeld schetst van de oorspronkelijke ideeën van de beroemde Jamaicaanse reggae-artiest, zonder de commerciële hype of verafgoding die na zijn dood is ontstaan.
15 september 2012

Door Janneke Prins

Herkomst is voor Bob Marley belangrijk: als zoon van een witte vader en een zwarte moeder ervaart hij al op jonge leeftijd hoe het is om ‘anders’ te zijn. Dit loopt als een rode draad door de documentaire heen, waarbij de makers ervoor hebben gekozen deze biografie als een aaneenschakeling van citaten van Bobs familie, vrienden en bandleden weer te geven.

Bob groeit op bij zijn moeder, en na twaalf jaar verruilen ze een straatarm dorp voor de Jamaicaanse hoofdstad Kingston. De wijk Trenchtown betekent voor veel jonge inwoners dat ze zonder eten naar bed gaan (‘Are you hungry? Drink some water and go to sleep’) en dat ze bevooroordeeld worden behandeld door de politie.

Bobs uitweg blijkt muziek te zijn. In die tijd is het gewoon om bekende nummers te coveren, en hij kiest onder meer voor ‘I shot the sheriff’ van Eric Clapton. Ergens aan het begin van zijn carrière als muzikant, klopt Bob aan bij de witte tak van zijn familie. Hij wil een lening vragen aan een van zijn ooms, die een bekend bouwbedrijf op het eiland runt, maar hem wordt de deur gewezen.

Deze nare ervaring inspireert Bob tot het schrijven van ‘Cornerstone’, met als refrein ‘de steen die de bouwvakker weigerde, zal altijd hoeksteen worden.’ Zijn muzikale carrière bewijst uiteindelijk hoe treffend deze songtekst is.

Rastafari

Als jongvolwassene komt Bob in contact met een rastafari-goeroe, Mortimer Kumi Planno. Hij wijdt hem in de filosofie in dat de nazaten van slaven uit Afrika niets hebben aan een witte Jezus of god, maar dat de Hof van Eden eigenlijk in Afrika zelf ligt. Het zelfvertrouwen van de rastafari’s trekt Bob aan. Het leven op Jamaica kent veel armoede en ellende, en deze filosofie vormt voor hem een vlucht uit het systeem.

Maar het systeem vlucht niet voor de rastafari’s. Muzikanten moeten rondkomen van 3 pond per week, en Bob en zijn band The Wailers moeten veel moeite doen om zendtijd op de radio te krijgen. Een vriend herinnert zich hoe ze met de auto langs een radiostation reden, twee van hen uitstapten met een honkbalknuppel in de hand en dat hijzelf moest blijven zitten om naar de radio te luisteren, of hun liedje wel écht werd uitgezonden.

Tekenend voor de muzikale ontwikkeling van Marley is dat vorm samen moet gaan met inhoud. Net als bij ‘Cornerstone’ zijn ook de poëtische teksten van grotere hits als ‘Concrete Jungle’ (‘Geen kettingen om mijn voeten, maar ik ben nog steeds niet vrij’) zowel een expressie van onvrede met de leefomstandigheden als een duidelijke aanklacht daartegen. Uit protest tegen platenlabel Big Tree zingen ze in die tijd onder andere: ‘Als je een grote boom bent, dan zijn wij een kleine scherpe bijl.’

Ska en reggae

Een bijproduct van de Jamaicaanse Onafhankelijkheid in 1962 is de ontwikkeling van ska, een muzikaal genre waarbij de nadruk op de off beat ligt. The Wailers experimenteren hiermee en vinden zo per toeval het genre uit waarmee ze een stempel op de muziekgeschiedenis drukken: reggae.

De kijker is getuige van een split in de band begin jaren zeventig. Twee militante spelers stappen op omdat ze vinden dat zij door de platenbaas nog altijd als amateurs worden behandeld. Bob oordeelt minder hard en kiest daarmee voor het pad naar de roem. Ietwat verwarrende beelden (‘hij is toch gewoon gebleven’) laten zien hoe de muzikant voor zijn villa in Kingston geld uitdeelt aan een komen en gaan van landgenoten.

Interessant is dat de bandleden altijd bezig lijken te zijn met de vraag hoe ze niet alleen een wit publiek kunnen bereiken, maar ook mensen met hun eigen huidskleur. De band weet eind jaren zeventig stadions in Europa en de VS uit te verkopen. Dan wordt de stap naar Afrika gemaakt, met als hoogtepunt een optreden tijdens de Onafhankelijkheidsviering van Zimbabwe in 1980, waarbij de menigte buiten het stadion traangas trotseert om toch het concert live te kunnen bijwonen.

Bij de herinnering aan Marley’s laatste levensdagen vervallen enkele geïnterviewden in wat ophemeling van de vroeg gestorven artiest. Toch is de film in zijn geheel een geslaagde ode aan de muzikant die racisme, ongelijkheid en armoede aan de kaak stelde. Ook nu nog worden mensen van Japan en Zuid-Afrika tot op de Avenue Habib Bourghiba in de hoofdstad van Tunesië geïnspireerd door ‘Get up, stand up for your rights’.