‘Nu zijn we allemaal verenigd in dezelfde strijd’

Vandaag is het voor de honderdste keer Internationale Vrouwendag. In Nederland wordt die dag vooral aangegrepen voor een viering van successen: vrouwen volgen massaal hoger onderwijs, werken steeds meer en een kleine groep is zelfs doorgedrongen tot de topfuncties. Maar onder het oppervlak van juridisch gelijke rechten is er nog steeds sprake van ongelijkheid en seksisme.
8 maart 2011

Foto: vieringen op het Tahrirplein na Mubaraks aftreden, 11 februari 2011

Door Hella Baan

De positie van vrouwen in Nederland is in de afgelopen honderd jaar enorm verbeterd. Door strijd zijn onder andere het stemrecht, het recht op echtscheiding, abortus en gelijke behandeling verworven. Maar daarmee is de seksuele revolutie nog niet voltooid.

Zo is er sprake van structureel seksueel geweld tegen vrouwen. In 2009 onthulde het Centraal Bureau voor de Statistiek in de Landelijke Jeugdmonitor dat tenminste een kwart van de jonge vrouwen te maken heeft gekregen met seksueel geweld. Dat percentage is nog hoger als er naar verschillende vormen van seksueel geweld gevraagd wordt.

Vrouwen krijgen minder betaald voor hetzelfde werk. Er is een onverklaard loonverschil van gemiddeld 9 procent in het bedrijfsleven en 8 procent in de overheidssectoren. Ze zijn ook nog steeds ondervertegenwoordigd in leidende posities.

Daarnaast worden vrouwen in de reclamewereld systematisch neergezet worden als aan mannen seksueel ondergeschikte wezens.

Verklaringen voor deze ongelijkheid en onderdrukking zitten vaak in de hoek van ‘onveranderlijke’ verschillen tussen mannen en vrouwen. Dat het nou eenmaal in de aard van mensen zit. Zo verklaren theorieën over ‘het patriarchaat’ seksuele ongelijkheid aan de hand van de inherente dominantie van de man. Meer recente ‘analyses’ over dat ‘mannen van Mars en vrouwen van Venus’ komen gaan ook uit van tegenstellingen die eigen zijn aan de menselijke soort.

Deze veronderstellingen kunnen echter niet verklaren waarom de graad van vrouwenonderdrukking varieerde in verschillende periodes, of zelfs ontbrak in de prehistorie. Een betere verklaring is dat vrouwenonderdrukking specifiek geworteld is in de sociale structuren van de maatschappij en niet in biologische eigenschappen van de mens.

De ongelijke behandeling op de arbeidsmarkt is niet natuurlijk. Mannen kunnen net zo goed zorgtaken op zich nemen als vrouwen. Maar van vrouwen wordt het verwacht dat ze meer in deeltijd werken én voor de kinderen zorgen. De dubbele belasting is het zwaarst voor vrouwen uit arbeidersgezinnen. Al jaren neemt de financiële druk op gewone mensen toe en de sociale hulp af, waardoor het voor hen lastig wordt om kinderopvang te betalen of überhaupt rond te komen. Dit inzicht is belangrijk voor hoe er gekeken wordt naar vrouwenbevrijding.

Als liberaal feministen als Heleen Mees zeggen: ‘laat vrouwen langer werken en laat ze huishoudelijke diensten inkopen om de werkdruk te verlagen’ geven ze geen oplossing voor dit probleem, maar maken ze hun bevoorrechte positie binnen het systeem kenbaar. Hoewel vrouwen uit de elite ook te maken hebben met onderdrukking streven ze er niet naar om die onderdrukking op te heffen, maar zichzelf eronderuit te ‘kopen’ door gewone vrouwen te betalen om hun extra taken te doen. Deze ‘oplossing’ is simpelweg niet weggelegd voor de grote meerderheid van vrouwen.

Uiteindelijk gaat het dan ook niet alleen om formele gelijkheid, maar om de sociale omstandigheden die echte gelijkheid mogelijk maken. De strijd voor seksuele emancipatie is dan ook gekoppeld aan de strijd tegen sociale ongelijkheid.

In Egypte zien we op dit moment een glimp van hoe dit in zijn werk gaat. Mannen en vrouwen vechten daar samen tegen de gevestigde orde om meer zeggenschap en hun deel van de welvaart te veroveren. Door hun gezamenlijke strijd ontstaat er solidariteit en zijn vrouwen in staat om een gelijkwaardige positie op te eisen en een grote rol te spelen.

Zoals een activiste op het Tahrirplein in de NRC van 12 februari opmerkte: ‘Het hangt allemaal samen als je onderdrukt wordt, dan ga je vanzelf op zoek naar anderen om te onderdrukken, en vaak zijn dat vrouwen op straat. Nu zijn we allemaal verenigd in dezelfde strijd. Dezelfde mannen die mij vroeger hadden lastiggevallen, beschermen mij nu alsof ik hun dochter was. Dat is een van de redenen waarom wij hier niet weg willen.’

Dat wil niet zeggen dat economische strijd een substituut mag worden voor strijd tegen seksisme en vrouwenonderdrukking. Beiden zijn voorwaarden van elkaar.

In 1910 riep de revolutionair socialist Clara Zetkin op om ieder jaar Internationale Vrouwendag te vieren, juist om het belang van de strijd voor vrouwenrechten als onderdeel van de sociaal-economische strijd te benadrukken. Vandaag demonstreerden Egyptische vrouwen op Tahrirplein precies daarvoor. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar desalniettemin is hun punt ijzersterk: Geen revolutie zonder vrouwen, maar ook geen vrijheid zonder revolutie.